Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht

* 10 augustus 2022 (ABRvS 202200525/1/R3): Awb, Wro, Wabo; bpl en omgevingsvergunning voor bouwen maken uitweg en aanpassen rijksmonument, appartementen en winkel in voormalig gemeentehuis, bouwhoogte, privacy
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202107801/1/R4): Awb, Wro; bpl, agrarische bestemming
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202107545/1/A2): Awb; bestuursdwang, wegslepen auto, parkeerverbod, bevoegdheid wegslepen, kostenverhaal (Rb Amsterdam 20/1950)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202107504/1/A2): Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, geslotenverklaring voertuigen, verkeersveiligheid/natuurkwaliteit en recreatie, ontvankelijkheid (Rb Zeeland-West-Brabant 20/9132)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202106842/1/A3): Awb, Hvw; handhaving, boete en dwangsom, onttrekking woonruimten, B&B (Rb Amsterdam 20/61 en 20/60)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202106433/1/R2): Awb, Wro, Wabo; bpl en omgevingsvergunning voor realiseren zonneweide, cultuurhistorisch landschap
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202106281/1/A2): Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, snelheid, verkeersveiligheid, belangenafweging (Rb Rotterdam 20/2340)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202105905/1/R1): Awb, Waterwet; handhaving, staken onderbemaling, peilbesluit, vergunningplicht Keur (Rb Midden-Nederland 21/153 en 21/2078)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202105899/1/R3): Awb, Wro; bpl, politiekantoor, strijd met provinciale omgevingsverordening, flora en fauna, bouwhoogtes, bezonning
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202105326/1/R1): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, plaatsen geldautomaat, planregels (Rb Amsterdam 20/2513)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202105216/1/A2): Awb; nadeelcompensatie, sluiting danssalon, schade/schadeoorzaak, causaal verband (Rb Den Haag 20/2850)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202105204/1/A3): Awb, Hvw; handhaving, boete, onttrekken woning aan bestemming, overtreder (Rb Amsterdam 19/6575)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202102689/1/A3): Awb, Gmw; handhaving/wijziging exploitatievergunning, horeca, warmtelamp aan gevel, grootte terras (Rb Limburg 20/276 en 20/1695)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202100522/1/R4): Awb, Mbw; in rekening gebrachte vergoeding/retributies, beoordeling rapportages mijnbouwwerken, herstelbesluit, nieuwe/bestaande installaties
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202006981/1/R4): Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, verwijderen bebouwing en verlagen erfafscheiding, strijd met bpl, geen vergunning, geen zicht op legalisatie, evenredigheid (Rb Oost-Brabant 19/3208)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202004919/1/R2): Awb, Wro; bpl, woningen, woon- en leefklimaat
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202004485/1/R3): Awb, Wro; exploitatieplan t.b.v. bpl, procesbelang, belanghebbendheid, exploitatieopzet, sloopkosten/inbrengwaarden, aanleggen parkeerplaatsen binnen en buiten exploitatiegebied, plankosten, tussenuitspraak
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202003680/1/R3): Awb, Wro; bpl, woning, sanering sierteelt, glastuinbouw en bedrijfsbebouwing, structuurvisie
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202002373/1/R3): Awb, Wro; bpl, ontvankelijkheid
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202001004/1/R1): Awb, Wabo; buiten behandeling stellen aanvraag/omgevingsvergunning voor afwijken bpl, paardenbak (Rb Zeeland-West-Brabant 18/4748)
* 10 augustus 2022 (ABRvS 202000148/6/R1 en 202102257/2/R1): Awb, Wro; bpl, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak, treffen vovo
* 10 augustus 2022 (ABRvS 201904458/1/R2): Awb, Wro; verzoek om herziening bpl, gebruikt verkeersmodel, motivering
* 10 augustus 2022 (ABRvS 201900690/1/R2): Awb, Wnb; ontheffing, aanleg ontsluitingsweg, zorgplicht, groot openbaar belang (Rb Midden-Nederland 18/3918 en 18/3968)
* 9 augustus 2022 (CBb 21/672): Awb, Msw; vaststelling fosfaatrecht, dieraantallen, vastgestelde last
* 8 augustus 2022 (Rb Overijssel 84/118307-20): WSr, Wed, Arbowet; boete, bedrijfsongeval, onvolledige risico-inventarisatie & evaluatie, inpakmachine niet beveiligd
* 5 augustus 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 21/3079): Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, motivering
* 5 augustus 2022 (CBb 22/1203): Awb, Wtw; vovo, verlenging ontheffing, nadelige invloed op woon- en leefklimaat, onderzoek, motivering
* 5 augustus 2022 (ABRvS 202203010/2/R3): Awb, Ontgrondingenwet, Wnb; vovo, handhaving, spoedeisende bestuursdwang/dwangsom, invordering, staken ontgrondingswerkzaamheden, geen vergunning (Rb Oost-Brabant 21/1164)
* 4 augustus 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/5342 WABOA): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, opslagunits, te laat bekend maken van de van rechtswege verleende vergunning, dwangsom
* 4 augustus 2022 (ABRvS 202202849/1/R4, 202202851/1/R4, 202202852/1/R4 en 202202854/1/R4): Awb; verzoek om opheffing vovo, voorgenomen overbrengingen van afvalstoffen, EVOA, TAG/afgewerkte bleekaarde, nuttige toepassing, bedrijfsbelang
* 4 augustus 2022 (ABRvS 202204170/1/R2 en /2/R2): Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor afwijken bpl, uitbouw woning, vergunningsvrij/Bor, lichtinval en zonlicht niet onevenredig verder beperkt (Rb Zeeland-West-Brabant 22/2278 en 22/1206)
* 4 augustus 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 22/2566): Awb, Opiumwet, Gmw; vovo, handhaving, sluiting woning, drugs, bevoegdheid
* 4 augustus 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 22/286): Awb, Mbw; mijnbouwschade, gaswinning, waardedaling, postcodegebied, fysieke schade vergoed
* 3 augustus 2022 (ABRvS 202101573/3/R2): Awb; verzoek om opheffing vovo, bpl, uitspraak in hoofdzaak gedaan, geen geding meer
* 3 augustus 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 21/2079): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, zonneveld, Chw, visie/vvgb/lagenbenadering, provinciale verordening, meerwaarde, landschappelijke inpassing
* 3 augustus 2022 (Rb Amsterdam AMS 20/4074 en AMS 20/4056): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijkend gebruik, boetiekhotel in zorg- en wooncentrum, commerciële functie versus zorgfunctie, onvoldoende belangenafweging
* 3 augustus 2022 (Rb Gelderland ARN 22/3495 en ARN 22/3505): Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, dwangsom, staken flitsbezorging/c&c/TGTG, detailhandel, flitsbezorging in strijd met bpl, Dienstenrichtlijn, evenredigheid
* 2 augustus 2022 (Rb Den Haag SGR 22/3868 en 22/38): Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor bouwen, afwijken bpl en maken uitweg, woning met bijgebouw en uitrit, planregels, omvang bouwperceel, motivering
* 2 augustus 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/2887): Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, huisvesting arbeidsmigranten op camping, strijd met bpl, geen zicht op legalisatie
* 2 augustus 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 22/273 WABOA): Awb, Wabo; buiten behandeling laten aanvraag vergunning, verbouwing woning, onvolledigheid aanvraag, belanghebbende, motivering
* 2 augustus 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/5453): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, verplaatsen en onderkelderen van een bijgebouw, kruimelgevallenregeling/zelfde perceel
* 2 augustus 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/2749 T): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, garage en tuinmuur, bpl/beschermde muur, ontbreken voorschrift steensoort, tussenuitspraak
* 2 augustus 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/4103): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, verbouwing van bedrijfsruimte met bedrijfswoning tot appartementen, afstand/uitzicht/BW, geen evident privaatrechtelijke belemmering
* 1 augustus 2022 (Rb Overijssel ZWO 21/1412): Awb, DHW, Gmw; DHW-vergunning/vrijstelling van exploitatievergunningsplicht, horeca, sluitingstijden, DHW versus APV
* 29 juli 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/3993 en 21/3994 GEMWT): Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, invordering, verrichten van prostitutieactiviteiten in woning, strijd met bpl/APV, overtreder
* 29 juli 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/1589 WABO): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, verbouwen schuur tot woning, geen procesbelang, ontvankelijkheid
* 29 juli 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 22/654): Awb, Gmw; melding, tweede uitweg, APV, verbod, gelijkheidsbeginsel
* 29 juli 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/2263): Awb, DHW, Gmw; DHW- en exploitatievergunning, horeca, weigering, openbare orde, motivering
* 28 juli 2022 (Rb Gelderland ARN 20/6668): Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, verwijderen aanbouw, serre en tuinmuur, geen vergunning, begunstigingstermijn
* 28 juli 2022 (Rb Gelderland ARN 21/2554): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, nieuwe gevel, tuinmuur en serre, druiven en hop, geen volwaardig agrarisch bedrijf, strijd met bpl
* 27 juli 2022 (Rb Den Haag SGR 21/3145): Awb, Gmw; uitstallingsvergunning, bloemenkiosk, APV, geen gevaarlijke situaties
* 27 juli 2022 (Rb Gelderland ARN 21/1561, ARN 21/1621, ARN 21/1567 en ARN 21/1473): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, afwijken bpl en maken uitweg, hotel, geluid, luchtbehandeling/feesten/cumulatie, behoefte/Ladder/Bro, zonweerkaatsing, verkeer/parkeren, natuur/relativiteit
* 26 juli 2022 (Rb Midden-Nederland UTR 22/2489, UTR 22/2490, UTR 22/2491 en UTR 22/2707): Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, dwangsom, staken flitsbezorgdienst, strijd met bpl, geen detailhandel, actuele situatie, Diensentrichtlijn, geen bijzondere omstandigheden
* 26 juli 2022 (Rb Den Haag SGR 20/3752): Awb, Wabo; handhaving, overkapping in achtererfgebied, vergunningvrij/Bor, geen strijd met bpl, EVRM
22 juli 2022 (Rb Gelderland ARN 21/2612): Awb, Wabo; handhaving, overtreding milieuvergunning, kalkgroeve, geluid/metingen, Rbs, motivering
* 22 juli 2022 (Rb Noord-Nederland LEE 22/735): Awb, Mbw; mijnbouwschade, gaswinning, waardedaling
* 21 juli 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 21/1258): Awb, Wnb; vaststelling natuurbeheerplan, grondwateronttrekking, arrest HvJ, geen vergunning op grond van Wnb nodig, beregening/uitzondering vergunningplicht, motivering
* 21 juli 2022 (Rb Limburg ROE 20/2999): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, sportkooi, strijd met bpl
* 20 juli 2022 (Rb Midden-Nederland UTR 21/2749): Awb, Gmw; handhaving, intrekking exploitatievergunning, hostel, slecht levensgedrag, feiten en omstandigheden, motivering
* 20 juli 2022 (Rb Noord-Nederland 22/1995): Awb, Wm; vovo, maatwerkvoorschriften, productie van siliciumcarbide, emissie ZZS, MTR, metingen, Activiteitenbesluit, stof/fijn stof, bevoegdheid, BREF’s, BBT-technieken
* 18 juli 2022 (Rb Den Haag SGR 20/4810, SGR 20/4866 en SGR 20/5068): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, bouwen van gezinshuis en studio’s, geluid, privacy
* 13 juli 2022 (Rb Noord-Holland HAA 21/6043): Awb; reeds ingetrokken omgevingsvergunning, verzoek om intrekking, geen processueel belang, ontvankelijkheid
* 13 juli 2022 (Rb Den Haag SGR 19/4613 en SGR 19/4614): Awb, Wabo; handhaving, inmiddels onherroepelijke omgevingsvergunning, geen procesbelang, ontvankelijkheid
* 8 juli 2022 (Rb Amsterdam AMS 22/2611): Awb, DHW, Gmw; DHW- en exploitatievergunning, horeca, openbare orde/woon- en leefklimaat
* 29 juni 2022 (Rb Gelderland ARN 20/6126): Awb, Wlv; handhaving, vliegveld, ontbreken luchthavenbesluit, motivering, omzettingsregeling, overgangsrecht
* 21 juni 2022 (Rb Den Haag SGR 21/3892): Awb; wijziging voorschriften toestemming voor pulsvisserij, Europese Verordening, schadevergoeding, motivering
* 25 mei 2022 (Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba AUA202200574): Lar; vovo, hindervergunning, vuilverbrandingsinstallatie, gezondheidsklachten, causaal verband
* 25 mei 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 22/2278 VV en BRE 22/1206 WABOA): Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, vergroten keuken, motivering, beleidsregels
* 4 mei 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 22/1559 WABOA VV): Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, verbouwen woning, studenten, woon- en leefklimaat
* 25 april 2022 (Rb Amsterdam AMS 21/4320): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, plaatsen walkast voor schip, strijd met bpl, geen ligplaatsvergunning
* 14 april 2022 (Rb Amsterdam AMS 21/4396): Awb, Wm, Gmw; handhaving, dwangsom, afvoer dampen, strijd met Activiteitenbesluit/-regeling, ontgeuringsinstallatie/hoogte afvoerpijp, motivering, onderzoek
* 12 november 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/257): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, appartementen, voldoende parkeergelegenheid
* 10 november 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/3966, UTR 21/3987, UTR 21/4011 en UTR 21/4025): Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten,  handhaving, dwangsom, schutting/overkapping en verharding, strijd met bpl, geen vergunning, geen zicht op legalisatie,

evenredigheid
* 5 november 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 20/2569): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, horeca, woon- en leefklimaat, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* 5 november 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/4371): Awb, Wnb; verzoek om stoppen afschot hoefdieren en zwijnen op en rond de Veluwe, gevolgen voor wolf, niet tijdig beslissen, geen ingebrekestelling, ontvankelijkheid
* 4 november 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/1120): Awb, Wabo; handhaving, gebruik van pand, geen strijd met bpl, geen overtreding
* 4 november 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/1410): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijken bpl, milieucategorie, belangenafweging
* 4 november 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/2838): Awb, Wabo; niet tijdig bekendmaken van rechtswege verleende omgevingsvergunning, reikwijdte toverformule, dwangsom
* 2 november 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/2892): Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, laadpaal, keuze locaties, binnenstad, beleid
* 8 oktober 2021 (Rb Midden-Nederland UTR 21/55-T): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en maken inrit, bedrijfsverzamelgebouw, parkeren, tussenuitspraak

# = betrokkenheid STAB

!  = (nog) niet gepubliceerd

* 10 augustus 2022 (ABRvS 202105905/1/R1): Awb, Waterwet; handhaving, staken onderbemaling, peilbesluit, vergunningplicht Keur (Rb Midden-Nederland 21/153 en 21/2078)
5.2.    In de memorie van toelichting bij artikel 6.13 van de Waterwet (Kamerstukken II, 2006-2007, 30818, nr. 3, blz. 122) staat: “Het mede aan hoofdstuk 6 ten grondslag liggende uitgangspunt van «decentraal wat kan» (zie ook paragraaf 15.3 van het algemeen deel) brengt met zich dat er naast de vergunningplichtige handelingen, bedoeld in de artikelen 6.2 en 6.3, tevens handelingen in een watersysteem zullen zijn waarvoor op grond van een verordening van het waterschap vergunning is vereist. Het onderhavige artikel strekt ertoe ook deze, op de reglementaire verordenende bevoegdheid van de waterschappen gebaseerde, vergunningen te integreren in het vergunningstelsel van hoofdstuk 6, opdat voor alle handelingen in een watersysteem steeds slechts één vergunning zal zijn vereist: de watervergunning. […].”

5.3.    De Afdeling is van oordeel dat, zoals ook uit de memorie van toelichting bij artikel 6.13 van de Waterwet volgt, het op grond van artikel 6.13 van de Waterwet is toegestaan om, los van de handelingen waarvoor in de artikelen 6.2 tot en met 6.5 is bepaald dat die zonder vergunning verboden zijn, in een verordening van een waterschap, zoals de Keur, te bepalen dat voor andere handelingen ook een vergunning is vereist. Dat betekent in dit geval dat het het algemeen bestuur vrijstaat om in de Keur in samenhang bezien met de Uitwerkingsregels te bepalen dat van een in een peilbesluit opgenomen waterpeil mag worden afgeweken, mits daarvoor een vergunning is verleend. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat geen aanleiding bestaat om artikel 3.3 van de Keur onverbindend te verklaren.

Gelet op het voorgaande is voor het afwijken van het in het Peilbesluit opgenomen waterpeil een vergunning vereist op grond van artikel 3.3 van de Keur in samenhang bezien met artikel 20 van de Uitvoeringsregels. Vaststaat dat [appellant] een dergelijke vergunning niet heeft, maar wel een onderbemaling in werking had waardoor in de watergang naast zijn perceel van het waterpeil uit het Peilbesluit werd afgeweken. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat sprake is van een overtreding en dat het algemeen bestuur bevoegd was om handhavend op te treden.

* 10 augustus 2022 (ABRvS 202105326/1/R1): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, plaatsen geldautomaat, planregels (Rb Amsterdam 20/2513)
5.2.    Artikel 35.2.2 van de planregels bepaalt dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken voor onder andere toeristische dienstverlening. Op grond van artikel 1.66 van de planregels wordt onder toeristische dienstverlening verstaan vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen. Onder het begrip consumentverzorgende dienstverlening wordt op grond van artikel 1.23 van de planregels verstaan een ambachtelijk of dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper, videotheek en dergelijke.

De Afdeling ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de geldautomaat kan worden aangemerkt als een vestiging als bedoeld in artikel 1.66 van de planregels. Het bestemmingsplan bevat geen definitie van het begrip vestiging. Voor de uitleg van dit begrip zal daarom aansluiting moeten worden gezocht bij de betekenis die daaraan in het normale spraakgebruik wordt gegeven. Volgens het “Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal” wordt onder het begrip vestiging onder meer verstaan een onderneming, kantoor of filiaal. Gelet hierop en nu in artikel 1.23 van de planregels staat dat het bij consumentverzorgende dienstverlening moet gaan om een ambachtelijk of dienstverlenend bedrijf waarbij uitsluitend voorbeelden zijn gegeven van bedrijven die fysiek te betreden zijn, is de Afdeling van oordeel dat in dit geval onder een vestiging als bedoeld in artikel 1.66 van de planregels moet worden verstaan een ruimte die fysiek te betreden is.

De aangevraagde geldautomaat wordt geplaatst in de gevel van het gebouw aan de Spuistraat 25. Van een ruimte die fysiek te betreden is, is dan ook geen sprake. Deze geldautomaat kan dus niet worden aangemerkt als een vestiging. Voor zover er op de zitting nog op is gewezen dat achter de geldautomaat een kleine serviceruimte aanwezig is die onder meer wordt gebruikt om de geldautomaat te vullen, overweegt de Afdeling dat – daargelaten of die ruimte daadwerkelijk fysiek te betreden is – de dienstverlening zelf slechts in de gevel plaatsvindt en niet in een ruimte die fysiek te betreden is. De Afdeling is dan ook van oordeel dat met deze geldautomaat geen sprake is van toeristische dienstverlening als bedoeld in artikel 1.66 van de planregels en het bouwplan dus niet in strijd is met artikel 35.2.2 van de planregels. Het college heeft in zoverre ten onrechte geweigerd omgevingsvergunning te verlenen wegens strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

* 10 augustus 2022 (ABRvS 202004485/1/R3): Awb, Wro; exploitatieplan t.b.v. bpl, procesbelang, belanghebbendheid, exploitatieopzet, sloopkosten en inbrengwaarden, aanleggen parkeerplaatsen binnen en buiten exploitatiegebied, plankosten, tussenuitspraak
14.6.  In artikel 6.2.4, aanhef en onder e, van het Bro zijn ook als verhaalbare kosten vermeld: kosten met betrekking tot gronden die buiten het exploitatiegebied liggen. Het gaat daarbij blijkens het eerste deel van dat artikelonderdeel om op buiten het exploitatiegebied gemaakte kosten als bedoeld in artikel 6.2.3 en onder a tot en met d en g tot en met n van artikel 6.2.4 van het Bro. In artikel 6.2.5, onder c van het Bro, waarnaar in artikel 6.2.4, onder c van het Bro wordt verwezen, worden als kosten van voorzieningen onder meer vermeld de kosten van ongebouwde openbare parkeergelegenheden. De aan de orde zijnde parkeerplaatsen zijn als zulke ongebouwde openbare parkeergelegenheden te beschouwen. Dus zijn de kosten ervan aan te merken als kosten met betrekking tot gronden buiten het exploitatiegebied als bedoeld in artikel 6.2.4, onder e, van het Bro.

De aan de orde zijnde buiten het exploitatiegebied aan te leggen parkeerplaatsen zijn noodzakelijk ter compensatie van binnen het exploitatiegebied verloren gegane parkeerplaatsen. Het tweede deel van artikel 6.2.4, onder e van het Bro ziet op de kosten van zo’n noodzakelijke compensatie. De vraag rijst of daarin geen beletsel is gelegen om de kosten van de aan de orde zijnde parkeerplaatsen als verhaalbare kosten aan te merken.
…………………………………………………………….
Anders dan de raad is de Afdeling dan ook van oordeel dat in het tweede deel van artikel 6.2.4, onder e, van het Bro geen beletsel is gelegen om de kosten van de op gronden buiten het exploitatiegebied aan te leggen parkeerplaatsen, die dienen ter compensatie van het verloren gaan van de in het exploitatiegebied gelegen parkeerplaatsen, op de voet van artikel 6.2.4, aanhef onder e, van het Bro als verhaalbare kosten aan te merken.

* 3 augustus 2022 (Rb Gelderland ARN 22/3495 en ARN 22/3505): Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, dwangsom, staken flitsbezorging/c&c/TGTG, detailhandel, flitsbezorging in strijd met bpl, Dienstenrichtlijn, evenredigheid
Als eerste verschillen partijen van mening over de vraag of de activiteiten kunnen worden aangemerkt als detailhandel. Tijdens de zitting bij de voorzieningenrechter is duidelijk geworden beide partijen vinden dat sprake is van detailhandel als in het pand goederen ter verkoop worden uitgestald en/of verkocht en/of geleverd. Voor zover het de flitsbezorging betreft overweegt de voorzieningenrechter dat van geen van deze drie sprake is. De goederen worden via het internet of de app besteld en betaald. Van een uitstalling ter plaatse voor die kopers is dus geen sprake. Het personeel op de locatie wordt pas op de hoogte gebracht van de bestelling als de betaling is voltooid. Bij flitsbezorging wordt ter plaatse dus niets verkocht. Ook is naar het oordeel van de voorzieningenrechter bij flitsbezorging geen sprake van levering op de locatie. De bestelling wordt immers aan huis bezorgd en gaat pas bij het bezorgadres uit de handen van een medewerker van eiseres over op de klant. Flitsbezorging valt ook niet onder een van de andere toegestane bestemmingen en is dan ook niet toegestaan op deze locatie. Dit betekent dat sprake is van een overtreding. Eiseres heeft nog een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel omdat zij stelt dat reguliere supermarkten inmiddels ook aan flitsbezorging doen. Het college heeft daarop te kennen gegeven dat voor zover hem bekend reguliere supermarkten vanuit grotere locaties bezorgen, zodat de situatie niet vergelijkbaar is. Door eiseres zijn ook geen concrete voorbeelden van vergelijkbare situaties genoemd. Dit betekent dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Er zijn ook geen (andere) redenen om af te zien van handhavend optreden.

Inmiddels biedt eiseres de mogelijkheid om bestelde goederen ter plaatse op te halen. In dat geval is volgens de voorzieningenrechter wél sprake van in ieder geval levering op de locatie. Deze activiteiten vallen dus wel onder het begrip detailhandel en zijn in die vorm dan ook toegestaan. De voorzieningenrechter past de last dus in die zin aan dat slechts flitsbezorging vanuit het pand wordt verboden.

* 2 augustus 2022 (Rb Zeeland-West-Brabant BRE 21/2749 T): Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, garage en tuinmuur, bpl/beschermde muur, ontbreken voorschrift steensoort, tussenuitspraak
4.3.    De rechtbank stelt vast dat de tuinmuur in het bestemmingsplan als een beschermde muur is aangewezen. Het door het college opgenomen vergunningvoorschrift over de beoordeling en goedkeuring van de steenmonsters zorgt voor een zekere bescherming, nu vergunninghouder niet zondermeer met elke steensoort de tuinmuur terug kan bouwen. Echter, tegen een advies of goedkeuring van de welstandscommissie staan voor belanghebbenden geen rechtsmiddelen meer open. Gelet op het feit dat er sprake is van een beschermde tuinmuur en tegen het oordeel van de welstandscommissie niet meer kan worden opgekomen, is de rechtbank van oordeel dat het college vooraf de steenmonsters had moeten beoordelen. In de omgevingsvergunning had dan moeten worden opgenomen welke steensoort er door vergunninghouder gebruikt mocht worden. Het beroep is daarom in zoverre gegrond.
8. De rechtbank zal de termijn waarbinnen vergunninghouder de steensoort aan het college kan voorleggen bepalen op vier weken, na de dag van verzending van de uitspraak. Het college krijgt vervolgens vier weken om de steensoort te beoordelen en vast te leggen in de omgevingsvergunning. Als vergunninghouder en het college hiervan geen gebruik willen maken, dan dienen zij dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als vergunninghouder en het college wel gebruik maken van die gelegenheid, dan zal de rechtbank eisers in de gelegenheid stellen om binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het college. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.

* 1 augustus 2022 (Rb Overijssel ZWO 21/1412): Awb, DHW, Gmw; DHW-vergunning/vrijstelling van exploitatievergunningsplicht, horeca, sluitingstijden, DHW versus APV
Beroep tegen het opnemen in een drank- en horecavergunning van andere sluitingstijden dan in de APV staan. Het primaire besluit van 26 november 2020, zoals gewijzigd bij besluit van 12 maart 2021, is niet gemotiveerd vanuit de belangen van de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu, maar vanuit het geldende planologische regime. Dat is naar het oordeel van de rechtbank onjuist. Voorts stelt de rechtbank vast dat de beslissing op bezwaar onbevoegd is genomen door het college van burgemeester en wethouders. Beroep gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd en het primaire besluit herroepen.

* 22 juli 2022 (Rb Gelderland ARN 21/2612): Awb, Wabo; handhaving, overtreding milieuvergunning, kalkgroeve, geluid/metingen, rbs, motivering
6.2.    Dit onderzoek is in dit geval niet voldoende, omdat vast is komen te staan dat de bedrijfssituatie van de derde-partij zo sterk wisselt dat die geen dagdeel, dag of week hetzelfde is. Zo hebben eisers ter zitting onweersproken gesteld dat de geluidsoverlast per dag(deel) verschilt en dat het geluid in ieder geval afkomstig is van de werkzaamheden, de beitel, het verkeer en de machines. Verder heeft de derde-partij verklaard dat weliswaar sprake is van een continu proces van afgraven, transport, vermaling en drogen, maar dat dit proces inderdaad fluctueert. Daarbij gaat het niet alleen om de verwerking van grondstoffen afkomstig van het bedrijf zelf, maar ook om grondstoffen die van elders worden aangevoerd, vermaald en (met kalk) worden verwerkt tot een eindproduct. Het bedrijf draait in de periode van maart tot en met november in principe 24 uur per dag, waarbij op het ene moment één installatie in werking is en op het andere moment meer installaties tegelijk in werking zijn en waarbij de installaties de ene keer 5-6 uur aan staan en de andere keer 12-24 uur per dag. Daarbij is het bedrijf afhankelijk van de grillen van de klanten die hun orders binnen een tijdsbestek van 24 uur van tevoren nog kunnen plaatsen. Dit kan leiden tot rustige weken en dagen, maar ook drukke weken en dagen en tot pieken per dag.

De rechtbank is van oordeel dat het uitvoeren van zes metingen binnen één week van enkele minuten tot uren in het geval van eisers niet voldoende is.

ierbij neemt de rechtbank, onder verwijzing naar het vorenstaande, in aanmerking dat de bedrijfsvoering van derde-partij frequent fluctueert.

Verder acht de rechtbank relevant dat uit het geluidsrapport niet blijkt in welke bedrijfssituatie de metingen precies hebben plaatsgevonden en waarom de bedrijfssituatie in de geluidsrapporten in de meeste gevallen als “onbekend” is omschreven. Tijdens de metingen is waargenomen dat er installaties in gebruik waren, maar het is onbekend welke en hoeveel installaties dit dan waren en of er op die momenten ook nog andere activiteiten plaatsvonden zoals verkeersbewegingen, laden en lossen van grondstoffen. Ter zitting konden de gemachtigden van verweerder hierover geen nadere verklaringen afleggen, ondanks het feit dat eisers dit aspect in hun beroepschrift aan de orde hebben gesteld.

Daarnaast overweegt de rechtbank dat verweerder (a) vaker en langer had kunnen meten (bijvoorbeeld continu voor een periode van meerdere weken) en/of (b) tegelijkertijd met de metingen een toezichthouder naar het bedrijfsterrein zelf had kunnen sturen. Dergelijke maatregelen staan niet in de weg aan onaangekondigde controles, anders dan verweerder ogenschijnlijk suggereert.

* 21 juli 2022 (Rb Oost-Brabant SHE 21/1258): Awb, Wnb; vaststelling natuurbeheerplan, grondwateronttrekking, arrest HvJ, geen vergunning op grond van Wnb nodig, beregening/uitzondering vergunningplicht, motivering
In een beheerplan is een grondwater onttrekking ten behoeve van drinkwaterwinning als activiteit beschreven en daarmee uitgezonderd van de vergunningplicht ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. Voor deze onttrekking was al in 1986 een vergunning op basis van de Grondwaterwet verleend. Volgens de rechtbank is voldoende dat het project als zodanig is vergund of toegestaan voordat het Natura 2000-gebied is aangewezen. Deze vergunning kan vervolgens worden geacht te zijn betrokken bij de aanwijzing van het Natura 2000-gebied. Dat betekent in dit geval dat de vergunning uit 1986 op basis van de Grondwaterwet in beginsel kan worden aangemerkt als de toestemming voor het project .Dus was er geen vergunning op basis van artikel 2.7, tweede lid van de Wnb nodig. Omdat er geen vergunning nodig was, was er ook geen aanleiding om in het beheerplan dit project te beschrijven en uit te zonderen van de vergunningplicht op basis van artikel 2.7, tweede lid van de Wnb. Verder heeft verweerder in te algemene bewoordingen alle grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening in of bij het Natura 2000-gebied heeft genoemd als project dat wordt vrijgesteld van de vergunningplicht van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. De beschrijving van dit project en de daarmee samenhangende uitzondering van de vergunningplicht ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb in het beheerplan wordt vernietigd, omdat deze beschrijving onvoldoende duidelijk is en omdat op basis van de passende beoordeling en de maatregelen in het beheerplan onvoldoende zeker is dat geen significante gevolgen door grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening kunnen optreden. Dat betekent dat, voor zover grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening niet door middel van de vaststelling van het beheerplan categorisch zijn uitgezonderd van de vergunningsplicht in artikel 2.7, tweede lid van de Wnb. Of voor grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening een natuurvergunning nodig is, zal van geval tot geval moeten worden bekeken.

* 20 juli 2022 (Rb Noord-Nederland 22/1995): Awb, Wm; vovo, maatwerkvoorschriften, productie van siliciumcarbide, emissie ZZS, MTR, metingen, Activiteitenbesluit, stof/fijn stof, bevoegdheid, BREF’s, BBT-technieken
Productie van siliciumcarbide (SiC) binnen de inrichting. Bij de productie van SiC komen SiC-vezels vrij. Die SiC-vezels zijn zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Minimalisatieverplichting voor ZZS ingevolge artikel 2.4, tweede lid, van het Activiteitenbesluit. Bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften? Toepasselijkheid van BREF-LVIC-S en BREF-Efs. Specifiek emissieniveau voor fijnstof opgenomen in de BREF-LVIC-S. Onder fijnstof valt ook het zogenaamde SiC-stof. Geen bevoegdheid voor verweerder om op grond van artikel 2.4, achtste lid, van het Activiteitenbesluit maatwerkvoorschriften te stellen. Verplichting tot inpandig werken binnen de inrichting? Uit de in de BREF LVIC-S genoemde technieken volgt niet dat alle werkzaamheden binnen de inrichting inpandig dienen te worden uitgevoerd. Belangenafweging en schorsing van het besluit.

* 29 juni 2022 (Rb Gelderland ARN 20/6126): Awb, Wlv; handhaving, vliegveld, ontbreken luchthavenbesluit, motivering, omzettingsregeling, overgangsrecht
3.1.   Gelet op de tekst van artikel XIII, eerste lid, van de RBML is de termijn van 5 jaar voor de vaststelling van een luchthavenbesluit geen termijn van orde, zoals verweerder heeft betoogd, maar een harde termijn. PS hadden uiterlijk op 1 november 2014 een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 8.43, eerste lid, van de Wlv moeten vaststellen voor de luchthaven.

3.2.   Verweerder heeft betoogd dat op PS de verplichting rust om een luchthavenbesluit vast te stellen en dat vliegveld Teuge dus geen overtreding begaat.

De rechtbank volgt dit niet. Op grond van artikel 8.1a, derde lid, van de Wlv is het verboden een overige burgerluchthaven in bedrijf te hebben, indien voor deze luchthaven geen luchthavenbesluit of luchthavenregeling geldt. Dit is een duidelijke norm die in dit geval geldt voor vliegveld Teuge. Gelet op het overgangsrecht in artikel XIII, eerste lid, van de RBML gold dit verbod vanaf het verstrijken van de termijn van vijf jaar, dus vanaf 1 november 2014. Dat een luchthavenbesluit moet worden vastgesteld door PS maakt dit niet anders. Vanaf 1 november 2014 heeft vliegveld Teuge dus het verbod als bedoeld in artikel 8.1a, derde lid, van de Wlv overtreden. Omdat er op dit moment nog geen in werking getreden luchthavenbesluit is, is op dit moment nog sprake van de overtreding.