Een geldautomaat valt, gelet op het normale spraakgebruik, niet aan te merken als een vestiging van een bedrijf dat fysiek te betreden is, zodat in casu geen sprake is van toeristische dienstverlening als bedoeld in de planregels.
Casus
Eurocash heeft op 28 februari 2019 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het veranderen van kozijnen en het plaatsen van een geldautomaat in de gevel van het gebouw aan de Spuistraat 25. Ter plaatse van het perceel Spuistraat 25 geldt het bestemmingsplan ‘Postcodegebied 1012’, zoals gewijzigd op 18 juli 2018 door het paraplubestemmingsplan ‘Winkeldiversiteit Centrum’. In het bestemmingsplan ‘Postcodegebied 1012’ is aan het perceel Spuistraat 25 de bestemming ‘Gemengd-2.5’ toegekend. Het college heeft bij het besluit van 4 juni 2019 geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwplan. De geldautomaat moet volgens het college worden aangemerkt als toeristische dienstverlening en is daarom in strijd met artikel 35.2.2 van de planregels. Daarnaast kan volgens het college ook niet met toepassing van de in artikel 37.11 van de planregels opgenomen binnenplanse afwijkingsbevoegdheid een omgevingsvergunning verleend worden. De rechtbank heeft bij uitspraak van 2 juli 2021 het beroep van Eurocash tegen het besluit op bezwaar ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank is met de gewenste geldautomaat sprake van toeristische dienstverlening als bedoeld in artikel 1.66 van de planregels en is het bouwplan in strijd met de planregels. Voor dit oordeel acht de rechtbank de locatie van de beoogde geldautomaat, de bedrijfsvoering van Eurocash en de presentatie van de automaat van belang.
Rechtsvraag
Dient volgens de planregels een geldautomaat als een toeristische dienstverlening te worden aangemerkt?
Uitspraak
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:607) zijn de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en de daarbij behorende regels bepalend voor het antwoord op de vraag of een bouwplan – of zoals hier het gebruik – in strijd is met het bestemmingsplan. De niet-bindende toelichting bij het bestemmingsplan heeft in zoverre betekenis dat deze over de bedoeling van de planwetgever meer inzicht kan geven indien de bestemming en de bijbehorende planregels waaraan moet worden getoetst, op zichzelf noch in samenhang duidelijk zijn. Omwille van de rechtszekerheid moet een planregel letterlijk worden uitgelegd.
Artikel 35.2.2 van de planregels bepaalt dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken voor onder andere toeristische dienstverlening. Op grond van artikel 1.66 van de planregels wordt onder toeristische dienstverlening verstaan: vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen. Onder het begrip consumentverzorgende dienstverlening wordt op grond van artikel 1.23 van de planregels verstaan: een ambachtelijk of dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper, videotheek en dergelijke.
De Afdeling ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de geldautomaat kan worden aangemerkt als een vestiging als bedoeld in artikel 1.66 van de planregels. Het bestemmingsplan bevat geen definitie van het begrip vestiging. Voor de uitleg van dit begrip zal daarom aansluiting moeten worden gezocht bij de betekenis die daaraan in het normale spraakgebruik wordt gegeven. Volgens het ‘Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal’ wordt onder het begrip vestiging onder meer verstaan: een onderneming, kantoor of filiaal. Gelet hierop en nu in artikel 1.23 van de planregels staat dat het bij consumentverzorgende dienstverlening moet gaan om een ambachtelijk of dienstverlenend bedrijf, waarbij uitsluitend voorbeelden zijn gegeven van bedrijven die fysiek te betreden zijn, is de Afdeling van oordeel dat in dit geval onder een vestiging als bedoeld in artikel 1.66 van de planregels moet worden verstaan: een ruimte die fysiek te betreden is.
De aangevraagde geldautomaat wordt geplaatst in de gevel van het gebouw aan de Spuistraat 25. Van een ruimte die fysiek te betreden is, is dan ook geen sprake. Deze geldautomaat kan dus niet worden aangemerkt als een vestiging. Voor zover er op de zitting nog op is gewezen dat achter de geldautomaat een kleine serviceruimte aanwezig is die onder meer wordt gebruikt om de geldautomaat te vullen, overweegt de Afdeling dat – daargelaten of die ruimte daadwerkelijk fysiek te betreden is – de dienstverlening zelf slechts in de gevel plaatsvindt en niet in een ruimte die fysiek te betreden is. De Afdeling is dan ook van oordeel dat met deze geldautomaat geen sprake is van toeristische dienstverlening als bedoeld in artikel 1.66 van de planregels en het bouwplan dus niet in strijd is met artikel 35.2.2 van de planregels. Het college heeft in zoverre ten onrechte geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen wegens strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 10-08-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2022:2307
Gijsbert Keus