Bij voorbereiding met artikel 3.4 van de Awb is het arrest Varkens in nood niet van toepassing.

Casus

Bij besluit van 7 juli 2020 heeft het dagelijks bestuur van het Waterschap Vechtstromen op grond van artikel 5.4 van de Waterwet het projectplan ‘Droogzetvoorziening stuw Junne’ vastgesteld. Het projectplan is vastgesteld omdat het dagelijks bestuur onderzoek wil doen naar de staat van het metselwerk en de houten fundering van de stuw bij Junne.

Op deze zaak is de Crisis- en herstelwet (Chw) van toepassing.

Stichting Omgevingsrecht, [appellant A] en [appellant B] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij geen belanghebbende zijn bij het projectplan. Het door hen ingestelde beroep is om die reden ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

Volgens Stichting Omgevingsrecht is het in strijd met het ‘Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden’ (hierna: Verdrag van Aarhus) om haar om deze redenen geen toegang tot de rechter te bieden.

Rechtsvraag

Zijn appellanten ontvankelijk in hun beroep?

Uitspraak

Het projectplan is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Overeenkomstig artikel 3:15, eerste lid, van de Awb, zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld zienswijzen naar voren te brengen over het ontwerpbesluit. Deze procedure verschilt daarmee van veel andere omgevingsrechtelijke procedures waarin zienswijzen naar voren gebracht kunnen worden door een ieder.

Het gegeven dat Stichting Omgevingsrecht, [appellant A] en [appellant B] een zienswijze naar voren hebben gebracht tegen het ontwerpbesluit, betekent in dit geval niet dat hun beroep bij de rechtbank – ook als zij niet belanghebbend zouden zijn – ontvankelijk is. Zoals uit de uitspraak van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, onder 4.7 volgt, hebben niet-belanghebbenden in omgevingsrechtelijke zaken die zijn voorbereid met afdeling 3.4 van de Awb alleen toegang tot de bestuursrechter als in die zaak de kring van personen die een zienswijze naar voren mogen brengen op grond van het nationale recht is verruimd tot ‘een ieder’. Dat is – zoals hiervoor uiteengezet – hier niet het geval. De rechtbank kon het beroep van Stichting Omgevingsrecht, [appellant A] en [appellant B] dus alleen ontvangen als zij belanghebbende zijn bij het projectbesluit.

Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 06-07-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2022:1909
Odile Scholte