Van oudsher wordt STAB veelvuldig gevraagd te adviseren in schadezaken. Dit betreft altijd schade die door een bestuursorgaan (dus de overheid) is veroorzaakt in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak, ook wel bekend als de rechtmatige overheidsdaad. De schadevergoeding die men daarvoor kan krijgen, wordt tegenwoordig aangeduid met de overkoepelende term nadeelcompensatie.

De bekendste vorm van een schadevergoeding die in een wet is geregeld, is die voor planschade. De Wet ruimtelijke ordening geeft in afdeling 6.1 niet alleen de grondslag voor een tegemoetkoming hiervoor, maar ook een aantal randvoorwaarden. De oplettende lezer kan in de formulering van de schadevergoedingsgrondslag in artikel 6.1, eerste lid, Wro de stappen voor de beoordeling van een aanvraag terugzien:
1. het causale verband tussen de gestelde schade en de gestelde oorzaak;
2. de begroting van de schade, te weten een inkomensderving of een waardevermindering van een onroerende zaak;
3. de vergoedbaarheid van de schade, zoals onder andere het normaal maatschappelijk risico en de risicoaanvaarding.

STAB wordt vaak gevraagd om een gehele beoordeling, al dan niet expliciet met een beoordeling van de standpunten van partijen. De beoordeling van het causale verband en de vergoedbaarheid (dus stap 1 en 3) is grotendeels juridisch, maar vergt meestal ook een nader feitenonderzoek (locatiebezoekopvragen van stukken zoals relevante bestemmingsplannen en beleidsstukken, maar ook bijvoorbeeld bouwaanvragen).

Minder juridisch is de tweede stap, de schadebegroting. Daarvoor is kennis vereist van taxeren en de methodiek van het begroten van inkomensschade. Deze kennis is bij STAB aanwezig, maar soms is het nodig om externe deskundigen in te schakelen.

Wanneer titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en de Omgevingswet in werking treden, zullen de spelregels voor nadeelcompensatie op enkele punten veranderen, maar zal de beoordeling van aanvragen niet per definitie eenvoudiger worden. Het aantal schadezaken zal daarom naar verwachting niet afnemen.