Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2612: Awb, Wro; bpl, einduitspraak na tussenuitspraak, gebruiksvoorschrift in bouwregels
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2623: Awb, Waterwet; projectplan, inpassingsplan provincie, Natura 2000-gebied, herstel natuurwaarden, overlast van hydrologische maatregelen, quickscan Wnb, belangenafweging, schaderegeling, nulmeting, onderzoek naar alternatieven
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2627: Awb, Wro; bpl, maatschappelijke functie, langgevelboerderij, zorginstelling, ladder voor duurzame verstedelijking, nieuwe stedelijke ontwikkeling, VNG-brochure, verkeer, parkeren, maximale mogelijkheden
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2635: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, tapasrestaurant, berekenen parkeerbehoefte, geur, terras, niet toepassen bestuurlijke lus door rechtbank (Rb Noord-Nederland 19/3050, 19/3098, 19/3108 en 19/3111)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2604: Awb; handhaving, last onder bestuursdwang, APV, overtreder (Rb Overijssel 20/1423)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2603, ECLI:NL:RVS:2022:2602, ECLI:NL:RVS:2022:2605 en ECLI:NL:RVS:2022:2606: Awb, Wabo; handhaving, last onder bestuursdwang, bouwwerken, dierenweide, overtreder (Rb Overijssel 19/1816, 19/1766, 19/1817 en 19/1818)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2631: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, aanbouw en opening voorgevel, evidente privaatrechtelijke belemmering (Rb Midden-Nederland 20/1937)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2625 : Awb, Wro; verzoek wijziging bpl, supermarkt, bezwaar niet-ontvankelijk, procesbelang, totstandkoming advies bezwaarschriftencommissie
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2610: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, Activiteitenbesluit, restaurant, ontgeuringsinstallatie, overtreding, onaanvaardbaarheid geurhinder
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2613: Awb, Wro; bpl, studentencomplex, 450 wooneenheden, ondersteunende voorzieningen, ladder voor duurzame verstedelijking, actuele regionale behoefte, bouwhoogte, bezonning, windonderzoek, privacy, uitzicht, horecafunctie, parkeren
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2515: Awb; handhaving, last onder bestuursdwang, sticker, APV, overtreder (Rb Noord-Holland 19/4817)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2609: Awb; handhaving, last onder bestuursdwang, sticker, verordening fysieke leefomgeving, overtreder, bijzondere omstandigheden (Rb Noord-Holland 20/2905)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2628: Awb, Wro; bpl, drie vrijstaande woningen, gemeentelijk beleid, artikel 4:84 Awb
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2607: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken van bpl, hondenkennel, Wob-verzoek, verzoek uitstel zitting, verklaring van geen bedenkingen, geluidsonderzoek (Rb Midden-Nederland 19/2568, 19/2807 en 19/2569)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2611: Awb, Wbb; handhaving, last onder bestuursdwang, amfetaminelaboratorium, overtreder
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2629: Awb, Wro; bpl, 14 sociale huurwoningen, participatie, archeologische waarden, relativiteit
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2557: Awb, Wnb; natuurvergunning, Rav‑emissiefactor, CBS-rapport, CDM-advies, leaflet, vereiste zekerheid, referentiesituatie (Rb Midden-Nederland 20/1926)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2624: Awb, Wnb; natuurvergunning, Rav‑emissiefactor, CBS-rapport, CDM-advies, leaflet, vereiste zekerheid (Rb Midden‑Nederland 20/4157)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2622: Awb, Wnb; natuurvergunning, Rav‑emissiefactor, CBS-rapport, CDM-advies, leaflet, vereiste zekerheid (Rb Midden‑Nederland 20/4269)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2619: Awb, Wabo; verzoek handhaving, APV, zeecontainer, bevoegdheid, openbare weg (Rb Den Haag 19/5082)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2621: Awb; verzoek handhaving, parkeerbeugels, bevoegdheid, openbare weg (Rb Den Haag 20/4872)
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2616: Awb, Nsw; buitenplaats
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2601: Awb, Wro, Wgh; bpl, hogere grenswaarden, 120 woningen, bekendmaking, relativiteit, geluidsoverlast, trillingen, verkeersveiligheid, wateroverlast
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2633: Awb, Wro; bpl, zelf in de zaak voorzien
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 6 september 2022, ECLI:NL:CBB:2022:589: Awb, Besluit huisvesting dieren; spoedeisende bestuursdwang, bijvoeren en meenemen van Schotse hooglanders, rapport toezichthouder en veterinaire verklaring, redelijke termijn
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 6 september 2022, ECLI:NL:CBB:2022:592: Awb; prejudiciële vragen, besmetverklaring pluimveevermeerderingsbedrijf, zoönotische Salmonella enteritidis, maatregelen, Nationale Salmonella Controle en Bestrijdingsplan, reden voor twijfel aan resultaat routinebemonstering, testschema, Verordening 200/2010
* Rechtbank Midden-Nederland 6 september 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3539: Awb, Wabo; handhaving, bouwstop, vertrouwensbeginsel, schadevergoeding
* ABRvS 5 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2569: Awb, Wro; bpl, vovo, huisvesting arbeidsmigranten, gemeentelijk beleid, woon- en leefklimaat, parkeren
* ABRvS 5 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2570: Awb, Wlv; handhaving, ontbreken luchthavenbesluit, zicht op legalisering
* ABRvS 2 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2564: Awb, Wro; bpl, vovo, 12 woningen, belemmering bedrijfsactiviteiten bloemenwinkel, VNG-brochure, richtafstand, parkeren
* Hoge Raad 2 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1128: Awb; redelijke termijn, tegemoetkoming in bezwaar, kosten bezwaarfase
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 1 september 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5107: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, gebruik in strijd met bpl, kantoor in plaats van woning, overtreding, overgangsrecht
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5054: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, invordering, recreatief verhuren bovenwoning en bijgebouw, einduitspraak na tussenuitspraak
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5086: Awb; parkeerontheffing van rechtswege, voorschriften, handhaving, parkeren vrachtauto’s op bedrijventerrein binnen bebouwde kom
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5133: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning, tijdelijk schoolgebouw, belangenafweging
* Rechtbank Overijssel 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2477: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouw, vovo en kortsluiten, bouwhoogten uit bpl onherroepelijk, parkeren, welstand
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5055: Awb, Wabo, omgevingsvergunning bouw, hydrologische gevolgen, uitspraak ABRvS, rapport STAB
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5054: Awb, Wabo; handhaving, einduitspraak na tussenuitspraak, last onder dwangsom, invorderingsbesluit, artikel 6:22 Awb
* Rechtbank Den Haag 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8625: BW; publicaties Zembla, granuliet, onrechtmatig, uitlatingen oud-OvJ, EVRM, rectificatieplicht
* Rechtbank Limburg 30 augustus 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:6666: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, bouw schuilgelegenheden, buitenopslag hooi, overtreding, overtreder, zicht op legalisatie, begunstigingstermijn
* Rechtbank Noord-Nederland 30 augustus 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3237: Awb, Wabo; handhaving, vovo en kortsluiten, last onder dwangsom, bouwwerk, artikel 1 lid 7 Woningwet
* Rechtbank Limburg 29 augustus 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:6630: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwem en afwijken bpl, vovo en kortsluiten, welstand, belangenafweging, artikel 7:9 Awb
* Rechtbank Rotterdam 26 augustus 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7284: Awb; verkeersbesluit, ontvankelijkheid beroep, uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zienswijze, Verdrag van Aarhus, omgevingsrecht
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5118: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning, tijdelijke bouwweg voor 12 maanden, 84 woningen, verkeersveiligheid
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4956: Awb, Wob; stukken omtrent aanvraag omgevingsvergunning, persoonlijke beleidsopvattingen
* Rechtbank Overijssel 25 augustus 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2434: Awb, Wnb; handhaving, afwijzing verzoek, PAS-melding, bestuurlijk rechtsoordeel, referentiesituatie, emissiefactor Rav, rendement biologische luchtwassers
* Rechtbank Den Haag 18 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8225: Awb, Wabo, Hvw; handhaving, onttrekken woonruimte, ‘wonen’, hoofdverblijf, inschrijving Brp
* Rechtbank Den Haag 11 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8482: Awb, Wob: verzoek openbaarmaking contacten Shell en overheid, Europese Klimaat en Energiepakket, zoekslag, meer documenten, intern beraad, persoonlijke beleidsopvattingen
* HvJEU 14 juli 2022, ECLI:EU:C:2022:560: VEU, VWEU; hoger beroep Commissie, nietigverklaring uitvoeringsbesluit, BBT-conclusies Grote stookinstallaties
* Rechtbank Noord-Nederland 21 juni 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3239: Awb, TwG; mijnbouwschade, waardedaling woning, bijzondere omstandigheden
* Rechtbank Noord-Nederland 21 juni 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3242: Awb, TwG; mijnbouwschade, waardedaling woning, peildatum imago-effect
* Rechtbank Amsterdam 9 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3009: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, verschoonbare termijnoverschrijding instellen beroep, overschrijding redelijke termijn, schadevergoeding vergunninghouder
* Rechtbank Amsterdam 26 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3010: Awb: leges omgevingsvergunning, conceptaanvraag
#! Rechtbank Rotterdam 15 april 2022, ROT 18/115: Awb, Wabo; verzoek handhaving, geluidhinder, WTW-installatie en gemeenschappelijke (container)ruimten, omgevingsvergunning bouw, bevoegdheid, Bouwbesluit, norm 30 dB(A), ventilatieberekening
#! Rechtbank Noord-Holland 8 april 2022, HAA 18/2254: Awb, Wro; planschade, advies deskundige
* Rechtbank Oost-Brabant 4 april 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:1232: Awb, Wegenwet; vaststelling wegenlegger, openbare weg
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2557: Awb, Wnb; natuurvergunning, Rav‑emissiefactor, CBS-rapport, CDM-advies, leaflet, vereiste zekerheid, referentiesituatie (Rb Midden-Nederland 20/1926)
De Afdeling realiseert zich dat deze uitspraak de besluitvorming over aanvragen voor natuurvergunningen in de melkveesector voor dit moment aanzienlijk bemoeilijkt en vertraagt. Het voorzorgbeginsel dat aan artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn ten grondslag ligt en de strikte uitleg die het Hof van Justitie daaraan geeft in een voortoets en passende beoordeling, laten echter een andere uitkomst van de uitspraak niet toe. Voor de melkveesector en de andere betrokkenen bij de natuurvergunningverlening is van belang dat de resultaten van het onderzoek naar factoren die van belang zijn voor de goede werking van het emissiearme stalsysteem, zoals dat door de minister is aangekondigd, op een zo kort mogelijke termijn beschikbaar zijn. (…)
De Afdeling is van oordeel dat – in het licht van het voorzorgbeginsel – niet voorbijgegaan kan worden aan de uitkomsten van het CBS-rapport en CDM-advies. Zoals eerder overwogen volgt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie dat het Hof bij de toepassing van artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn een strikte uitleg van het voorzorgbeginsel voorstaat (ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603, r.o. 17.5). Dat komt ook tot uitdrukking in de woorden dat in een voortoets op grond van objectieve gegevens moet zijn uitgesloten dat een project significante gevolgen heeft.
Bij het voorgaande betrekt de Afdeling dat het CBS een gerenommeerd instituut is en dat de CDM de onderzoeksmethode en toepassing daarvan die aan het CBS-rapport ten grondslag ligt heeft gecontroleerd. De CDM concludeerde dat het onderzoek robuust is en de conclusies kan dragen. Verder is van belang dat uit het CBS-rapport volgt dat het gaat om een wezenlijk en omvangrijk probleem. Uit het CBS-rapport en het CDM-advies komt het beeld naar voren dat er grote onzekerheid is of emissiearme stallen wel doen wat ze beloven. In dat verband wijst de Afdeling erop dat de CDM-werkgroep de afwezigheid van een duidelijk verschil in stikstofverlies tussen emissiearme stallen en gangbare stallen en de grote post ‘rest N’ bij emissiearme stallen als ‘verontrustend’ beoordeelt. De emissie uit emissiearme stallen zou nauwelijks minder zijn dan de emissie uit gangbare stallen. Gezien het voorgaande is de Afdeling met de rechtbank van oordeel dat het CBS-rapport en CDM-advies voldoende aanknopingspunten bevatten om aan de juistheid van de Rav-emissiefactor voor het stalsysteem A1.13 te twijfelen. (…)
De Afdeling is anders dan de rechtbank van oordeel dat het feit dat het college niet het bevoegde bestuursorgaan is voor de handhaving van de naleving van de bepalingen in het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar het college van burgemeester en wethouders, niet betekent dat daarom niet of onvoldoende verzekerd is dat het leaflet wordt nageleefd en gehandhaafd. Het college stelt dan ook terecht dat het van de naleving en handhaving van het leaflet mag uitgaan. Het betoog van het college slaagt op dit punt.
De Afdeling deelt echter niet de veronderstelling van het college dat door naleving en handhaving van het leaflet verzekerd is dat de Rav-emissiefactor voor emissiearme stallen kan worden gehaald.
(…) uit het CDM-advies kan worden afgeleid dat nader onderzoek nodig is naar de factoren die bepalend zijn voor de goede werking van emissiearme stalsystemen in de melkveehouderij. Daarbij gaat het ook om factoren die niet zijn terug te voeren op de technische of gebruiksbeschrijving uit het leaflet.
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2622: Awb, Wnb; natuurvergunning, Rav‑emissiefactor, CBS-rapport, CDM-advies, leaflet, vereiste zekerheid (Rb Midden‑Nederland 20/4269)
De Afdeling ziet in wat [appellant] en het college hebben aangevoerd geen aanleiding om in deze zaak tot een ander oordeel te komen dan in de uitspraak van vandaag in zaak 202106900/1/R2, ECLI:NL:RVS:2022:2557. Dat het stalsysteem A1.28 niet in het CBS‑rapport is betrokken, zoals [appellant] en het college terecht stellen, betekent niet dat de algemene bevindingen uit het CBS-rapport en CDM-advies niet relevant zijn voor dit stalsysteem. Het werkingsprincipe van dit emissiearme stalsysteem komt in essentie namelijk overeen met het werkingsprincipe van de wel in dat onderzoek betrokken emissiearme stalsystemen in de melkveehouderij. Bij al deze stalsystemen gaat het om de toepassing van een emissiearme vloer (waarvan de uitvoering per systeem verschilt), waarbij de ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op het versneld afvoeren van urine naar de mestkelder of mestopslag door de specifieke vloeruitvoering, het beperken van de luchtuitwisseling tussen de stal en de kelder door maatregelen in de roosterspleten en bij de mestafstorten, door het beperken van de mest en urine op de vloer door regelmatig schoon schuiven met een mestschuif of mestrobot en het beperken van het met mest besmeurd oppervlak per koe.
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2610: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, Activiteitenbesluit, restaurant, ontgeuringsinstallatie, overtreding, onaanvaardbaarheid geurhinder
Anders dan de rechtbank heeft overwogen, is de Afdeling van oordeel dat het college niet voldoende heeft gemotiveerd dat Famous Burger ten tijde van belang niet voldeed aan het bepaalde in artikel 3.103, eerste lid, onder b, van de Activiteitenregeling. Uit de controlerapporten van 27 oktober 2017, 16 februari 2018 en 14 september 2018, die ten grondslag liggen aan het besluit van 23 april 2019, kan niet worden opgemaakt dat de bij Famous Burger aanwezige ontgeuringsinstallatie niet doelmatig was. Zoals ook ter zitting aan de orde is gekomen, volgt uit de rapporten weliswaar dat geur is waargenomen, maar de rapporten maken niet inzichtelijk waarom de waargenomen geurhinder onaanvaardbaar is. In de rapporten van 27 oktober 2017 en 14 september 2018 wordt alleen geconstateerd dat een geur wordt geroken, maar niet onderbouwd waarom deze onaanvaardbaar zou zijn. In het rapport van 16 februari 2018 staat weliswaar dat de geur duidelijk is waar te nemen, maar de geur wordt daarin door de toezichthouders beoordeeld als licht (tot matig). Dat is naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende voor het oordeel dat door Famous Burger artikel 3.103, eerste lid, van de Activiteitenregeling is overtreden.
Het college heeft ter zitting toegelicht dat een kwalificatie van geur niet aan de orde is, omdat de enkele waarneming van geur al maakt dat de in het restaurant aanwezige ontgeuringsinstallatie niet doelmatig is. De Afdeling volgt dit standpunt van het college niet. Het enkele feit dat een ontgeuringsinstallatie niet elke verspreiding van waarneembare geur naar de omgeving voorkomt, maakt niet dat alleen al daarom van onaanvaardbare geurhinder sprake is en de ontgeuringsinstallatie niet doelmatig is, als bedoeld in artikel 3.103, eerste lid, van de Activiteitenregeling. Het bestaan van klachten van omwonenden alleen is verder onvoldoende grond voor het opleggen van een last onder dwangsom wegens overtreding van artikel 3.103, eerste lid, van de Activiteitenregeling. Door het college zelf moet ook worden vastgesteld dat sprake is van een overtreding van die bepaling.
* ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2635: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, tapasrestaurant, berekenen parkeerbehoefte, geur, terras, niet toepassen bestuurlijke lus door rechtbank (Rb Noord-Nederland 19/3050, 19/3098, 19/3108 en 19/3111)
De Afdeling begrijpt het betoog van het college zo dat de rechtbank na het geconstateerde gebrek in de besluiten van 6 augustus 2020,volgens het college, op grond van artikel 8:51a van de Awb een bestuurlijke lus had moeten toepassen. Anders dan het college betoogt, is de rechtbank daartoe niet verplicht. De toepassing van artikel 8:51a van de Awb is een bevoegdheid van de bestuursrechter en geen verplichting. Verder heeft het college naar aanleiding van de tussenuitspraak van de rechtbank, waarbij toepassing is gegeven aan artikel 8:51a van de Awb, al de mogelijkheid gehad een geconstateerd gebrek in de besluitvorming te herstellen. De rechtbank is niet gehouden bij de einduitspraak opnieuw toepassing te geven aan artikel 8:51a van de Awb. Anders dan het college betoogt, stond naar het oordeel van de Afdeling bovendien ook niet vast dat er geen twijfel meer bestond over de feiten en de theoretische parkeervraag. Gelet op het voorgaande, bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan in strijd met artikel 8:41a van de Awb. (…)
Hoewel de Afdeling op basis van de stukken vaststelt dat op het perceel [locatie 3] aan de voorzijde feitelijk 6 parkeerplaatsen beschikbaar zijn, heeft het college de aan de verleende omgevingsvergunning van 2 februari 2021 verbonden voorschriften met betrekking tot parkeren onvoldoende geborgd. Daarbij betrekt de Afdeling dat het college ter zitting heeft toegelicht dat op het bordje bij de te reserveren parkeerplaatsen op het parkeerterrein van [winkelier] de openingstijden van het restaurant staan. In de verleende omgevingsvergunning zijn die openingstijden echter niet opgenomen. Dit betekent dat de voorschriften niet voldoende borgen dat er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn voor het restaurant, omdat het restaurant open kan zijn op andere tijdstippen dan vermeld staat op het bordje bij de te reserveren parkeerplaatsen.
De Afdeling stelt verder vast dat als [winkelier] het pand op het perceel [locatie 3] verkoopt, niet is gewaarborgd dat de volgende eigenaar gebonden is aan de tussen de eigenaar van het restaurant en [winkelier] gesloten overeenkomst. Het college heeft dit ter zitting erkend. Dit betekent dat het restaurant in een dergelijke situatie niet langer over de voor het gebruik benodigde en gereserveerde parkeerplaatsen kan beschikken. Die situatie kan zich ook voordoen als het restaurant van eigenaar wisselt en [winkelier] zich niet langer aan de overeenkomst gebonden acht. De Afdeling volgt het college niet in zijn standpunt dat ook in die situatie in de benodigde parkeerbehoefte kan worden voorzien.
* Rechtbank Den Haag 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8625: BW; publicaties Zembla, granuliet, onrechtmatig, uitlatingen oud-OvJ, EVRM, rectificatieplicht
De rechtbank is van oordeel dat ook Zembla in verband met deze onrechtmatige uitlatingen van Biezeveld onrechtmatig tegenover GIB heeft gehandeld, ook al zijn de uitspraken niet door haarzelf maar door de geïnterviewde deskundige Biezeveld gedaan. Daarvoor is het volgende redengevend.
Op zichzelf voert Zembla met juistheid aan dat de uitingsvrijheid en de belangrijke rol die
journalisten hierin spelen als doorgeefluik van informatie en ideeën, meebrengt dat de pers een grote vrijheid moet hebben in het weergeven van uitingen van derden, zeker waar het
onderwerpen van publiek belang betreft. Maar zoals hiervoor al is vooropgesteld (zie 4.8), brengt de uitoefening van deze persvrijheid ook verantwoordelijkheden en plichten met zich mee. Volgens de journalistieke richtlijnen behoort tot die verantwoordelijkheden dat journalisten waarheidsgetrouw, controleerbaar en zo volledig mogelijk berichten en eenzijdige en tendentieuze berichtgeving vermijden.
In het getoonde fragment van Zembla beschuldigt Biezeveld GIB zonder enig voorbehoud of enige nuancering van het opzettelijk plegen van strafbare feiten. Ook Zembla heeft moeten begrijpen dit een verstrekkende beschuldiging was, met potentieel grote gevolgen voor de goede naam en reputatie van GIB/Bontrup. Als zorgvuldig handelend objectief onderzoeksjournalistiek programma mocht van Zembla worden verwacht dat zij zich voldoende ervan had vergewist dat voor deze ernstige beschuldigingen voldoende steun in de feiten bestond voordat Zembla dit in haar Eerste Uitzending aldus zou openbaren.
De rechtbank verklaart voor recht dat Zembla onrechtmatig (want niet met de van haar te verwachten zorgvuldigheid) tegenover GIB heeft gehandeld door de door Biezeveld gedane uitlatingen over het opzettelijk plegen van strafbare feiten door GIB in de uitzending van Zembla van 6 februari 2020 op te nemen, echter zonder voldoende feitelijke basis en op de ongenuanceerde en onvoorwaardelijke wijze zoals Zembla dat toen heeft gedaan;
beveelt Zembla om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis op al haar webpagina’s over de uitzending van 6 februari 2020 en in de montage van die uitzending
– dit in een nieuwe alinea direct na de door Zembla al permanent geplaatste rectificatietekst over Biezeveld – permanent de hierna volgende rectificatietekst te plaatsen, op straffe van een dwangsom.
“ Rectificatieverplichting Zembla
De Rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 31 augustus 2022 geoordeeld dat Zembla onrechtmatig (want niet met de van Zembla te verwachten zorgvuldigheid) tegenover het bedrijf Graniet Import Benelux (ook handelend onder de naam Bontrup) heeft gehandeld door de door Gustaaf Biezeveld gedane uitspraken over het opzettelijk plegen van strafbare feiten door het bedrijf Bontrup in de uitzending van 6 februari 2020 op te nemen. Dit echter zonder voldoende feitelijke basis en op de ongenuanceerde en onvoorwaardelijke wijze zoals Zembla dat toen heeft gedaan. De rechtbank Den Haag heeft BNNVARA / Zembla bevolen deze rectificatie te plaatsen.”
* Rechtbank Noord-Nederland 30 augustus 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3237: Awb, Wabo; handhaving, vovo en kortsluiten, last onder dwangsom, bouwwerk, artikel 1 lid 7 Woningwet
Het begrip “bouwwerk” in de Wabo is als zodanig niet omschreven. Voor de uitleg van het begrip kan aansluiting worden gezocht bij de omschrijving van dit begrip in de modelbouwverordening. Deze luidt: “elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren”. Indien hieraan is voldaan, is sprake van een bouwwerk.
Beeldfragment uit IMG_0492.mov, 00:26
De voorzieningenrechter overweegt dat op de twee videobestanden is te zien dat het ponton en de opbouw zodanig bouwkundig en functioneel met elkaar zijn verbonden dat er sprake is van één constructie zoals hiervoor bedoeld. De ligplaats kwalificeert als “de plaats van bestemming” zoals hiervoor bedoeld. Ponton en opbouw zijn, gelet op de verklaringen van verzoeker daarover, primair bestemd voor recreatief gebruik. In die zin is de constructie bedoeld om ter plaatse te functioneren als recreatiewoning. Ten slotte vindt de constructie direct of indirect steun in of op de grond door het gebruik van spitpalen, landvasten of andere middelen om de constructie op de plaats van bestemming vast te maken aan de wal of de bodem (vgl. rov. 3.2 van ECLI:NL:RVS:2020:1216).
Weliswaar kan de constructie naar een andere ligplaats worden gevaren, maar dat acht ook de voorzieningenrechter van ondergeschikt belang vergeleken met het recreatief gebruik op de ligplaats. Daarom is geen sprake van “een schip dat wordt gebruikt voor verblijf en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart” zoals bedoeld in artikel 1, zevende lid van de Woningwet. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de constructie een bouwwerk is.
* Rechtbank Overijssel 25 augustus 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2434: Awb, Wnb; handhaving, afwijzing verzoek, PAS-melding, bestuurlijk rechtsoordeel, referentiesituatie, emissiefactor Rav, rendement biologische luchtwassers
De rechtbank overweegt dat in het CBS-rapport is geconcludeerd dat het vermoeden bestaat dat de veronderstelde effectiviteit van emissiearme huisvesting wordt overschat en dat de emissiefactoren voor ammoniak per dierplaats voor veel emissiearme systemen niet op metingen berusten, maar zijn afgeleid van andere systemen. De rechtbank stelt echter tevens vast dat het stalsysteem met Rav-code D 1.3.6 niet is betrokken in het onderzoek waarop dit rapport ziet. Met verweerder is de rechtbank daarom van oordeel dat op basis van dit rapport niet kan worden gezegd dat de Rav-emissiefactor 1,3 kg NH₃ per dierplaats per jaar voor dit stalsysteem te laag is. Datzelfde geldt voor het rapport Hordijk. Anderzijds bevat het WUR-rapport bevindingen van een onderzoek naar de werking van biologische luchtwassers. Dit betreft weliswaar een steekproefsgewijs onderzoek met een beperkt aantal biologische wassers (3 locaties), maar daarbij is wel vastgesteld dat de drie luchtwassers allemaal een ammoniakverwijdering hadden die hoger was dan de Rav-reductie van 70% en dat de gemiddelde ammoniakverwijdering 81% bedroeg. Mede gelet op dit WUR-rapport, ziet de rechtbank in wat eisers in beroep hebben aangevoerd geen reden om te oordelen dat verweerder niet heeft mogen uitgaan van de emissiefactor die in de Rav aan het stalsysteem met code D 1.3.6 is toegekend. Dit betekent dat deze beroepsgrond van eisers niet slaagt.
Over de vraag of tegen een bestuurlijk rechtsoordeel als dat van 27 juli 2021 rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, gaat het beroep met zaaknummer ZWO 22/190. In de uitspraak van heden op dat beroep [ECLI:NL:RBOVE:2022:3435] oordeelt de rechtbank dat het bestuurlijk rechtsoordeel geen besluit in de zin van de Awb is, zodat daartegen geen rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld. Dat betekent echter niet dat eisers onaanvaardbaar in hun rechtspositie worden geschaad. Zij hebben namelijk bezwaar kunnen maken tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek en vervolgens daartegen beroep kunnen instellen. In de onderhavige procedure hebben zij de conclusie van verweerder, dat voor de huidige bedrijfsvoering van de veehouderij geen Wnb-vergunning nodig is, inhoudelijk kunnen aanvechten. Uit het voorgaande blijkt dat eisers dat ook hebben gedaan. De rechtbank ziet daarom niet hoe en waarom hun rechtspositie onaanvaardbaar zou zijn aangetast, doordat verweerder het besluit van 8 februari 2022 heeft gebaseerd op het bestuurlijk rechtsoordeel van 27 juli 2021. Dat de werkelijke emissies van een bedrijf nooit worden gecontroleerd en ook nauwelijks kunnen worden gecontroleerd, wat daar verder ook van zij, staat hier naar het oordeel van de rechtbank los van.
* Rechtbank Den Haag 18 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8225: Awb, Wabo, Hvw; handhaving, onttrekken woonruimte, ‘wonen’, hoofdverblijf, inschrijving Brp
Indien het toepasselijk bestemmingsplan niet omschrijft wat onder ‘wonen’ moet worden verstaan, dient bij de interpretatie van dit begrip aansluiting te worden gezocht bij het normale spraakgebruik. ‘Wonen’ vereist een zekere duurzaamheid. De duur van het verblijf is niet doorslaggevend voor de vraag of een verblijf voldoende duurzaam is om te worden aangemerkt als ‘wonen’. Van belang zijn ook de andere omstandigheden van het geval. (…)
De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat er sprake is van een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo en van artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet. Hiervoor zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang. De aangetroffen personen stonden niet ingeschreven in de Brp. Zij waren afkomstig uit het buitenland en zij hebben verklaard slechts voor de duur van 5 weken in Nederland te zijn voor werk. Verder staat vast dat de woning door hun werkgever was gehuurd van ‘ [organisatie] ’ en dat de werkgever de huur heeft betaald en wel voor de periode van 5 januari tot en met 15 februari 2020. Namens de werkgever is in een e-mail verklaard dat de woning slechts gehuurd is voor de periode van verblijf van de werknemers.
Uit deze feiten en omstandigheden volgt dat de aangetroffen personen niet de bedoeling hadden de woning als hoofdverblijf te gebruiken. Ook volgt daaruit dat van binding met en zorg voor de woonomgeving geen sprake is. Verder is niet gebleken dat de woning volgens een vast patroon werd gebruikt. De rechtbank kent daarom geen doorslaggevend gewicht toe aan de door eiseres overgelegde huurovereenkomst voor de periode van 5 januari 2020 tot en met 5 juni 2020 en de schriftelijke opzegging van 20 januari 2020. Eiseres heeft naast deze stukken geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de woning wel werd bewoond in de zin van het bestemmingsplan of de Huisvestingswet.
Samenvattingen van jurisprudentie op STAB-site
Op de website van STAB wordt recente jurisprudentie ook samengevat.
De volgende uitspraken zijn deze week nieuw geplaatst:
ABRvS 17 augustus 2022 Bestemmingsplan verbrede reikwijdte, conclusie AG Nijmeijer, delegatiebevoegdheid aan b en w, delegatiebesluit is algemeen verbindend voorschrift, de gedelegeerde bevoegdheid moet voldoende concreet en objectief worden begrensd.
Rb Zeeland-West-Brabant 12 augustus 2022 Handhaving, onttrekkingsverbod oppervlaktewater vanwege droogte, waterloop (sloot) in dit geval aan te merken als oppervlaktewaterlichaam.
Rb Noord-Nederland 19 augustus 2022 Geluidsontheffing op grond van de APV voor muziekevenement, onjuist geluidsspectrum. In besluit voorgeschreven wijze van handhaving is vatbaar is voor beroep. Deze is niet acceptabel omdat niet bij elke overschrijding wordt gehandhaafd.