CO2-uitstoot en belangenafweging peilbesluit veenweidegebied.

Casus

Het peilbesluit heeft betrekking op een gebied van 3.615 m² ten zuidwesten van Drachten en is een uitwerking van het Watergebiedsplan Koningsdiep West uit 2011. Milieudefensie kan zich niet verenigen met het peilbesluit, omdat de lage waterstanden zorgen voor veenoxidatie en, in het verlengde daarvan, de klimaatdoelen niet zullen worden gehaald. Volgens haar is daarom in een veel groter gebied een peilverhoging noodzakelijk om te voldoen aan verschillende internationale verdragen.

Milieudefensie betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het peilbesluit in strijd met artikel 2.1, eerste lid, onder b en c, van de Waterwet, het Waterbeheerplan 2016-2021, de Veenweidevisie en artikel 6.2 van de Waterverordening provincie Fryslân is vastgesteld. Volgens haar zijn de gevolgen van veenoxidatie en verdroging op de omgeving niet, dan wel onvoldoende in de besluitvorming betrokken.

Het dagelijks bestuur heeft ter zitting bij de Afdeling toegelicht dat de taken van het waterschap zijn vastgelegd in het waterschapsreglement. De vermindering van de uitstoot van CO2 behoort als zodanig niet tot die taken, maar bij de vaststelling van het peilbesluit wordt hiermee vanuit het oogpunt van natuur en milieu wel rekening gehouden.

Rechtsvraag

Is het peilbesluit in strijd met de doelstellingen van artikel 2.1 van de Waterwet?

Uitspraak

De rechtbank heeft terecht overwogen dat het peilbesluit in overeenstemming is met de vaste bestuurspraktijk ten aanzien van reductie van de CO2-uitstoot. Uit de hiervoor weergegeven toelichting volgt dat met het peilbesluit primair de doelstellingen van artikel 2.1 van de Waterwet worden gediend, dat de peilen zijn afgestemd op de landbouwfunctie van het gebied en dat het dagelijks bestuur, waar mogelijk, de uitstoot van CO2 als onderdeel van het belang van natuur en milieu in de afweging heeft betrokken.

Het dagelijks bestuur heeft zich verder op het standpunt mogen stellen dat het peilbesluit, door de strategie van passieve peilverhoging, leidt tot vertraging van de veenoxidatie en daarmee bijdraagt aan een vermindering van de CO2-uitstoot. In het STAB-advies staat dat voor een gedeelte van het peilgebied is voorzien in een passieve peilverhoging tot maximaal 90 cm drooglegging. Door het peil met het peilbesluit in deze gebieden gelijk te houden bij voortschrijdende maaivelddaling, worden de gronden geleidelijk natter. Voor zover Milieudefensie zich niet kan verenigen met de huidige bestuurspraktijk ten aanzien van reductie van de CO2-uitstoot en wil dat in het gebied peilen worden gehanteerd die 30 cm of minder beneden maaiveld liggen, heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat het peil dan ongeveer 60 cm verhoogd moet worden en een structurele peilverhoging – vanwege de hoogteverschillen – tot schade aan de gronden leidt. De lage percelen zouden onder water staan en er kan schade ontstaan aan de landbouw. De Afdeling acht deze toelichting niet onredelijk, nu in de Veenweidevisie ook staat dat extreme vernatting tot schade leidt. Dat Milieudefensie de ambitie onvoldoende acht in het licht van het Klimaatverdrag – daargelaten de vraag of deze bepalingen rechtstreeks van toepassing en een ieder verbindend zijn – doet daaraan niet af.

Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 15-09-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2021:2077
Odile Scholte