Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* 25 mei 2022 (ABRvS 202201393/2/R4): Awb; niet tijdig nemen besluit op aanvraag voor omgevingsvergunning voor windpark, dwangsom
* 25 mei 2022 (ABRvS 202200574/1/R2): Awb; niet tijdig nemen besluit op verzoek om herziening bpl, termijn
* 25 mei 2022 (ABRvS 202107143/1/R4): Awb, Wro; exploitatieplan, belanghebbende, procesbelang, ontvankelijkheid
* 25 mei 2022 (ABRvS 202105562/1/R1 en ABRvS 202105723/1/R1): Awb, Wm; opheffing, wijziging en aanwijzing van afvalinzamellocaties, motivering
* 25 mei 2022 (ABRvS 202105299/1/R3): Awb, Wro; bpl, woningbouwlocatie, bevoegdheid, nota hoogbouw, planregels, lichthinder, bezonning, parkeren, verkeer, geluid, wind, tussenuitspraak
* 25 mei 2022 (ABRvS 202105075/1/R4): Awb, Wm, Gmw; handhaving, dwangsom, gebruik van paddocks, Activiteitenbesluit, geur/gemeentelijke verordening, geen melding (Rb Noord-Holland 20/2197 en 21/2331)
* 25 mei 2022 (ABRvS 202104074/1/R1 en 202108018/1/R1): Awb, Wm; aanwijzing locatie ondergrondse restafvalcontainer, plaatsingscriteria, geschiktheid locatie
* 25 mei 2022 (ABRvS 202103941/1/R4): Awb, Wro; bpl, winkelcentrum, verkeer/veiligheid
* 25 mei 2022 (ABRvS 202103813/1/R4): Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, stopzetten plaatsen recreatiechalets, verplaatsbaarheid, planregels, strijd met bpl (Rb Gelderland 21/1874 en 21/1873)
* 25 mei 2022 (ABRvS 202102915/1/R1): Awb, Wro; bpl met verbrede reikwijdte, woningen, Chw/beroepsgronden, Bro/behoefte
* 25 mei 2022 (ABRvS 202102112/1/R1): Awb, Waterwet; partiële herziening legger, onderhoudswerkzaamheden, vertrouwensbeginsel (Rb Oost-Brabant 20/861)
* 25 mei 2022 (ABRvS 202101730/1/R3): Awb, Wro; bpl, woningen, Ladder/Bro/behoefte, stedelijk gebied, verkeer/CROW, parkeren, natuur, bomen
* 25 mei 2022 (ABRvS 202101703/1/R1): Awb, Wro; wijzigingsplan, woning, wijzigingsbevoegdheid
* 25 mei 2022 (ABRvS 202100437/1/R3): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor snoeien boom, geen gronden in hoger beroep (Rb Den Haag 19/6744)
* 25 mei 2022 (ABRvS 202100319/1/R3): Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, plaatsen van seizoensgebonden (mobiele) kiosk en toiletunit voor de duur van vijf jaar, wijziging aanvraag niet van ondergeschikte aard (Rb Noord-Nederland 20/3212 en 20/3211)
* 25 mei 2022 (ABRvS 202100295/1/R3): Awb, Ontgrondingenwet; melding ontgrondingsactiviteiten, provinciale verordening ontgrondingen, verbindendheid, beoordeling natuurbelangen (Rb Oost-Brabant 19/3456)
* 25 mei 2022 (ABRvS 202100130/1/A2): Awb; schadevergoeding/planschade, Tracébesluit, waardevermindering woning
* 25 mei 2022 (ABRvS 202006982/1/A2): Awb; nadeelcompensatie/planschade, Tracébesluit, inkomensderving
* 25 mei 2022 (ABRvS 202005901/1/R4): Awb, Wm; noodzaak tot opstellen MER, mer-plicht, biomassavergassingsinstallatie, afvalstof, vergassen/verbranden of chemische behandeling, drempelwaarde, belanghebbende/ontvankelijkheid
* 25 mei 2022 (ABRvS 202002889/1/R3 en 202001607/1/R3): Awb, Wro, Wgh; bpl, HGW, multifunctionele accommodatie, belanghebbende, parkeren, verkeer/veiligheid, stikstof/ relativiteit, geluid/stemgeluid kinderen/sirene brandweer, VNG-brochure, externe veiligheid, watercompensatie, tussenuitspraak
* 25 mei 2022 (ABRvS 201908788/1/A2): Awb, Gmw; handhaving, (preventieve last onder) dwangsom/ last onder bestuursdwang, invordering, snoeien haag/belemmering weg, APV, meerdere herstelsancties (Rb Gelderland 18/4452 en 18/6879)
* 24 mei 2022 (Rb Gelderland ARN 21/737): Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, erfafscheiding, niet vergunningvrij, beeldregieplan is welstandsnota, zicht op legalisatie
* 24 mei 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 21/386): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, afwijken bpl, milieu en natuur, uitbreiding veehouderij, biologische combiluchtwassers, rendement, Aerius/verkeer, aanvullende voorschriften, rendementsmeting en situering Ph-sensoren, zelf in de zaak voorzien
* 24 mei 2022 (CBb 16/1071): Awb, Wgb; toelating gewasbeschermingsmiddel, uitbreiding voor kleine toepassingen, toetsing aan de voorwaarden van Europese Verordening naar de stand van de wetenschap en techniek op het moment van de oorspronkelijke toelating, Rgb niet in strijd met Verordening, beoordeling voedselveiligheid, risico’s voor vogels, zoogdieren en niet-doelwit geleedpotigen en overschrijding grondwaternorm door het omzettingsproduct
* 24 mei 2022 (CBb 20/961): Awb; maatregelen om te zorgen dat partij snijmais niet voor menselijke consumptie of als diervoeder wordt gebruikt, MDA, nultolerantiestof, Europese Verordening
* 23 mei 2022 (Rb Gelderland ARN 20/3167): Awb, DHW, Gmw; DHW- en exploitatievergunning voor speelautomatenhal, herroeping aanwezigheidsvergunning voor groot aantal speelautomaten, APV, geen strijd met Wok, schaarse vergunning, motivering
* 23 mei 2022 (Rb Gelderland ARN 22/2182 en 22/1541 en ARN 22/1823 en 22/1164): Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, dwangsom, permanente bewoning recreatiewoning, strijd met bpl, vertrouwensbeginsel
* 20 mei 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/2296 WABOA): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, uitbreiding woning, toevoeging extra woning/kruimelgevallenregeling
* 20 mei 2022 (Rb Gelderland ARN 22/1646): Awb, Wnb; vovo, handhaving, geitenhouderij, bouwwerkzaamheden, interne saldering, vergunningplicht, motivering
* 20 mei 2022 (Rb Overijssel ZWO 22/767): Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, uitbreiden schoolgebouw, parkeren/nota/CROW
* 19 mei 2022 (Rb Overijssel ZWO 21/1187): Awb; invordering dwangsommen, onderzoek bodem(verontreiniging), rapport voldoet niet aan NEN 5740 (en NEN 5707), bevoegdheid
* 18 mei 2022 (ABRvS 202200170/2/R2): Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor kappen, voor verwijderen van wortels geen vergunning nodig, archeologie, relativiteit (Rb Oost-Brabant 21/2553 en 21/2554)
* 18 mei 2022 (Rb Midden-Nederland UTR 21/3848): Awb; invordering dwangsommen, opslag gevaarlijke stoffen, PGS 15/31, geen bezwaar tegen opgelegde dwangsommen, geen bijzondere omstandigheden
* 18 mei 2022 (Rb Midden-Nederland UTR 21/1139, UTR 21/1524, UTR 21/1140 en UTR 21/1304): Awb, Wabo, Wro, Ww; handhaving, dwangsom/invordering, strijd met vergunning, voorbereidingsbesluit en Bouwbesluit, huisvesting van arbeidsmigranten, bevoegdheid, bewijslast, hoogte dwangsom
* 18 mei 2022 (Rb Rotterdam ROT 20/1151): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, uitvoeren werk en milieu, vergroten en wijzigen geitenhouderij, provinciale omgevingsverordening/overgangsrecht, geitenstop, mer-beoordelingsplicht, gezondheid
* 18 mei 2022 (Rb Rotterdam ROT 20/1206): Awb, Wabo; omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM), omzetten melkveehouderij naar geitenhouderij, mer-beoordelingsbesluit niet bij aanvraag overgelegd, rechtsgevolgen besluit blijven in stand
* 18 mei 2022 (Rb Rotterdam ROT 21/3063): Awb, Wabo; omgevingsvergunning, ontvankelijkheid, termijnoverschrijding niet verschoonbaar
* 18 mei 2022 (Rb Amsterdam AMS 22/1956 en AMS 22/1957): Awb, Opiumwet, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, sluiting woning, drugs, bevoegdheid, noodzaak
* 17 mei 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 20/19 GEMWT): Awb, Gmw; handhaving, exploitatie van kampeerterreinen met vergunning, inmiddels nieuwe bpl vastgesteld, intrekking kampeerverordening
* 17 mei 2022 (Rb Rotterdam ROT 22/1972): Awb, Gmw; inbeslagname hond, APV, openbare orde, testen, risico van opnieuw bijten onvoldoende aanwezig, teruggave
* 17 mei 2022 (Rb Amsterdam AMS 20/5508, AMS 22/2264 en AMS 22/2265): Awb, Gmw; aanwijzen operationele ruimtes voor ligplaats schepen, Havenverordening, inbreuk eigendomsrecht
* 16 mei 2022 (Rb Gelderland Awb 20/486): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en maken uitweg, appartementencomplex, strijd met bpl/geen vvgb, bouwverbod/ uitwerkingsplan, planvoorschriften
* 16 mei 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 20/599 en 20/600): Awb, AWR; aanslagen riool- en afvalstoffenheffing, opbrengstlimiet, onverbindendheid verordening, toekenning dwangsommen en immateriële schadevergoeding
* 13 mei 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 21/3801): Awb, Mbw; mijnbouwschade, gaswinning, fysieke schade, weerlegging wettelijk bewijsvermoeden
* 13 mei 2022 (Rb Limburg ROE 19/1761): Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, co-vergistingsinstallatie met warmtekrachtkoppeling, tunneldroger, zeefbandpers en brikettenpers zonder vergunning
* 13 mei 2022 (Rb Limburg ROE 20/3314): Awb, Wro; planschade, passieve risicoaanvaarding
* 13 mei 2022 (Rb Amsterdam AMS 20/5592): Awb, Ww, Gmw; handhaving, dwangsom, kleur woning, RAL-code, welstandsexces, welstandsluwe wijk, mate van verzadiging, motivering
* 12 mei 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/2861 GEMWT): Awb, Gmw; handhaving, dwangsom, invordering, seksinrichting zonder vergunning, APV, bewijslast
* 12 mei 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 22/2240 VV): Awb, Msw; vovo, boete, overtreding gebruiksnormen, mestverwerkingsplicht en verwerking fosfaat
* 6 mei 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 21/3147): Awb, Mbw; mijnbouwschade, gaswinning, herstelmethode, ondertekening adviesrapport
* 6 mei 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 20/9568 WABOA en BRE 20/9570 WABOA): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, twee recreatieappartementen, vertrouwensbeginsel, motivering
* 6 mei 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant ROE 20/2511 en ROE 20/2583): Awb, Wabo, Gmw; tijdelijke omgevings- en terrasvergunning, gevelterras, terrassenbeleid, geen geluidsboxen, precedentwerking
* 6 mei 2022 (Rb Limburg ROE 21/928): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, garageboxen, welstand
* 4 mei 2022 (Rb Den Haag SGR 20/8233): Awb, Opiumwet, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, sluiting woning, drugs, bevoegdheid, noodzaak
* 3 mei 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 21/1001): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, uitbreiden van winkelcentrum met supermarkt en renoveren appartementen, belanghebbende, ontvankelijkheid, parkeeronderzoek
# 29 april 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 21/392): Awb, Wnb; vergunning, veehouderij, emissiearm rundveestalsysteem, Rav factor/ geen best beschikbare wetenschappelijke kennis, realisatieverplichting/Wabo/Omgevingswet
* 29 april 2022 (Conclusie PG HR 21/03592 ): BW; overheidsaansprakelijkheid, waterwegbeheer, verstopt geraakte duiker, aansprakelijkheid van gemeente voor schade van exploitant agrarisch bedrijf na uitzonderlijke regenval
* 29 april 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 22/350 en SHE 22/262): Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, verwijderen tiny house, strijd met bpl, geen vergunning, vergelijkbare situaties, evenredigheid
* 28 april 2022 (Hof Den Haag BK-21/00232): Awb, AWR; leges, omgevingsvergunning, tweede gevorderde bedrag kan niet worden geconverteerd in nagevorderd bedrag
* 28 april 2022 (Rb Gelderland ARN 20/6873): Awb; verzoek om schadevergoeding, korte begunstigingstermijn dwangsom, afvoeren autowrakken, geen causaal verband tussen demontage en lengte begunstigingstermijn
* 28 april 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 21/2493): Awb, Mbw; mijnbouwschade, gaswinning, weerlegging bewijsvermoeden, gelijkheidsbeginsel
* 28 april 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 21/2273): Awb, Mbw; mijnbouwschade, gaswinning, weerlegging bewijsvermoeden, verergering schades door mijnbouwactiviteiten
* 28 april 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 21/25): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, zonnepark, lichtschitteringen/voorschrift, landschappelijke inpassing, herstelbesluit
* 25 april 2022 (Rb Limburg ROE 20/1487): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor verbouwen monument tot kinderdagverblijf, ontvankelijkheid, termijnoverschrijding niet verschoonbaar
* 22 april 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 20/3662): Awb, Wnb; vergunning, veehouderij, emissiearm stalsysteem, referentiesituatie, intern salderen, Rav factor, motivering, geen toename ammoniakemissie, geen vergunning nodig
* 21 april 2022 (Rb Limburg ROE 21/1180): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijkend gebruik, horeca naar wonen, geen privaatrechtelijke belemmering/vluchtweg, feitelijke situatie
* 20 april 2022 (Rb Limburg ROE 20/3082): Awb, Wro; planschade, normaal maatschappelijk risico, drempel
* 14 april 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 20/3833a): Awb, Wnb; ontheffing, vangkooien voor kraaien en kauwen bij fruitboomgaard, Bnb, motivering schade, andere bevredigende oplossing, gebruik geweer
* 8 april 2022 (Rb Den Haag SGR 20/82): Awb, Wro; planschade
* 30 maart 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 21/2531): Awb, Mbw; mijnbouwschade, gaswinning, weerlegging bewijsvermoeden
* 21 maart 2022 (Rb Limburg ROE 21/92): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, detailhandel in auto’s, parkeren, woon- en leefklimaat
* 16 maart 2022 (Rb Den Haag SGR 20/6264): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor gewijzigd gebruik, bedrijfsruimte naar woning, strijd met bpl
* 7 maart 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 21/1615): Awb, Mbw; mijnbouwschade, gaswinning, taxatie schades, hoogte herstelbedragen
* 10 januari 2022 (Rb Limburg AWB/ROE 21/2877): Awb, Opiumwet, Gmw; handhaving, sluiting woningen, drugs, bevoegdheid, noodzaak, evenredigheid
* 10 augustus 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/1230): Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, ontvankelijkheid
* 5 augustus 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/2997): Awb, Opiumwet, Gmw; vovo, handhaving, sluiting woning, bevoegdheid, noodzaak, evenredigheid
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
* 25 mei 2022 (ABRvS 202200574/1/R2): Awb; niet tijdig nemen besluit op verzoek om herziening bpl, termijn
5. Onder verwijzing naar haar uitspraak van 4 juni 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN4062, overweegt de Afdeling dat in een geval als dit, een aanvraag om herziening van een bestemmingsplan, niet op voorhand duidelijk is of ten aanzien van het reële besluit afdeling 3.4 van de Awb van toepassing is. De Afdeling is, gelet op de aangehaalde uitspraak, van oordeel dat de beslistermijn in dit geval geacht moet worden te zijn overschreden indien het bevoegd gezag binnen 14 weken na ontvangst van de aanvraag geen definitief besluit heeft genomen en evenmin een ontwerp van een besluit ter inzage heeft gelegd. Vast staat dat de raad binnen deze termijn geen besluit heeft genomen of een ontwerp ter inzage heeft gelegd. Uit artikel 6:12, tweede lid, van de Awb volgt dat na het verstrijken van deze termijn beroep kan worden ingesteld indien twee weken zijn verstreken na de dag waarop een belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is. De raad heeft niet binnen twee weken nadat hij op 3 januari 2022 door [appellant] in gebreke is gesteld een besluit genomen. Het beroep van [appellant] is gegrond en het met het besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag dient te worden vernietigd.
* 25 mei 2022 (ABRvS 202107143/1/R4): Awb, Wro; exploitatieplan, belanghebbende, procesbelang, ontvankelijkheid
5.1. De Afdeling overweegt dat zij geen aanleiding ziet om het besluit tot het vaststellen van een exploitatieplan voor wat betreft de (verruimde) toegang tot de rechter anders te behandelen dan het besluit tot het vaststellen van een bestemmingsplan. De Afdeling wijst er ook op dat zij al in haar uitspraak van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, heeft overwogen dat zij als omgevingsrechtelijke zaken de zaken beschouwt over besluiten op grond van onder meer de Wro. Dat [appellant] en anderen geen zienswijze naar voren hebben gebracht over het ontwerp van het exploitatieplan geeft daarom geen aanleiding om hun beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
6.3. Over de stelling van [appellant] en anderen dat zij een belang hebben bij vernietiging van het bestreden besluit, omdat de bouw van de sociale huurwoningen leidt tot waardedaling van hun woningen, overweegt de Afdeling als volgt. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de schade die [appellant] en anderen stellen te zullen leiden vanwege de bouw van de woningen het gevolg is van het bestemmingsplan “Schuytgraaf, veegplan 2017” en niet (ook) van het exploitatieplan. De eventuele mogelijkheden om hun schade vergoed te krijgen zijn dus, wat daar verder ook van zij, niet afhankelijk van de vernietiging van het exploitatieplan.
* 25 mei 2022 (ABRvS 202105075/1/R4): Awb, Wm, Gmw; handhaving, dwangsom, gebruik van paddocks, Activiteitenbesluit, geur/gemeentelijke verordening, geen melding (Rb Noord-Holland 20/2197 en 21/2331)
8.2. De Vfl is een verordening waarin op grond van artikel 6 van de Wgv andere afstanden zijn vastgesteld voor veehouderijen als bedoeld in de Wgv. Dat zijn, anders dan de vof en het college betogen, vergunningplichtige inrichtingen. Anders dan uit de door [partij] genoemde uitspraak van de Afdeling van 14 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3322, zou kunnen worden afgeleid, betekent dat echter niet dat de in de Vfl opgenomen afstanden niet ook van toepassing zijn op niet-vergunningplichtige inrichtingen. Een redelijke uitleg van de tekst van artikel 3.118, eerste lid, van het Activiteitenbesluit brengt mee dat de in een verordening op grond van artikel 6 van de Wgv opgenomen afwijkende afstanden ook van toepassing zijn op niet-vergunningplichtige inrichtingen. Daarom zijn in dit geval niet de afstanden uit artikel 3.117 van het Activiteitenbesluit van toepassing, maar de afstanden uit de Vfl. Dat deze uitleg ook de bedoeling van de besluitwetgever is, blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 3.118, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. Daarin staat dat als een verordening op grond van de Wgv is opgesteld, niet de afstanden uit het Activiteitenbesluit, maar uit de verordening gelden (nota van toelichting, Stb. 2012, 441, blz. 180).
Het voorgaande betekent dat, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, het college in het besluit van 4 mei 2021 er terecht van uit is gegaan dat de afstand tussen de paddocks en een geurgevoelig object ten minste 50 m, en niet 100 m, moet zijn.
Het betoog slaagt.
* 25 mei 2022 (ABRvS 202005901/1/R4): Awb, Wm; noodzaak tot opstellen MER, mer-plicht, biomassavergassingsinstallatie, afvalstof, vergassen/verbranden of chemische behandeling, drempelwaarde, belanghebbende/ontvankelijkheid
74. …………………………….
Het feit alleen dat het hier gaat om onbehandeld hout maakt niet dat er daarom geen sprake is van een afvalstof. Of er sprake is van een afvalstof hangt af van de omstandigheden van het geval. Uit de uitspraak van de Afdeling van 1 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1939 volgt dat aan de hand van de kaders, zoals genoemd in overweging 7.3 van deze uitspraak, moet worden beantwoord of wat OOC wil gaan vergassen een afvalstof is of niet, waarbij de Handreiking als hulpmiddel kan dienen. Op de zitting is dit uitvoerig besproken. Door het college is tijdens de zitting opnieuw de conclusie getrokken dat hier sprake is van een afvalstof. Ter onderbouwing heeft het college erop gewezen dat OOC te weinig informatie heeft verstrekt om te kunnen uitsluiten dat het hier niet gaat om een afvalstof, omdat niet duidelijk is bij wie het hout vandaan zal komen en wat precies de samenstelling van het hout zal zijn. De Afdeling volgt het college daarin. Er is in de aanmeldnotitie en ook op de zitting te weinig informatie verstrekt om te kunnen beoordelen of voldaan is aan het toetsingskader zoals omschreven in overweging 7.3. Dit maakt naar het oordeel van de Afdeling dat het college ervan uit mag gaan dat ook onbehandeld hout dat niet bedoeld is voor een nuttige toepassing zou kunnen worden gebruikt. Dat onbehandeld hout kan dan als afvalstof worden aangemerkt als bedoeld in categorie 18.4 van onderdeel C. Het college moet namelijk uitgaan van wat volgt uit de aanmeldnotitie.
7.6 ………………………………
Gelet op de procesbeschrijving zoals die in de aanmeldnotitie staat en zoals die op de zitting is besproken, is de Afdeling van oordeel dat het college terecht heeft aangenomen dat sprake is van een chemische behandeling als bedoeld in kolom 1 van categorie 18.4 van onderdeel C. Het productieproces bestaat volgens de aanmeldnotitie en zoals op de zitting nader toegelicht uit drie verschillende stappen. De eerste stap is het drogen van de houtchips met behulp van de warmte die vrijkomt uit het opwerkproces. Vervolgens worden de houtchips vergast, waarmee de houtchips worden omgezet in syngas. Dit is het thermisch proces. Daarbij wordt er zogenaamde natte zuurstof toegevoegd aan de houtchips wat wordt verhit. De volgende en laatste stap is het opwerkproces. Het opwerkproces is het proces waarbij aan het syngas een katalysator wordt toegevoegd om zo aardgas te vormen dat geschikt is voor levering aan het aardgasnet. Dit wordt aangeduid als het chemisch proces. Hieruit volgt dat in het proces nieuwe chemische verbindingen ontstaan als gevolg van toevoeging van stoffen, zoals het college stelt. De Afdeling verwijst naar Bijlage M.1, p. 5, Bijlage M.10 waarin staat dat bij het opwerkingsproces C02-scheiding plaatsvindt door middel van een oplosmiddel onder druk en naar de uitleg op de zitting over de methanisatie. De Afdeling laat in het midden of sprake is van verbranding.
7.7. De conclusie is dat hier sprake is van een activiteit als bedoeld in kolom 1 van categorie 18.4 van onderdeel C van de bijlage bij het Besluit mer. De activiteit die OOC beoogt betreft de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor de verbranding of de chemische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen.
* 25 mei 2022 (ABRvS 201908788/1/A2): Awb, Gmw; handhaving, (preventieve last onder) dwangsom/ last onder bestuursdwang, invordering, snoeien haag/belemmering weg, APV, meerdere herstelsancties (Rb Gelderland 18/4452 en 18/6879)
27. Anders dan het college betoogt, zien het besluit 14 september 2011 en de besluiten van 23 februari 2018 en 7 augustus 2018 op dezelfde overtreding van het voorschrift om de haag op dusdanige wijze in stand te houden, te hebben of aan te brengen, dat deze niet opnieuw een belemmering, hinder of gevaar voor het wegverkeer doet ontstaan of oplevert. Hieraan doet niet af dat het besluit van 14 september 2011 is gericht op het voorkomen van herhaling van de overtreding in de toekomst en de besluiten van 23 februari 2018 en 7 augustus 2018 zien op een geconstateerde overtreding. De overtreding in 2018 was in 2011 een ‘toekomstige‘ overtreding.
- Het betoog van het college dat de herstelsancties op grond van een andere verordening door een ander bestuursorgaan zijn opgelegd, treft evenmin doel. De APV van de gemeente Ubbergen is na de gemeentelijke herindeling in 2015 van naam veranderd en artikel 2.15 van de APV van de (voormalige) gemeente Ubbergen 2013 is gelijkluidend aan artikel 2.15 van de APV van de gemeente Berg en Dal, die op 1 januari 2017 in werking is getreden. Het door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ubbergen genomen besluit van 14 september 2011 geldt als een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal. Dit volgt uit de strekking van de overgangsrechtelijke bepaling (artikel 6.5, eerste lid) van de APV van de gemeente Berg en Dal. Artikel 5:6 van de Awb verzet zich daarom tegen het opleggen van een tweede herstelsanctie, ook al is de preventieve dwangsombeschikking genomen door het college van de oude gemeente en de tweede dwangsombeschikking door het college van de nieuwe gemeente.* 24 mei 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 21/386): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, afwijken bpl, milieu en natuur, uitbreiding veehouderij, biologische combiluchtwassers, rendement, Aerius/verkeer, aanvullende voorschriften, rendementsmeting en situering Ph-sensoren, zelf in de zaak voorzien
9.6 ……………………………
Een bouwcontrole en een onderhouds- en reparatielogboek bieden onvoldoende zekerheid dat de luchtwasser daadwerkelijk het beloofde rendement blijft halen. Dat is mede afhankelijk van het gebruikte biologische pakket alsmede van het onderhoud van de wasser. Dat kan pas worden vastgesteld na een rendementsmeting. Die meting heeft pas zin als de stal in gebruik is genomen en er dieren in zitten. Vergunninghouder is bereid om een half jaar na ingebruikname van de stal een ammoniakverwijderingsrendementsmeting te laten uitvoeren onder toezicht van verweerder. Zolang er nog geen afdoende sensoren op de markt zijn voor doorlopende emissiemetingen, kan deze ammoniakverwijderingsrendementsmeting jaarlijks worden herhaald.
9.7 De rechtbank beschouwt deze maatregelen als beschermingsmaatregelen die kunnen worden betrokken bij de passende beoordeling. Het had op de weg van [naam] gelegen om deze maatregelen te betrekken bij de passende beoordeling in de vvgb en met toepassing van artikel 2.27, vierde lid van Wabo, te laten borgen door middel van voorschriften in de omgevingsvergunning. Omdat hierdoor voldoende is geborgd dat de biologische combiluchtwassers het beloofde rendement zullen halen en de ammoniakemissie niet zal toenemen ten opzichte van de referentiesituatie, kan de stal in gebruik worden genomen en gehouden zonder significante gevolgen voor de nabijgelegen Natura 2000- gebieden. Een inhoudelijke passende beoordeling is dan niet noodzakelijk. De rechtbank neemt bij het voorgaande in aanmerking dat in de aangevraagde situatie sprake is van een daling van de ammoniakemissie ten opzichte van de referentiesituatie van 1.473,5 kg NH3 naar 1.229,2 kg NH3 per jaar en dat er dus sprake is van een buffer.
* 18 mei 2022 (Rb Rotterdam ROT 20/1151): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, uitvoeren werk en milieu, vergroten en wijzigen geitenhouderij, provinciale omgevingsverordening/overgangsrecht, geitenstop, mer-beoordelingsplicht, gezondheid
* 18 mei 2022 (Rb Rotterdam ROT 20/1206): Awb, Wabo; omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM), omzetten melkveehouderij naar geitenhouderij, mer-beoordelingsbesluit niet bij aanvraag overgelegd, rechtsgevolgen besluit blijven in stand
5.4. Niet in geschil is dat voor de aangevraagde activiteiten een mer-beoordelingsplicht geldt op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 2, vijfde lid, en onderdeel D, categorie 14, van de Bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Daarnaast is niet in geschil dat bij de aanvraag van 3 oktober 2017 geen mer-beoordelingsbesluit was gevoegd. Verweerder heeft de aanvraag daarom bij besluit van 14 december 2017 buiten behandeling gelaten. In de beslissing op bezwaar van 30 oktober 2018 heeft verweerder dit besluit herroepen, een mer-beoordelingsbesluit genomen en de aanvraag alsnog in behandeling genomen. Naar het oordeel van de rechtbank is dit in strijd met artikel 7.28, tweede lid, aanhef en onder a, (oud) van de Wet milieubeheer, waarin dwingend is voorgeschreven dat de aanvraag buiten behandeling moet worden gelaten als daarbij geen mer-beoordelingsbesluit is gevoegd. Deze bepaling bood naar het oordeel van de rechtbank geen mogelijkheid om dit gebrek binnen dezelfde procedure te herstellen, zoals verweerder heeft gedaan door de aanvraag op een later moment alsnog in behandeling te nemen. Herstel was alleen mogelijk op basis van een nieuwe aanvraag. Omdat in dit geval één aanvraag is ingediend voor de onlosmakelijk samenhangende activiteiten bouwen en milieu, kan het bestreden besluit in zijn geheel niet in stand blijven.
5.5. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Zij overweegt daarover het volgende.
Verweerder heeft op 30 oktober 2018 alsnog een mer-beoordelingsbesluit genomen. Hij heeft de aanvraag toen alsnog in behandeling genomen en heeft het mer-beoordelingsbesluit bij de beoordeling van de aanvraag betrokken. Uit de artikelen 7.2, eerste lid, aanhef en onder b, en 7.17 van de Wet milieubeheer volgt dat een MER moet worden gemaakt als de aangevraagde activiteiten belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gezondheidseffecten voor omwonenden in dit geval het enige aspect zijn dat mogelijk aanleiding geeft voor het opstellen van een MER. Zoals de Afdeling heeft overwogen in onder meer haar uitspraak van 23 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:581, bevatten de VGO-rapporten I, II en III geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten over de oorzaak van gezondheidsrisico’s voor omwonenden van geitenhouderijen. Nu de adviezen van de Omgevingsdienst en de GGD volledig op die rapporten zijn gebaseerd, geldt daarvoor naar het oordeel van de rechtbank hetzelfde. Verweerder heeft zich daarom in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu en dat geen MER hoeft te worden gemaakt.
Eisers hebben ook aangevoerd dat de omgevingsvergunning voor het veranderen van de inrichting had moeten weigeren vanwege de nadelige gevolgen van de uitbreiding van het aantal geiten voor de volksgezondheid. Zij hebben daarbij opnieuw verwezen naar de VGO-rapporten en de adviezen van de Omgevingsdienst en de GGD. Uit artikel 2.14, derde lid, van de Wabo volgt dat de omgevingsvergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu kan worden geweigerd. Het bevoegd gezag heeft beoordelingsruimte bij de vraag wat in het belang van de bescherming van het milieu nodig is. Zoals hiervoor is overwogen, bevatten de VGO-onderzoeken geen algemeen aanvaarde inzichten over de oorzaak van gezondheidsrisico’s voor omwonenden van geitenhouderijen.
Op basis van die onderzoeken kan daarom niet worden geconcludeerd dat er vanwege de gezondheidseffecten onaanvaardbare milieugevolgen zijn die voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn om de omgevingsvergunning voor de milieuactiviteit te weigeren. De omgevingsvergunning voor milieu mag niet uitsluitend uit voorzorg geweigerd worden (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 23 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:556).
De rechtbank onderkent dat het in stand laten van de rechtsgevolgen betekent dat het recht ten tijde van de aanvraag wordt toegepast, terwijl dat niet het geval zou zijn als opnieuw een aanvraag moet worden ingediend. De rechtbank acht dat in dit geval aanvaardbaar, omdat de toepassing van het oude recht alleen de activiteit bouwen betreft en ten tijde van de aanvraag een rechtstreekse aanspraak op die vergunning bestond. Bovendien houdt het gebrek in de mer-beoordeling daarmee geen verband. Daarbij is nog van belang dat artikel 7.28 van de Wet milieubeheer met ingang van 1 januari 2021 is gewijzigd. Door die wijziging kan in een situatie zoals hier aan de orde, waarbij de drempelwaarde uit kolom 2 van de Bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage niet wordt overschreden, het mer-beoordelingsbesluit ook op een later moment worden overgelegd.
* 17 mei 2022 (Rb Amsterdam AMS 20/5508, AMS 22/2264 en AMS 22/2265): Awb, Gmw; aanwijzen operationele ruimtes voor ligplaats schepen, Havenverordening, inbreuk eigendomsrecht
7.3. Uit artikel 3.11, eerste en derde lid, in samenhang met artikel 3.3, onder c, van de Havenverordening 2019 volgt dat het college bevoegd is om een operationele ruimte aan te wijzen voor een ligplaats gelegen aan een afmeervoorziening van de eigenaar van die afmeervoorziening. In andere woorden, ook op een stuk water in de haven dat in particulier eigendom is, mag het college een operationele ruimte in dat stuk water aanwijzen wanneer die eigenaar van dat water daar een aanmeervoorziening heeft. Alleen doet die situatie zich hier niet voor. De aanmeervoorziening ligt in terrein II, dat in eigendom van de gemeente Amsterdam is. De operationele ruimte ligt deels in gebied II, maar ook deels op het gebied van de buren, namelijk het water dat in particulier eigendom is bij eiseres. De bevoegdheid van het college strekt niet zover. Niet omdat artikel 3.11 in samenhang met artikel 3.3, onder c, van de Havenverordening 2019 deze grensoverschrijdende situatie niet regelt en evenmin omdat eiseres niets van doen heeft met de aanmeervoorziening op terrein II, maar daar wel permanent mee wordt geconfronteerd op het water van haar terrein.
7.4. De rechtbank volgt eiseres namelijk in haar betoog dat in dit geval sprake is van een onrechtvaardige inmenging in het eigendomsrecht. Een eigenaar van het water dat voor scheepvaart openstaat, heeft het normale gebruik van anderen overeenkomstig de publieke bestemming daarvan te dulden. Onder gewoon gebruik dat eiseres als eigenaar heeft te dulden kan ook het feitelijk, tijdelijk ligplaats nemen, vallen. Maar in dit geval gaat het niet om het feitelijk ligplaats nemen, maar over het aanwijzen van een gebied waarbinnen schepen voortdurend ligplaats mogen blijven innemen, en wel deels op andermans water. Naar het oordeel van de rechtbank verschilt het permanent aanwijzen van een stuk van eiseres’ water als operationele ruimte waarbinnen ligplaats mag worden ingenomen bij aanmeervoorzieningen van de buren zozeer van gewoon gebruik van het water dat voor scheepvaart openstaat, dat dit niet onder het gewoon gebruik valt. Gelet op het voorgaande, slaagt de beroepsgrond van eiseres.
* 13 mei 2022 (Rb Amsterdam AMS 20/5592): Awb, Ww, Gmw; handhaving, dwangsom, kleur woning, RAL-code, welstandsexces, welstandsluwe wijk, mate van verzadiging, motivering
18. De rechtbank stelt vast dat het NKI-rapport geen antwoord geeft op de vraag wat de op de gevel aangebrachte kleur is en dus ook niet of deze al dan niet gekwalificeerd kan worden als de vergunde kleur lichtblauw. Het uitgangspunt van het college bij het geven van de last, namelijk dat uit het NKI-rapport volgt dat de aangebrachte kleur niet gekwalificeerd kan worden als de vergunde kleur lichtblauw, kan niet op dit rapport worden gebaseerd. Volgens het NKI is het vertalen van een NCS-kleur naar een RAL-kleur moeilijk en is een goede match van NCS- naar RAL-kleur nagenoeg niet te maken. Uit het rapport blijkt volgens het NKI wel dat RAL-code 5015 niet gekwalificeerd kan worden als lichtblauw, maar zolang niet vaststaat wat de op de gevel aangebrachte kleur(code) is, is deze conclusie slechts gebaseerd op een aanname van de op de gevel aangebrachte kleur en niet op feiten.
Het NKI-rapport geeft dus onvoldoende onderbouwing voor de opgelegde last onder dwangsom en hetzelfde geldt voor het op dat rapport gebaseerde advies van de stadsbouwmeester. Eisers stellen in dit verband terecht dat foto’s geen uitsluitsel, maar slechts een voor meerdere uitleg vatbare indruk geven, mede afhankelijk van de kwaliteit van de foto’s. Nu het college een kleurmeting ter plaatse niet noodzakelijk heeft geacht, is er geen uitsluitsel verkregen over de op de gevel aangebrachte kleur en staat niet vast dat eisers in overtreding zijn. Het college is in dat geval niet bevoegd tot het opleggen van een last onder dwangsom.
22. De rechtbank oordeelt dat uit de hiervoor genoemde beschrijving in de welstandsnota van het welstandsregime “welstandsluw” volgt dat eigenaren ook de ruimte gegund wordt om kleuren aan te brengen die in kleursoort en verzadiging afwijken van de kleurkeuzen die andere eigenaren in hetzelfde welstandsluwe gebied hebben gemaakt. Dit wordt bevestigd doordat ook de door het college vergunde kleur lichtblauw evident afwijkt van het palet wit tot lichte zandkleuren van de woningen van de bezwaarmakers. De enkele omstandigheid dat een aantal eigenaren (volgens eisers ook een aantal niet) binnen het welstandsluwe gebied hebben gekozen voor kleuren uit een bepaald palet lichte zandkleuren, betekent dus niet zonder meer dat een van dat palet afwijkende keuze een buitensporigheid is. Hetzelfde geldt voor de mate van verzadiging van de gekozen kleur, thans nog daargelaten dat het college geen onderzoek heeft gedaan naar de mate van verzadiging van de woningen binnen het gebied en zich niet heeft uitgelaten over de vraag welke mate van verzadiging vanuit welstandsoogpunt aanvaardbaar is in een welstandsluw gebied.
- De gestelde buitensporigheid is door het college niet op andere wijze onderbouwd, zodat de conclusie is dat er op onvoldoende gronden een welstandsexces is aangenomen.
STAB verzorgt de jurisprudentie voor STAB OGR updates
Iris Kieft, advocaat bij Nauta Dutilh, schreef een annotatie bij de uitspraak van de ABRvS van 23 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1341). De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft een last onder dwangsom opgelegd aan Mirec, een afvalverwerkend bedrijf, vanwege het niet gescheiden verwerken van televisies met Cathode Ray Tubes (CRT), de inmiddels ouderwetse beeldschermen met een bollende voorkant en een diepe achterkant. In de annotatie wordt toegelicht op welke wijze de ABRvS de relevante regelgeving interpreteert (zie OGR 2022-0093).