Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht

* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1743: Awb, Wro; bpl, verblijfsrecreatiebedrijf, provinciale verordening, aantasting natuurwaarden, behoefte, ladder voor duurzame verstedelijking, soortenbescherming, onderzoeksmethode, gebiedsbescherming, heersende verkeersbeeld, hout- of palletkachels/open haarden
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1687: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, melkveehouderij, Wnb-vergunning, beweiden, uitrijden van mest, project, referentiesituatie, stikstofgebruiksnorm/Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, feitelijke situatie, effecten stallen (Rb Overijssel 19/1185 en 20/186)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1726: Awb, Wro; bpl met verbrede reikwijdte, binnenstad, bouwhoogte/beschermd stadsgezicht, parkeren, rechtszekerheid, tussenuitspraak
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1746: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, (bedrijfs)panden, (on)zelfstandige bewoning, overtreding, bouwvergunningen, overgangsrecht, strijd bpl, concreet zicht op legalisatie, evenredigheid, artikel 8 EVRM, gelijkheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel, hoogte dwangsom, afzonderlijke dwangsom niet tijdig beslissen (Rb Overijssel 20/2099, 20/2132 en 20/2133)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1742: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, bewoning, appartementen, belemmeringen bedrijfsvoering, gemeentelijke woonvisie, milieuzonering, VNG-brochure, bedrijfswoning, exploitatievergunning, bedrijfswoning, geluidgevoelig gebouw, parkeren, parkeerdrukmeting (Rb Zeeland-West-Brabant 21/3245, 21/2047, 21/3173 en 21/3175)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1740: Awb, Wro; bpl, woningbouw, voormalige school- en sporthallocatie, aantasting woongenot, zichtlijnen, verkeer/CROW-rekentool, waardedaling, ladder voor duurzame verstedelijking, ontbreken kwantitatieve behoefte, kwalitatieve behoefte
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1728: Awb, TwG; schadevergoeding, mijnbouwactiviteiten, opname schade, herstelmethode, begroting (vermogens)schade, toekomstige wetswijziging (Rb Noord-Nederland 21/1183)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1688: Awb, Wro; bpl met verbrede reikwijdte, woningbouw, participatie, overlast bouwwerkzaamheden, formulering planregel, bouwregel/binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, windklimaat, stedenbouwkundig plan, windhinder, bezonning, alternatief, privaatrechtelijke belemmering, artikel 5:50 BW, WKO-systeem, wijzigingsbevoegdheid, nadere eisen
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1731: Awb, Wro; bpl, actualisatie, geluidgezoneerd bedrijventerrein, woningen/uitsterfregeling, uitvoerbaarheid, tweemaal overgangsrecht, formulering uitsterfregeling, omvang geluidszonering, te verwachten geluidsbelasting, wenselijkheid geluidsschermen, woon- en leefklimaat, gelijkheidsbeginsel
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1729: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, bedrijfsverzamelgebouw, strijd bpl, verkeersveiligheid, parkeren, parkeerbehoefte, bestaande bebouwing (Rb Midden-Nederland 21/55)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1744: Awb, verzoek herziening uitspraak, bpl, feiten en omstandigheden/artikel 8:119 Awb
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1724: Awb, Wro; bpl, woningbouw, ontsluitingsweg, inspraak, groenstrook, verkeer, verkeersveiligheid, alternatieven, milieueffecten, relativiteitsvereiste, soortenbescherming/rugstreeppad
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1723: Awb, Wro; bpl, vier woningen, geluid, richtafstanden VNG-brochure, relativiteitsvereiste, cumulatieve geluidbelasting, warmtepompen/Bouwbesluit 2012, parkeren, verkeersveiligheid, bouwhoogte, uitzicht
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1722: Awb, TwG; waardedaling woning, begroten schade, Atlas-model, gemist rendement, WOZ, kenmerken gebied, eenmalige uitkering/toekomstige aardbevingen (Rb Noord-Nederland 21/1762)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1732: Awb, Wabo; omgevingsvergunning multifunctionele accommodatie, niet tijdig beslissen, intrekking omgevingsvergunning/inwerkingtreding, kostenvergoeding bezwaar (Rb Den Haag 21/4669)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1592: Awb, Wabo; verzoek omgevingsvergunning, reconstrueren kademuur, belanghebbende, mandelige keldermuur, geen toestemming, proceskostenvergoeding (Rb Midden-Nederland 20/3168)
*ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1734: Awb, Wabo; buiten behandeling stellen, , reconstrueren kademuur, aanvraag, belanghebbende, beslistermijn, bekendmaking, adres/aanvraagformulier, geen omgevingsvergunning van rechtswege (Rb Midden-Nederland 20/3167)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1686: Awb, Wro; bpl, bouw woning, noodzaak voorwaardelijke verplichting, cultuurhistorische en monumentale waarden, vergunningvrije bouwmogelijkheden, uitvoerbaarheid/bodem
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1717: Awb, TwG; afwijzing vergoeding waardedaling, waardevermeerdering/sloop en nieuwbouw, waardedaling woning (risico) aardbevingen, voordeelsverrekening, csqn-verband, voordeel in de toekomst, evenredigheid, gelijkheidsbeginsel (Rb Noord-Nederland 21/2997)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1685: Awb; verzoek herziening uitspraak, omgevingsvergunning, feiten en omstandigheden artikel 8:119 van de Awb
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1739: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, melkveehouderij, Wnb-vergunning, beweiden, uitrijden van mest, termijn Rb nieuw besluit, artikel 4:8 lid 1 Awb, referentiesituatie, omvang van het geding, Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, stallen van vee, milieutoestemming met minste gevolgen (Rb Overijssel 20/180 en 21/1424)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1689: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, melkveehouderij, Wnb-vergunning, uitrijden van mest, termijn Rb nieuw besluit, referentiesituatie, feitelijke omvang, bedrijfsniveau, aanwendingsnorm Meststoffenwet, projectbegrip, in stand laten rechtsgevolgen (Rb Overijssel 20/181)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1737: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, veehouderij, Wnb-vergunning, beweiden, uitrijden van mest, termijn Rb nieuw besluit, referentiesituatie, feitelijke omvang, bedrijfsniveau, aanwendingsnorm Meststoffenwet, projectbegrip, in stand laten rechtsgevolgen (Rb Overijssel 20/182)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1738: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, veehouderij, Wnb-vergunning, beweiden, uitrijden van mest, termijn Rb nieuw besluit, referentiesituatie, feitelijke omvang, bedrijfsniveau, aanwendingsnorm Meststoffenwet, projectbegrip (Rb Overijssel 19/1159 en 20/183)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1690: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, melkveehouderij, Wnb-vergunning, beweiden, uitrijden van mest, termijn Rb nieuw besluit, referentiesituatie, feitelijke omvang, bedrijfsniveau, aanwendingsnorm Meststoffenwet, projectbegrip, in stand laten rechtsgevolgen (Rb Overijssel 20/184)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1691: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, melkrundveehouderij, Wnb-vergunning, beweiden, uitrijden van mest, termijn Rb nieuw besluit, referentiesituatie, feitelijke omvang, bedrijfsniveau, aanwendingsnorm Meststoffenwet, projectbegrip, in stand laten rechtsgevolgen (Rb Overijssel 20/185)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1736: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, veehouderij, Wnb-vergunning, beweiden, uitrijden van mest, termijn Rb nieuw besluit, referentiesituatie, feitelijke omvang, bedrijfsniveau, aanwendingsnorm Meststoffenwet, projectbegrip, in stand laten rechtsgevolgen (Rb Overijssel 20/187)
* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1736: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, veehouderij, Wnb-vergunning, beweiden, uitrijden van mest (Rb Overijssel 20/187)
* Rechtbank Midden-Nederland 3 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2050: Awb, Erfgoedwet; weigering aanwijzing gemeentelijk monument, procesbelang, onderzoek monumentale waarden, alternatief plan, belangenafweging
#
Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3538, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3539, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3540, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3541, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3542, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3543, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3544, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3545, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3546, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3547, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3548, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3549, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3550, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3551, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3488, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3489, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3490, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3491, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3492, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3493, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3498, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3506, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3500, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3501, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3508, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3509, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3510, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3511, Rechtbank Rotterdam 3 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3512: Awb, Wro; tegemoetkoming in planschade, bestemmingsplan, woontoren, windhinder, licht- en geluidsoverlast, afnemende meeropbrengst, schaduwhinder, uitzicht en privacy, voorzienbaarheid, taxatie
* ABRvS 1 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1668: Awb, Wro; vovo, bpl, seniorenwoningen, spoedeisend belang, procedurele bezwaren, woon- en leefklimaat, inkijk, privacy, evidente privaatrechtelijke belemmering, muuropening/BW, bezonning, uitvoerbaarheid
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2903: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, zendmast, stikstofdepositie/Natura 2000, bouwvrijstelling, aanhaken natuurtoestemming, noodzaak, alternatieven, omgevingsdialoog, gezondheidseffecten
* Rechtbank Noord-Nederland 28 april 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:1736: Awb, TwG; prejudiciële vragen ABRvS, fysieke schade mijnbouwactiviteiten, verkoop en levering/primaire besluitvormingsfase, bevoegdheid intrekking, modelakten, moment aanvraag/moment beoordeling aanvraag, uitleg akten, stille cessie/cessie met mededeling, reikwijdte onderzoek rechtstoestand
* Rechtbank Midden-Nederland 28 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1976: Awb, Wabo, Gmw; afwijzing handhaving, mantelzorgwoning, dwangsom/ingebrekestelling, omvang verzoek, motivering
* Rechtbank Noord-Holland 26 april 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:3821: BW; kort geding, cameratoezicht omgevingsdienst, gas- en kooksfabriek, privacy werknemers, emissie PAK’s, ongare kooks, spoedeisend belang, camerapositie, AVG, wettelijke grondslag, artikel 5:18 Awb, evenredigheid, doelbindingsbeginsel, grondrechten
* Rechtbank Noord-Holland 26 april 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:3748: BW; onrechtmatige overheidsdaad, preventieve last onder dwangsom, Wnb-vergunning, wolhandkrab, schubvis, besluitvorming, herroeping bestuursrechter, bevoegd gezag/onjuiste uitleg wet, beheerplan, causaal verband, artikel 1 EP EVRM
* ABRvS 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1667: Awb, Wvw 1994; vovo, verkeersbesluit, landbouwsluis, belanghebbende, belangenafweging, mondelinge uitspraak (Rb Oost-Brabant 21/1286)
* Rechtbank Noord-Nederland 26 april 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:1697: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, 3 b&B appartementen, sloopmelding, sloopvergunning beschermd stadsgezicht, natuurtoestemming, quickscan, vleermuizen, vergunningvoorschrift/Activiteitenplan, fundering, sonderingsonderzoek, privaatrechtelijke belemmering, onderdeel 9 krumelgevallenregeling/bouwvolume
* Rechtbank Oost-Brabant 26 april 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1920: Awb, Wabo; omgevingsvergunning verbouwen en uitbreiden supermarkt, parkeren, inventarisatie/feitelijk beschikbare parkeerplaatsen, parkeerbehoefte, tijdelijke parkeerplaats, toekomstige ontwikkelingen/tijdelijk tekort, einduitspraak na tussenuitspraak
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2877: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouw schuur, uitleg bpl, begrip ‘ondergeschiktheid’, beeldkwaliteit, adviezen dorpsbouwmeester
* Rechtbank Gelderland 25 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2378: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, 12 appartementen, voorschrift, openbaar toegankelijk blijven parkeerplaatsen, artikel 2.22 Wabo/artikel 2.10 Wabo, bouwvoorschrift/gebruiksvoorschrift
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2868: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, realiseren carport, moderniseren voor-/zijgevel woning, strijd bpl, gebruiks- en bouwregels, definities, overkapping, luifel
* Rechtbank Den Haag 25 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5966: Awb, Mbw, Mbb, Wabo; vovo, instemming winningsbesluit, omgevingsvergunning oprichten en in gebruik nemen mijnbouwinrichting, aanwijzing kabel/artikel 92 Mbb, spoedeisend belang, belanghebbende, (geen) Natura 2000-gebied, Profieldocument Riffen, stikstof, bouw- en aanlegfase, vvgb/minister voor Natuur en Stikstof
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2830: Awb, Wabo; vovo, tijdelijke omgevingsvergunning, minicamping, watertoevoer, spoedeisend belang, onomkeerbare gevolgen
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2860: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, loods, afstand tot perceelsgrens, brandveiligheid, brandoverslag, Bouwbesluit, relativiteitsvereiste, NEN-normen/overgangsrecht, Bbl, WBDO, brandoverslag via buitenlucht
* Rechtbank Midden-Nederland 21 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1911: Awb, Arbeidsomstandighedenwet; vovo, schorsing certificaat asbestverwijdering, Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering, risicoklasse, asbestinventarisatiebureau, asbestinventarisatierapport, asbestvezelemissie, evenredigheid, geschiktheid, noodzakelijkheid
* Rechtbank Noord-Nederland 21 april 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:1762: Awb, Wnb; vovo, intrekking jachtakte, afwijzing aanvraag (nieuwe) jachtakte, spoedeisend belang, inkomen, schade ganzen, bescherming gewassen, evident onrechtmatig
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2840: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, verzoek opheffen gebruiksstop, financiële noodsituatie, bankafschriften, verklaring accountant
* Rechtbank Oost-Brabant 20 april 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1901: Awb, Wro; tegemoetkoming in planschade, stalderingsregeling, provinciale verordening, bpl ter implementatie, keuzemogelijkheid, voldoende anderszins verzekerd
* Rechtbank Den Haag 20 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5633: Awb, Wm; vovo, handhaving, dwangsom, Activiteitenbesluit milieubeheer, productie carbon black, zwaveldioxide, definitie naverbrandingsinstallatie, Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1442
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2730: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, gebiedsontwikkeling, preventief handhavend optreden, Hrl, natuurvergunning, lijst gebieden communautair belang, passende maatregel, voortoets, bouwfase/gebruiksfase, wijzigingen project/nieuwe passende beoordeling
* Rechtbank Noord-Holland 20 april 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:3661: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, hobbykas, vergunningvrij bouwen, oorspronkelijke situatie bepalend, aanvraag legalisatie situatie, belangenafweging
* Rechtbank Den Haag 19 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5639: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, vervangen recreatiewoning, uitleg bpl, advies welstandscommissie, gedetailleerde bouwregels, globale bouwregels, maximale bouwmogelijkheden
* Rechtbank Den Haag 19 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5637: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, dakopbouw, strijd bpl, parkeren, bezonning, privacy, fundering, waardedaling
* Rechtbank Oost-Brabant 19 april 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1862: Awb, Wabo, Wm; buiten behandeling stellen, aanvraag omgevingsvergunning bouwen/eerste fase, realiseren luchtwasser, reductie fijnstof/vermindering milieugevolgen, ander project, MER, toepassingsbereik Wm/Besluit m.e.r., artikel 4.5, derde lid, Bor, (geen) herstelbaar gebrek
* Rechtbank Gelderland 18 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2201: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, afwijken bpl en beperkte milieutoets, pluimveehouderij, legkippen, maatwerkvoorschriften, buitenuitloop/uitleg bpl, agrarische bestemming, uitloop onderdeel inrichting, proceskostenvergoeding bezwaarfase, wijzigen vergunningvoorschrift/herroepen primaire besluit
* Rechtbank Noord-Nederland 18 april 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:1649: Awb, TwG; schadevergoeding, redelijke beslistermijn, maatwerk, 15 maanden/niet onredelijk lang, grote hoeveelheid aanvragen, meerdere handelingen
* Rechtbank Noord-Nederland 18 april 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:1648: Awb, TwG; forfaitaire afhandeling, redelijke kosten, bijkomende kosten
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2584: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, verlenging begunstigingstermijn, spoedeisend belang
* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 april 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3358: Awb, Wabo, Gmw; gemeentelijke leges, aanvraag omgevingsvergunning, rundveehouderij, buitenplanse afwijking, vertrouwensbeginsel
* Rechtbank Den Haag 13 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5370: Awb, Wabo; omgevingsvergunning vervangen hekwerken, dakterrassen, procesbelang, handhaven bestaande situatie, aangevraagde situatie, overschrijding redelijke termijn, immateriële schade, inhoudelijk voorgelegd/niet-ontvankelijk, duur beroepsfase
* Rechtbank Gelderland 11 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:1991: Awb, Wabo; verzoek intrekking last onder dwangsom, strijd bpl, bewoning, beleidsruimte, afweging belangen, beëindigd houden overtreding, hervatting/herhaling overtreding
* Rechtbank Gelderland 11 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2490: Awb, Wabo, Gmw; handhavingsverzoek, strijd bpl, overtreding, begrip aannemer, Van Dale, Wikipedia, SBI-codes, algemene spraakgebruik
* Rechtbank Oost-Brabant 7 april 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1563: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, werktuigenloods, opslag en paardenstal, beoogde gebruik/gerede twijfel, aanvraag/overige feiten en omstandigheden
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2381: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning afwijken bpl, dressuur- en/of springwedstrijden, spoedeisend belang, ligging plaats activiteit/artikel 2.4 Wabo, vvgb, nieuw ontwerpbesluit, geluid, verkeer, AERIUS-berekening
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2081: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning kappen bomen, spoedeisend belang, uitstel bomenkap
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2603: vovo, handhaving, bouwstop, relevantie concreet zicht op legalisatie, regeling Wabo/onomkeerbare situatie, belangenafweging
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1925: Awb, Mw 1988, Erfgoedwet, Woningwet; vovo, handhaving, dwangsom, instandhoudingsplicht monument, overgangsbepaling/bedoeling wetgever, instortingsgevaar, verstrekkendheid last, wind- en waterdicht, gedeeltelijke restauratie, keuze lod, hoogte dwangsom, begunstigingstermijn
* Rechtbank Den Haag 8 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5738: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, tuinberging met overkapping, afwijken bpl, procesbelang, vergunningvrij bouwen, achtererfgebied/voorerfgebied, gemeentelijk beleid, stedenbouwkundig advies, vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel

 

# = betrokkenheid STAB

! = (nog) niet gepubliceerd

Bijzondere overwegingen

* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1689: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, melkveehouderij, Wnb-vergunning, uitrijden van mest, termijn Rb nieuw besluit, referentiesituatie, feitelijke omvang, bedrijfsniveau, aanwendingsnorm Meststoffenwet, projectbegrip, in stand laten rechtsgevolgen (Rb Overijssel 20/181)
5.1. ………. Dit betekent dat het college de feitelijke hoeveelheid mest vanaf de referentiedatum tot heden alsmede de contra-indicaties; structurele wijziging van het gebruik en benutting van de aanwendingsnorm van acht veehouderijen moet onderzoeken. Ook moet het college onderzoeken of het bemesten legaal gebeurt. Indien de veehouderijen ook de percelen beweiden, moet het college binnen de termijn ook de emissie van bemesten en beweiden berekenen. De Afdeling volgt het college in zijn standpunt dat 16 weken te kort is om het onderzoek dat volgens de rechtbank nodig is uit te voeren en een zorgvuldig nieuw besluit te nemen met inachtneming van de aangevallen uitspraak. Het betoog slaagt.
6.2. De Afdeling volgt het college en de veehouderij niet in hun standpunt dat voor het bepalen van de referentiesituatie voor het bemesten op de referentiedatum uitsluitend van belang is dat uit het planologisch regime volgt dat het bemesten was toegestaan. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het bemesten toen ook plaats moet hebben gevonden. Dat kan als vaststaand worden aangenomen als de gronden als landbouwgrond werden gebruikt. De feitelijke omvang van het bemesten voor en na de referentiedatum is anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, niet relevant. De Afdeling deelt verder het standpunt van het college en de veehouderij dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college bij het bepalen van de referentiesituatie op bedrijfsniveau moet onderzoeken of er geen omzetting van akkerland naar grasland heeft plaatsgevonden en of er contra-indicaties zijn dat het bedrijf de aanwendingsnorm uit de Meststoffenwet en -regelgeving altijd maximaal heeft benut (vergelijk overwegingen 19-23.1 van de uitspraak van 12 oktober 2022). De referentiesituatie wordt ontleend aan dat wat is toegestaan en niet aan in hoeverre of in welke mate een toestemming is benut.

* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1717: Awb, TwG; afwijzing vergoeding waardedaling, waardevermeerdering/sloop en nieuwbouw, waardedaling woning (risico) aardbevingen, voordeelsverrekening, csqn-verband, voordeel in de toekomst, evenredigheid, gelijkheidsbeginsel (Rb Noord-Nederland 21/2997)
12. Uitgangspunt in het civielrechtelijke aansprakelijkheidsrecht bij de begroting van (vermogens)schade is dat degene die schade heeft geleden zoveel als mogelijk moet worden teruggebracht in de toestand waarin hij (met een redelijke mate van waarschijnlijkheid) zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis zich niet zou hebben voorgedaan. Zie onder meer het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0539. De Afdeling volgt dit uitgangspunt. Zie de uitspraak van 1 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2682.
13. In het geval van waardedaling begroot het Instituut de waardedaling van een woning door de ligging in het aardbevingsgebied aan de hand van de methode van Atlas. Zie voor een beschrijving van deze methode op hoofdlijnen de uitspraak van 9 november 2022  ECLI:NL:RVS:2022:3218.
15. Voordeelverrekening ziet op het geval dat ‘eenzelfde gebeurtenis’ voor de benadeelde naast schade ook voordeel heeft opgeleverd. Het moet hierbij gaan om voordeel dat daadwerkelijk is genoten of naar redelijke verwachting daadwerkelijk genoten zal worden. Op grond van artikel 6:100 BW moet het voordeel, voor zover dit redelijk is, bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening worden gebracht.
16. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat voor toepassing van artikel 6:100 BW en de eis van ‘een zelfde gebeurtenis’ een condicio sine qua non-verband (hierna: csqn-verband) moet bestaan tussen het voordeel en de normschending (de schadeveroorzakende gebeurtenis). Dat betekent dat gelet op de omstandigheden van het geval er een voordeel is dat zonder de normschending niet zou zijn opgekomen. Daarbij moet het met inachtneming van de in artikel 6:98 BW besloten liggende maatstaf redelijk zijn dat die voordelen in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de te vergoeden schade. Zie onder meer de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:164, r.o. 3.5 en het arrest van 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1483, r.o. 4.4.3.
17. Voor de toepassing van artikel 6:100 BW in dit geval is vereist dat de schade, de waardevermindering van de inmiddels gesloopte woning, en het voordeel, de waardevermeerdering door de nieuwe woning, het gevolg zijn van dezelfde schadeveroorzakende gebeurtenis. Anders dan [appellant] betoogt, staan zowel het nadeel (de waardevermindering) als het voordeel (waardevermeerdering door sloop en nieuwbouw) in een csqn-verband met aardbevingen als gevolg van mijnbouwactiviteiten. Beide zijn hierdoor immers veroorzaakt. Zonder de aardbevingen zou de waardevermindering zich niet hebben voorgedaan en zou er ook geen noodzaak zijn geweest tot sloop en nieuwbouw van de woning. Dit betekent dus dat (het risico op) aardbevingen door aardgaswinning als één gebeurtenis de oorzaak is voor zowel de waardedaling (het nadeel) als voor de sloop/nieuwbouw.
20. Het betoog van [appellant] dat het (fictieve) voordeel zich in de toekomst manifesteert, terwijl de waardedaling zich heeft voorgedaan in het verleden (de periode 16 augustus 2012 tot 1 januari 2019), treft evenmin doel. Voor de toepassing van artikel 6:100 BW hoeft niet op voorhand vast te staan hoe hoog het te verrekenen voordeel is. Het gaat om voordelen die naar redelijke verwachting daadwerkelijk genoten zullen worden. Volgens de Hoge Raad kunnen feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan na de peildatum van belang zijn voor het begroten van de schade en mogen deze daarom meegenomen worden in de beoordeling. Zie bijvoorbeeld het arrest van de Hoge Raad van 30 augustus 2019, ECLI:NL:HR:2019:1291.

* ABRvS 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1732: Awb, Wabo; omgevingsvergunning multifunctionele accommodatie, niet tijdig beslissen, intrekking omgevingsvergunning/inwerkingtreding, kostenvergoeding bezwaar (Rb Den Haag 21/4669)
In sommige gevallen wordt een intrekking gelijkgesteld met de herroeping van een besluit als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb, maar alleen als die intrekking het gevolg is van een onrechtmatigheid, die aan het bestuursorgaan is te wijten (vergelijk (onder 3.2) de uitspraak van de Afdeling van 13 november 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3825), en (onder 4.4) de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 januari 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:430)). Ook dat is hier niet het geval.
Hoewel de vergunninghoudster de gemeente Alphen aan den Rijn is, kan op grond van dat enkele feit niet de conclusie worden getrokken dat het verzoek is gedaan vanwege een onrechtmatigheid die aan het college van diezelfde gemeente is te wijten. Ook de door [appellant] en anderen aangevoerde omstandigheid dat de verleende omgevingsvergunning ten tijde van de intrekking op 21 juli 2021 in strijd was met het toen geldende bestemmingsplan “Limes”, raakt de rechtmatigheid van het primaire besluit niet. Een noodzakelijke afwijking van een bestemmingsplan kan immers nog in een besluit op bezwaar worden gegeven (vergelijk (onder 4.2) de uitspraak van de Afdeling van 11 januari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:91)). De door [appellant] en anderen op de zitting naar voren gebrachte omstandigheden kunnen evenmin een grondslag vormen voor een proceskostenveroordeling in bezwaar. Ook daaruit blijkt namelijk niet dat het primaire besluit, dat daarvoor is genomen, onrechtmatig is.

* Rechtbank Noord-Nederland 28 april 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:1736: Awb, TwG; prejudiciële vragen ABRvS, fysieke schade mijnbouwactiviteiten, verkoop en levering/primaire besluitvormingsfase, bevoegdheid intrekking, modelakten, moment aanvraag/moment beoordeling aanvraag, uitleg akten, stille cessie/cessie met mededeling, reikwijdte onderzoek rechtstoestand
De prejudiciële vragen:
1. Is verweerder bevoegd tot intrekking van het primaire besluit I?
2. Op welk moment wordt vastgesteld of er recht op vergoeding van fysieke schade door mijnbouwactiviteiten bestaat: moet worden uitgegaan van de rechtstoestand zoals die bestond ten tijde van de datum van de aanvraag of zoals die bestond ten tijde van de datum van het (primaire) besluit op de aanvraag?
3a) Moet de tekst van artikel 7 van de overeenkomst en artikel 5 van de akte van levering zo worden uitgelegd dat deze bepalingen ook doelen op de aanspraak op vergoeding van fysieke schade door mijnbouwactiviteiten?
3b) Moet de tekst van artikel 5 van de akte van levering zo worden uitgelegd dat voor een voltooide cessie ex artikel 3:94 BW de koper nog mededeling aan verweerder moet doen?
4. Welk onderzoek naar de eigendomssituatie en de (mogelijke) overdracht van de aanspraak op de vergoeding kan van verweerder als bestuursorgaan worden gevergd?


* Rechtbank Oost-Brabant 20 april 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1901: Awb, Wro; tegemoetkoming in planschade, stalderingsregeling, provinciale verordening, bpl ter implementatie, keuzemogelijkheid, voldoende anderszins verzekerd
4.6 In dit geval is het verzoek om tegemoetkoming in geleden planschade ingediend na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan dat was vastgesteld ter implementatie van de VrNB. Het college was bevoegd te beslissen op het verzoek en heeft dit ook gedaan. Enerzijds erkent het college dat de rechtstreeks werkende regel in de VrNB een weigeringsgrond is in de zin van artikel 6.1, tweede lid, onder e, van de Wro voor een aanvraag omgevingsvergunning (bouwen) en zal leiden tot vermogensschade. De rechtbank denkt hierover hetzelfde in overweging 6.4 van de hierboven aangehaalde uitspraak. Anderzijds kunnen en mogen eisers kiezen waar en wanneer ze het verzoek om tegemoetkoming indienen, bij het college of bij GS. Zij mogen dus de claim neerleggen bij het college, mede omdat met de inwerkingtreding van het bestemmingsplan de rechtstreeks werkende regel in de VrNB is uitgewerkt. Eisers komen niet twee keer in aanmerking voor een tegemoetkoming vanwege schade door de stalderingsregeling in achtereenvolgens de VrNB en het bestemmingsplan omdat, als eenmaal een tegemoetkoming is toegekend, de tegemoetkoming voldoende anderszins is verzekerd. Het college heeft daarom het verzoek van eisers niet mogen afwijzen omdat eisers de schade al hebben geleden door de rechtstreeks werkende regel in de VrNB. Eisers hebben nog geen tegemoetkoming daarvoor gehad. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat na de implementatie van de stalderingsregeling in de VrNB in het bestemmingsplan, geen zelfstandige betekenis meer toekomt aan de rechtstreeks werkende regel in de VrNB. Dit volgt uit artikel 4.1, derde lid van de Wro. Daarom kan in het midden blijven of eisers de schade al hadden geleden als gevolg van de inwerkingtreding van de VrNB.
4.7 Het college zal de aanvraag van eisers inhoudelijk moeten gaan beoordelen. Het college moet het voorheen geldende bestemmingsplan vergelijken met het bestemmingsplan “Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied”, niet met de rechtstreeks werkende regel in de VrNB. Een aparte planologische vergelijking tussen de verschillende wijzigingen van planologische regimes (analoog aan de uitspraak van de Afdeling van 28 augustus 20194) is niet aan de orde.
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2730: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, gebiedsontwikkeling, preventief handhavend optreden, Hrl, natuurvergunning, lijst gebieden communautair belang, passende maatregel, voortoets, bouwfase/gebruiksfase, wijzigingen project/nieuwe passende beoordeling
6.5 Uit de uitspraak van het Hof van Justitie van 14 januari 2016 (Grüne Liga) 6 waar eiseres een beroep op heeft gedaan, leidt de rechtbank echter af dat mogelijk wel sprake is van een situatie waarin de verplichting bestaat voor de lidstaat (in dit geval door het bevoegde orgaan van de lidstaat Gedeputeerde Staten7) om in de vorm van een passende maatregel als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Hrl een nader onderzoek te verrichten naar de gevolgen van het project voor de [naam gebied 3] . Het Hof van Justitie geeft in die uitspraak een oordeel over een situatie zoals deze, waarin een passende beoordeling is opgesteld en een natuurvergunning is verleend voor een project, terwijl dat project ook significante gevolgen kan hebben voor een ander gebied dat pas ná het verlenen van die natuurvergunning op de lijst van gebieden van communautair belang is geplaatst. Door de bevoegde overheidsinstanties moet een dergelijk project ex post worden beoordeeld op zijn gevolgen voor dat gebied, indien die beoordeling de enige passende maatregel is om te voorkomen dat de uitvoering van dat project resulteert in een verslechtering of in storende factoren die, rekening houdende met de doelstellingen van de Hrl, een significant effect kunnen hebben. Wanneer een dergelijke beoordeling noodzakelijk is, moeten daarbij de vereisten in acht worden genomen die gelden voor het opstellen van een passende beoordeling als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Hrl.
6.6 De rechtbank is gelet op die uitspraak van het Hof van Justitie van oordeel dat verweerder de reikwijdte van het verzoek van eiseres van 29 april 2021 te beperkt heeft opgevat. Gelet op de uitspraak had verweerder het verzoek niet alleen moeten aanmerken als een verzoek om handhavend op te treden tegen door eiseres gestelde overtredingen begaan door de derde partij, maar had verweerder het verzoek ook aan moeten merken als een verzoek om een passende maatregel als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Hrl. Eiseres heeft immers verzocht om alle maatregelen om te voorkomen dat niet in strijd met artikel 2.8 Wnb en artikel 6 Hrl ter plaatse zal worden gehandeld. Gelet daarop had verweerder ook een beslissing moeten nemen op het verzoek om in de vorm van een passende maatregel een passende beoordeling op te stellen en daarin de gevolgen van het project voor de [naam gebied 3] te onderzoeken………………..

* Rechtbank Oost-Brabant 19 april 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1862: Awb, Wabo, Wm; buiten behandeling stellen, aanvraag omgevingsvergunning bouwen/eerste fase, realiseren luchtwasser, reductie fijnstof/vermindering milieugevolgen, ander project, MER, toepassingsbereik Wm/Besluit m.e.r., artikel 4.5, derde lid, Bor, (geen) herstelbaar gebrek
9. De rechtbank stelt vast dat het hier gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning eerste fase voor de activiteit bouwen. De activiteit bouwen valt niet onder het toepassingsbereik van de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage, zodat artikel 7.28, tweede lid, Wet milieubeheer hierop niet van toepassing is.1 De omstandigheid dat de activiteit bouwen voor het realiseren van een luchtwasser op een geitenstal onlosmakelijk verbonden is met de activiteiten waarvoor op 9 december 2016 een omgevingsvergunning is aangevraagd, maakt dat niet anders. De aanvraag mocht dus niet op grond van artikel 7.28, tweede lid, Wet milieubeheer buiten behandeling worden gesteld.
9.1 Het college mocht naar het oordeel van de rechtbank de aanvraag wel buiten behandeling laten op grond van artikel 4.5, derde lid, van het Bor. Artikel 4.5, derde lid, van het Bor is ingevoerd om te waarborgen dat, wanneer er een m.e.r.-plicht voor de omgevingsvergunning geldt en deze gefaseerd wordt verleend, het MER wordt ingediend bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de eerste fase2. Daarbij is niet relevant of de m.e.r.-plicht is ingegeven door de in de eerste fase te vergunnen activiteit. Gelet op de samenhang tussen artikel 4.5, derde lid, van het Bor en artikel 7.28 van de Wet milieubeheer is het de bedoeling dat het MER wordt opgesteld voordat de aanvraag eerste fase wordt ingediend. In dit geval was ten tijde van de buitenbehandelingstelling van de aanvraag eerste fase op 14 juli 2020 al duidelijk dat er geen MER was opgesteld voor het project en dat eisers daar ook geen MER voor wilden opstellen. Eisers hadden namelijk op 5 maart 2020 een aanmeldnotitie voor de beoordeling van m.e.r.-plicht voor het project, inclusief de ionisatie, bij het college ingediend. Uit die aanmeldnotitie bleek dat eisers van mening waren dat door de ionisatie sprake was van een ander project waarvoor zij niet op grond van het m.e.r.-beoordelingsbesluit van 24 april 2018 verplicht waren om een MER op te stellen. Gelet op het voorafgaande was het niet indienen van een MER bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de eerste fase geen herstelbaar gebrek en was het bovendien een bewuste keuze om geen MER te stellen. Daarom was het college niet verplicht om eisers met toepassing van artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid te stellen de aanvraag aan te vullen, voorafgaand aan het nemen van het besluit om de aanvraag buiten behandeling te laten.

* Rechtbank Oost-Brabant 7 april 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1563: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, werktuigenloods, opslag en paardenstal, beoogde gebruik/gerede twijfel, aanvraag/overige feiten en omstandigheden, bouwonderneming
6.3. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling)1 moet bij het beoordelen van een bouwplan niet alleen worden gekeken of het bouwwerk past binnen het bestemmingsplan van het perceel, maar ook of het bouwwerk bedoeld is voor gebruik dat past binnen de bestemming van het perceel. Als het aannemelijk is dat het bouwwerk geheel of gedeeltelijk voor andere doeleinden zal worden gebruikt dan waarvoor het is aangevraagd of dan wat is voorzien in het bestemmingsplan, dan mag de omgevingsvergunning niet worden verleend en moet deze worden geweigerd.2 De rechtbank stelt vast en tussen partijen is ook niet in geschil dat het gebruik van de werktuigenloods voor de bouwonderneming in strijd is met het bestemmingsplan.
6.4 In dit verband is het in de eerste plaats aan de aanvrager om de noodzakelijke gegevens te overhandigen waaruit blijkt dat het beoogde gebruik in overeenstemming is met de bestemming.3 In het verleden is door de Afdeling overwogen dat de aanvraag en bouwtekeningen leidend zijn bij de beoordeling van een bouwplan. Dat levert in dit geval echter een duivels dilemma op: stel dat de werktuigenloods wordt gebouwd en toch wordt gebruikt in strijd met het bestemmingsplan, dan kan het college handhavend optreden. Maar ondertussen staat de werktuigenloods er dan wel. Het is niet louter een kwestie van handhaven, want het college zal hierbij moeten onderzoeken of sprake is van een concreet zicht op legalisatie (wat al kan worden bereikt met het indienen van een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning). Bovendien kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van handhavend optreden in die concrete situatie moet worden afgezien. De rechtbank is daarom van oordeel dat onder deze omstandigheden van het college mag worden verlangd om verder te kijken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat soms niet alleen de aanvraag van belang is, maar dat ook naar andere feiten en omstandigheden moet worden gekeken.4 Dit onderzoek voor het vermoeden dat het voorgestelde gebruik in strijd is met het bestemmingsplan moet het college verrichten vóór het verlenen van een omgevingsvergunning.5 Het feit dat een bestemming nog wel verwezenlijkt zou kunnen worden is niet doorslaggevend als het beoogde gebruik in strijd is met de bestemming.
6.5 De rechtbank vindt dat het college in dit geval gerede twijfel moet hebben over het beoogde doel van de bouw van de werktuigenloods. Hierbij heeft de rechtbank niet alleen gekeken naar de ingediende aanvraag, maar ook naar overige feiten en omstandigheden. Deze zullen hieronder worden opgesomd………

* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1925: Awb, Mw 1988, Erfgoedwet, Woningwet; vovo, handhaving, dwangsom, instandhoudingsplicht monument, overgangsbepaling/bedoeling wetgever, instortingsgevaar, verstrekkendheid last, wind- en waterdicht, gedeeltelijke restauratie, keuze lod, hoogte dwangsom, begunstigingstermijn
5.3 Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de instandhoudingsplicht niet in werking is getreden. Op grond van artikel 9.1 van de Erfgoedwet blijft de tekst van artikel 11 van de Monumentenwet 1988 van kracht zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet. De instandhoudingsplicht is pas bij de inwerkingtreding van de Erfgoedwet aan artikel 11 van de Monumentenwet 1988 toegevoegd en valt dus niet onder het overgangsrecht.
5.4 De voorzieningenrechter volgt dit standpunt niet. Artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 dient in samenhang met artikel 10.18 van de Erfgoedwet te worden gelezen. De tekst komt dan te luiden: “Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.” Het is duidelijk de bedoeling van de wetgever geweest om het op deze manier vast te leggen. Verzoeker betoogt dat de overgangsbepaling tekstueel duidelijk is zodat aan de bedoeling van de wetgever niet kan worden toegekomen. De voorzieningenrechter is het daar niet mee eens. In de uitleg van verzoeker zijn de artikelen 9.1 en 10.18 van de Erfgoedwet immers met elkaar in tegenspraak, zodat geen sprake is van (tekstueel) volledig duidelijke bepalingen. Er is dan wel degelijk ruimte om de overgangsbepaling zo uit te leggen dat die uitleg aansluit bij de bedoeling van de wetgever.1
7.1 Een eigenaar voldoet niet aan de instandhoudingsplicht als langdurig geen of gebrekkig onderhoud is uitgevoerd en deze situatie tot gevolg heeft dat de instandhouding van het monument gevaar loopt. Om aan de instandhoudingsplicht te voldoen, is het wind- en waterdicht houden van het rijksmonument noodzakelijk. Noodzakelijk onderhoud betekent naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook het herstellen, repareren of gedeeltelijk vervangen van delen van het monument die zijn versleten of onbruikbaar zijn geworden. Daarnaast kan het ook gaan om maatregelen die erop zijn gericht geleidelijke achteruitgang en natuurlijk verval van materialen tegen te gaan. De voorzieningenrechter is met het college van oordeel dat de last op grond van artikel 11 van de Monumentenwet verder mag gaan dan wind- en waterdicht maken en een gedeeltelijke restauratie mag inhouden.