Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2808: Awb, Wnb; natuurvergunning en ontheffing, windturbines, voorschriften, vogel- en vleermuissoorten, monitoringsverplichting, onvoldoende concreet en objectiveerbaar, overeenstemming partijen formulering, zelf in de zaak voorzien, einduitspraak na tussenuitspraak
# ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2813: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, verwijderen schoorsteenkanaal, vergunningvrije activiteit, verandering draagconstructie, uitleg begrip/Van Dale, bouwtekeningen, overtreding, vergunningencheck/gerechtvaardigd vertrouwen (Rb Den Haag 19/6446)
* ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2819: Awb, Erfgoedwet; aanwijzing gemeentelijk monument, interieur, gemeentelijke erfgoedverordening, voorbescherming, redengevende omschrijving, zelfstandige eenheid/bouwkundig en functioneel onlosmakelijk, civielrechtelijk onderscheid, erfgoedregister, monumentale waarde, belangenafweging, gelijkheidsbeginsel (Rb Noord-Holland 19/3994)
* ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2817: Awb, Wro; bpl, appartementsgebouwen, Bomeneffectanalyse, verplaatsing leilindes, cultuurhistorische waarden/beschermd dorpsgezicht, archeologie/relativiteitsvereiste, schaduw/bezonning, privacy, alternatieven, schending eigendomsrecht, parkeren, CROW-publicatie 381/parkeerbehoefte, representativiteit/coronaperiode
* ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2815, Awb, Wabo; omgevingsvergunning, kamerverhuur, Bouwbesluit 2012, brandveiligheid, geluid, rechtens verkregen niveau, tijdsduur brandwerendheid, branddoorslag, brandoverslag, vervolg op uitspraak en uitspraak
* ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2812: Awb, Wro, Wabo; bpl en omgevingsvergunning, gecoördineerde voorbereiding, zonnepark, woon- en leefklimaat, gebieds- en soortenbescherming/relativiteitsvereiste, archeologie en bodem/relativiteitsvereiste, provinciaal en gemeentelijk beleid, meervoudig ruimtegebruik, financiële participatie, waardedaling
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 27 september 2022, ECLI:NL:CBB:2022:679: Awb, Landbouwwet; hardheidsclausule, onevenredige gevolgen, geplande maar niet gerealiseerde uitbreidingen, bedrijfseconomische noodzaak tot uitbreiding
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 27 september 2022, ECLI:NL:CBB:2022:678: Awb, Msw; fosfaatrecht, zoogkoeienhouderij, Vrijstellingsregeling, artikel 1 EP EVRM, misbruik van bevoegdheid, schadevergoeding
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 27 september 2022, ECLI:NL:CBB:2022:672: Awb, Landbouwwet; hardheidsclausule, financiële effecten, onevenredige gevolgen
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 27 september 2022, ECLI:NL:CBB:2022:649: Awb, Msw; fosfaatrecht, startersregeling, knelgevallenregeling, individuele en buitensporige last, bedrijfsverplaatsing, invoering fosfaatrechtenstelsel/voorzienbaar, onevenredig zwaar getroffen
* Rechtbank Noord-Holland 26 september 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:8505: Awb, Wabo, Gmw; vovo, (preventieve) handhaving, cruiseschip, asielzoekers, strijd bpl, concreet zicht op legalisatie, externe veiligheid/route gevaarlijke stoffen, Bevi/Brzo, gasleiding, betreding bedrijventerreinen/hekwerken, bedrijfsbelangen, manoeuvreerruimte voertuigen
* Rechtbank Noord-Nederland 23 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3467: TwG; schadevergoeding, mijnbouwschade, bewijsvermoeden, evident en aantoonbaar, andere oorzaak dan bodembeweging, adviezen concludent en navolgbaar, uitspraken aannemer, gelijkheidsbeginsel
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 september 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5504: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, afwijken bpl en realiseren uitrit, gezondheidscentrum met zorgwoning, uitleg planregels/aangevraagde, parkeren, laden en lossen, gemeentelijke bouwverordening/Reparatiewet BZK 2014, wettelijke grondslag vervallen, onverbindend
* ABRvS 23 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2774: Awb, Wro; vovo, bpl, woningbouw, gemeentelijk beleid, verkeersveiligheid, trillinghinder
* ABRvS 23 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2775: Awb, Wro, Wabo; vovo, bestemmingsplan/omgevingsvergunning, supermarkt, herhaald verzoek vovo, nieuwe feiten en omstandigheden, Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied
* ABRvS 23 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2772: Awb, Wro; vovo, bpl, woningbouw, plangrens, geur/Activiteitenbesluit milieubeheer
* ABRvS 23 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2771: Awb, Wro; vovo, bpl, woningbouw, bouwvolume, parkeren, woonfunctie/andere functies
* Hoge Raad 23 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1281: Awb; herziening, behandeling door rechter oorspronkelijke uitspraak, verzet in andere samenstelling, recht op zitting, eerlijke en onafhankelijke rechtspraak/art 6 EVRM, zaakstoedeling, beoordeling per geval/concrete omstandigheden
* Rechtbank Gelderland 23 september 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:5458: Awb, Wm; vovo en kortsluiten, handhaving, dwangsom, papierproducent, stookinstallatie aardgas, Activiteitenregeling, emissiegrenswaarden, opnieuw horen, representatieve bedrijfsomstandigheden, ketelbelasting, landelijke handhavingsstrategie, handhavingsmatrix
* ABRvS 22 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2764: Awb, Wro; vovo, bpl, sloop en nieuwbouw, rijksbeschermd stadsgezicht, gemeentelijk beleid, privacy, bezonning/schaduwwerking, lichte TNO-norm
* Rechtbank Midden-Nederland 22 september 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3774: Awb, Wabo; weigering uitbreiding recreatiewoningen, uitleg aanvragen, stedenbouwkundig/landschappelijk, groenstrook, belangenafweging
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22 september 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5467: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, afwijken bpl, privacy, geluid, verklaring buren/geen bezwaar, gelijkheidsbeginsel, belangenafweging
* Rechtbank Noord-Nederland 21 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3439: Awb, Waterschapswet, Waterwet; handhaving, bestuursdwang, schip/oliehoudende substantie, bevoegdheid, overtreding, evenredigheid, kostenverhaal, specificatie kosten
* Rechtbank Gelderland 21 september 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:5373: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl, vakwerkmast, kruimelgevallenregeling, passeren gebrek, beleidsregels, vvgb
* Rechtbank Midden-Nederland 21 september 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3784: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning uitvoeren werkzaamheden/afwijken bpl, eco lodges, provinciale verordening, NNN, belangenafweging
* Rechtbank Oost-Brabant 21 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3975: BW; boomteeltkwekerijgewassen, waterschap, onrechtmatig handelen, zorgplicht(schending), maaien, modelberekeningen, reageren klachten
* Rechtbank Noord-Nederland 20 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3456: TwG; schadevergoeding, mijnbouwschade, bewijsvermoeden, aannames/onvoldoende gefundeerd en gemotiveerd, onderzoeksgebrek, SBR-Trillingsrichtlijn A
* Rechtbank Den Haag 20 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9530: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, bijgebouw, uitleg beleidsregels, archeologie, cultuurhistorie, welstand, gebruik bijgebouw
* Gerechtshof Amsterdam 20 september 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2692: BW; anterieure overeenkomst, toezegging wethouder/vertrouwensbeginsel, beoordelingskader Afdeling, overschrijding beslistermijn
* Rechtbank Limburg 16 september 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7046: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, veranderen en vergroten woning, uitleg bpl, vervangende nieuwbouw, hoofdgebouw/aan- en uitbouw, vergunningvrij/splitsen bouwplan, nadere eisen, welstand
* Rechtbank Rotterdam 16 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7887: BW; kort geding, gebiedsontwikkeling, Didam arrest, uitzondering
# Rechtbank Den Haag 15 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9386: Awb, Wabo; vovo, ambtshalve wijzigen voorschriften, omgevingsvergunning milieu, legionella, risicoanalyse, beheersplan, monitoringsplan, maatregelen/haalbaar en efficiënt, nadere eisen
* Rechtbank Limburg 15 september 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7024: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, kindcentrum, bebouwingspercentage/wijze van meten, ondergeschikte bouwdelen, geluid/warmtepompen, verkeer, vleermuizen
* Rechtbank Oost-Brabant 14 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:4078: Awb; verschoning, krantenartikel, stalsystemen, schijn van partijdigheid
* Rechtbank Den Haag 12 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9548: Awb, Wabo, Gwm; vovo, handhaving, invordering, onverwijlde spoed, financieel geschil, onomkeerbare situatie, acute financiële nood, faillissement
* Rechtbank Den Haag 9 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8935: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, belanghebbende, stichting overtreder, huurovereenkomst, huwelijk/gemeenschap van goederen
* Rechtbank Oost-Brabant 8 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3956: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, huisvesting arbeidsmigranten, bpl/overgangsrecht, zicht op legalisatie, begunstigingstermijn, voorwaarden vovo, waarschuwing/overlast
* Rechtbank Den Haag 8 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9233: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, afwijzing verzoek, hekwerk, vergunningvrij bouwen, overtreding zeer geringe aard, handhavend optreden onevenredig, open karakter/zicht, erfdienstbaarheid
* Rechtbank Den Haag 8 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9235: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, afwijken bpl en aanleggen, relativiteitsvereiste, archeologie, vvgb, provinciale verordening, ruimtelijke onderbouwing, privaatrechtelijke belemmering, alternatief, redelijke termijn, vervolg op eerdere uitspraak
* Rechtbank Den Haag 7 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8944 en Rechtbank Den Haag 7 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8945: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, gebruik recreatiewoningen, strijd bpl, bestreden besluit/sloop woningen, conclusie AG Wattel, formulering last/rechtszekerheidsbeginsel
* Rechtbank Den Haag 7 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9232: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, omkasting airco-unit, welstand, limitatief-imperatieve stelsel, privaatrechtelijke kwestie
* Rechtbank Oost-Brabant 7 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3766: Awb; niet tijdig nemen besluit, advies omgevingsdienst, ambtelijk apparaat, naderende vakantieperiode, opleggen dwangsom
* Rechtbank Oost-Brabant 2 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3990: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, bouwbedrijf, oppervlakte/bebouwing buiten besluitvlak, provinciale verordening, voorschrift buitenopslag
* Rechtbank Limburg 1 september 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:6842: Awb; vovo, evenementenvergunning, Nota Evenementen met een luidruchtig karakter, geluidvoorschriften, relativiteitsvereiste
* Rechtbank Amsterdam 14 juni 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3537: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning tijdelijk bouwterrein, gevolgen bomen, Boom Effect Analyse, lindes/hoofdbomenstructuur
* Rechtbank Amsterdam 13 juni 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3342: Awb, Waterwet; projectplan, dijkverbeteringsplan, actuele hoogtekaart Nederland, alternatieven, nadelige gevolgen/mogelijke schade, microbiële corrosie, drukken/trillen
# Rechtbank Amsterdam 16 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5468: Awb; handhaving, dwangsom, procesbelang, uitleg art 19 Barmm, andere locatie/vergunning, reputatie/rectificatie
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
# ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2813: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, verwijderen schoorsteenkanaal, vergunningvrije activiteit, verandering draagconstructie, uitleg begrip/Van Dale, bouwtekeningen, overtreding, vergunningencheck/gerechtvaardigd vertrouwen (Rb Den Haag 19/6446)
4.2. Het begrip draagconstructie is in het Bor niet gedefinieerd. Zoals is overwogen in de uitspraak van 21 maart 2018,ECLI:NL:RVS:2018:958, verstaat de Afdeling, gelet op de in de Van Dale, Groot woordenboek van de Nederlandse taal, opgenomen definitie van draagconstructie, onder de verandering van de draagconstructie als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel 8, onder a, van bijlage II van het Bor, een verandering van een constructie van een bouwwerk, die het bouwwerk mede draagt.
4.3. Tussen partijen is in geschil of de verwijdering van het schoorsteenkanaal op de eerste verdieping de draagconstructie heeft veranderd. De Afdeling overweegt dat het aan het college is om dit aannemelijk te maken, zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1311, overweging 3.3.
4.4. Het college heeft zich gebaseerd op de bouwtekeningen van het pand. In de uitspraak van de Afdeling van 20 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2005, waar partijen naar verwijzen waren bouwtekeningen, en de bijbehorende toelichting van het college, voldoende om aan te nemen dat de draagconstructie was veranderd. In die zaak was, zoals [appellant] stelt, de conclusie van het college inderdaad niet bestreden, maar hieruit volgt niet dat tekeningen en een toelichting daarop niet voldoende kunnen zijn om te concluderen dat de draagconstructie is veranderd. De Afdeling is van oordeel dat het college zich op de tekeningen heeft mogen baseren omdat [appellant] tijdens de controle door de inspecteur van de Haagse Pandbrigade geen toegang heeft willen geven tot de ruimte waar de schoorsteen zich bevindt. …………..
Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college hiermee aannemelijk gemaakt dat de draagconstructie door het verwijderen van het schoorsteenkanaal is veranderd. Dit standpunt van het college is vervolgens bevestigd in het verslag van de STAB. In het verslag van de STAB staat onder andere dat “het verwijderen van het schoorsteenkanaal op de eerste etage de draagconstructie van (een deel van) het pand wel heeft beïnvloed doordat met het verwijderen van het schoorsteenkanaal bij nummer 8 de stabiliteit van het gehele schoorsteenkanaal is verstoord”. Dat niet met 100% zekerheid kan worden vastgesteld hoe het schoorsteenkanaal onderdeel uitmaakt van de draagconstructie, doet er niet aan af dat op basis van de beschikbare gegevens, waaronder de tekeningen, aannemelijk is dat de draagconstructie is veranderd. De verklaringen van Constructie Adviesbureau Booms en een aantal anderen die [appellant] heeft overgelegd die inhouden dat de draagconstructie niet is veranderd, doen hier niet aan af omdat die verklaringen niet vergezeld gaan van onomstotelijk bewijs van de juistheid van de in die verklaringen ingenomen standpunten. Dat de rechtbank de STAB heeft ingeschakeld en zich laat voorlichten door de STAB over technische aspecten in deze zaak, betekent, anders dan [appellant] meent, niet dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een verandering van de draagconstructie en dat alleen al daarom sprake was van een motiveringsgebrek in het besluit van 23 september 2019. Zoals uit het voorgaande blijkt heeft het college wel aannemelijk gemaakt dat sprake was van verandering van de draagconstructie.
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 27 september 2022, ECLI:NL:CBB:2022:649: Awb, Msw; fosfaatrecht, startersregeling, knelgevallenregeling, individuele en buitensporige last, bedrijfsverplaatsing, invoering fosfaatrechtenstelsel/voorzienbaar, onevenredig zwaar getroffen
6.2.5 In de uitspraak van 9 februari 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:128) op het beroep van appellante inzake de Regeling fosfaatreductieplan 2017 heeft het College, in navolging van verweerder, geoordeeld dat de beslissing van appellante om naast de bedrijfsverplaatsing ook een uitbreiding te realiseren niet navolgbaar was. In de hier aan de orde zijnde zaak over het fosfaatrechtenstelsel komt het College op basis van de overgelegde stukken en de toelichting ter zitting tot een andere conclusie. Naar het oordeel van het College heeft appellante voldoende aannemelijk gemaakt dat (enige) uitbreiding ten opzichte van de oude bedrijfslocatie noodzakelijk was. Zoals hiervoor is overwogen, was de stal op de oude bedrijfslocatie dermate verouderd dat appellante niet meer de volledige stalcapaciteit kon benutten. Blijkens de gecombineerde opgave 2012 hield appellante op 1 april 2012 slechts 64 melk- en kalfkoeien en 58 stuks jongvee. Verweerder heeft niet betwist dat dit voor appellante geen rendabele melkveestapel is. Bovendien had appellante, zoals zij ter zitting heeft verklaard, maar weinig eigen financiële middelen om de bedrijfsverplaatsing te financieren, aangezien zij de oude bedrijfslocatie pachtte. De nieuwe bedrijfslocatie moest dus van voldoende omvang zijn om de door appellante gedane investeringen in de verplaatsing van het melkveebedrijf te kunnen terugverdienen. Voor zover verweerder stelt dat appellante ervoor had kunnen kiezen om een andere boerderij te pachten, overweegt het College dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat in die periode een andere passende pachtlocatie beschikbaar was. Bij het voorgaande komt dat appellante (ruim) vóór 2 juli 2015 beschikte over de juiste vergunningen voor een rechtsgeldige exploitatie van de door appellante beoogde uitbreiding en de daarvoor nodige (grote) investeringen heeft gedaan.
6.2.6 Bij de beoordeling of de last buitensporig is, geldt als uitgangspunt dat de individuele melkveehouder zelf de gevolgen van zijn ondernemersbeslissingen draagt. Dit uitgangspunt wordt alleen verlaten als de ondernemersbeslissingen van de desbetreffende melkveehouder in de gegeven omstandigheden – wat betreft het tijdstip waarop de beslissing is genomen, de omstandigheden waaronder de beslissing is genomen, de mate waarin en de reden waarom is geïnvesteerd – navolgbaar zijn, mede bezien in het licht van de afschaffing van het melkquotum en de maatregelen die in verband met die afschaffing te verwachten waren. Bovendien moeten er goede redenen zijn om aan te nemen dat geen evenwicht bestaat tussen de belangen die zijn gediend met het fosfaatrechtenstelsel (de bescherming van het milieu en de volksgezondheid en het voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Nitraatrichtlijn) en de belangen van de melkveehouder (zie de uitspraak van het College van 25 februari 2020, hiervoor aangehaald, onder 6.9).
6.2.7 In het geval van appellante ziet het College voldoende reden om van het onder 6.2.6 genoemde uitgangspunt af te wijken. Anders dan veel melkveehouders die na de afschaffing van het melkquotum op 1 april 2015 meer melkvee wensten te houden en in de aanloop daarnaartoe vanaf 2013 hebben geïnvesteerd in de uitbreiding van hun bedrijf, wilde appellante al sinds 2002 haar bedrijf verplaatsen en/of uitbreiden en had zij in 2006 al een plan om (samen met de verpachter) een uitbreiding van haar melkveebedrijf te realiseren. De invoering van het fosfaatrechtenstelsel was toen nog niet voorzienbaar. Zoals hiervoor is overwogen, heeft appellante de uitbreiding op de oude bedrijfslocatie niet kunnen realiseren, omdat de verpachter uiteindelijk toch niet akkoord ging met een renovatie van de oude stal en de bouw van een nieuwe stal. Vervolgens had appellante geen andere keuze dan haar melkveebedrijf te verplaatsen en te investeren in een alternatief plan. Om de verplaatsing van het melkveebedrijf mogelijk te maken, heeft appellante vanaf begin 2012 grote investeringen moeten doen, maar de invoering van het fosfaatrechtenstelsel per 2 juli 2015 heeft het alternatieve plan van appellante doorkruist waardoor het voor haar moeilijk is om een rendabel melkveebedrijf op te bouwen. Appellante kon in haar situatie niet anticiperen op de keuze van de peildatum 2 juli 2015, ook niet vanuit de wetenschap dat productiebeperkende maatregelen te verwachten waren. Appellante liep voorts toekenning van fosfaatrecht mis door de verkoop van vijftien melkkoeien in verband met de bedrijfsverhuizing vlak voor de peildatum 2 juli 2015 (zie onder 6.1.3). Daarnaast is, mede op basis van het door appellante overgelegde rapport van Countus van 3 juli 2018 en de (door verweerder niet weersproken) verklaring van [naam 1] ter zitting dat het bedrijf van appellante verliesgevend is als gevolg van hoge aflossingsverplichtingen tegenover de bank waartegenover de inkomsten niet voldoende zijn, aannemelijk dat appellante door het fosfaatrechtenstelsel financieel fors wordt geraakt en dat de continuïteit van haar bedrijf in gevaar is. Naar het oordeel van het College wordt appellante gelet op het voorgaande onevenredig zwaar getroffen door het fosfaatrechtenstelsel.
6.2.8 Reeds omdat appellante ter zitting haar stelling dat zij een individuele en buitensporige last draagt als gevolg van de verhuur van landbouwgrond heeft ingetrokken, dient de generieke korting van het fosfaatrecht met 8,3% op grond van artikel 72b van het Uitvoeringsbesluit in stand te blijven.
6.2.9 Het College is, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden van dit geval, van oordeel dat appellante een individuele en buitensporige last draagt en dat haar belang hier zwaarder dient te wegen dan de bescherming van het milieu en de volksgezondheid en het voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Nitraatrichtlijn. De vaststelling van het fosfaatrecht zonder enige vorm van compensatie is daarom in strijd met artikel 17 van het Handvest en artikel 1 van het EP. In het bestreden besluit heeft verweerder dit ten onrechte niet onderkend. In het bijzonder heeft verweerder in deze zaak niet, althans onvoldoende, onderkend dat bij de beoordeling of sprake is van een individuele en buitensporige last alle omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang en in hun totaliteit dienen te worden beschouwd (zie de heropeningsbeslissing van het College van 17 oktober 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:522) onder 6).
* Hoge Raad 23 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1281: Awb; herziening, behandeling door rechter oorspronkelijke uitspraak, verzet in andere samenstelling, recht op zitting, eerlijke en onafhankelijke rechtspraak/art 6 EVRM, zaakstoedeling, beoordeling per geval/concrete omstandigheden
De klachten voeren aan dat het herzieningsverzoek niet had mogen worden behandeld door de rechter die had beslist op het oorspronkelijke beroep. Daartoe wordt betoogd dat die rechter in de herzieningsprocedure niet als onpartijdig kan worden beschouwd, omdat hij zijn eigen uitspraak moest beoordelen. De klachten betogen in dat kader ook dat die rechter door toepassing van artikel 8:54 Awb belanghebbenden de mogelijkheid heeft ontnomen tijdens een openbare behandeling hun standpunten kenbaar te maken en die rechter desgewenst te wraken.
3.2 Belanghebbenden miskennen dat het recht op een onderzoek ter zitting niet absoluut is en dat de beperking die voortvloeit uit toepassing van artikel 8:54 Awb niet zonder meer ontoelaatbaar is.2 Het achterwege blijven van een mondelinge behandeling van het herzieningsverzoek heeft belanghebbenden ook niet de mogelijkheid ontnomen de door hen gestelde grond voor wraking bij de Rechtbank naar voren te brengen. Tegen een met toepassing van artikel 8:54 Awb gedane uitspraak kan immers, zoals belanghebbenden hebben gedaan, verzet worden ingesteld waarbij kan worden aangevoerd dat de in verzet bestreden uitspraak niet is gedaan door een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
3.3.1 Voor zover de klachten voorts aanvoeren dat in verzet ten onrechte het betoog is verworpen dat het verzoek om herziening niet is behandeld door een onafhankelijke en onpartijdige rechter, overweegt de Hoge Raad als volgt.
3.3.2 Het beginsel van eerlijke en onafhankelijke rechtspraak, dat onder meer tot uitdrukking is gebracht in artikel 6 EVRM, verlangt dat toewijzing van een zaak aan een of meer rechters plaatsvindt op basis van algemene en objectieve principes.3 Anders dan de klachten tot uitgangspunt nemen, brengen deze algemene en objectieve principes niet mee dat een verzoek om herziening nimmer kan worden behandeld door de rechter die de uitspraak heeft gewezen waarvan herziening wordt verzocht.
3.3.3 Dit neemt niet weg dat een klacht over het gebrek aan onpartijdigheid of onafhankelijkheid steeds per geval en aan de hand van de concrete omstandigheden moet worden beoordeeld. Uit hetgeen hiervoor in 3.3.2 is vooropgesteld, volgt dat de enkele omstandigheid dat een herzieningsverzoek is beoordeeld door de rechter die de uitspraak heeft gewezen waarvan herziening werd verzocht, niet de conclusie rechtvaardigt dat het herzieningsverzoek niet door een onafhankelijke en onpartijdige rechter is behandeld. In de bestreden uitspraak ligt het oordeel besloten dat belanghebbenden geen concrete omstandigheden hebben aangevoerd die in dit geval de schijn van gebrek aan onpartijdigheid of onafhankelijkheid hadden kunnen wekken. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Ook in zoverre falen de klachten.
# Rechtbank Den Haag 15 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9386: Awb, Wabo; vovo, ambtshalve wijzigen voorschriften, omgevingsvergunning milieu, legionella, risicoanalyse, beheersplan, monitoringsplan, maatregelen/haalbaar en efficiënt, nadere eisen
9.3 Verzoekster heeft in reactie hierop naar voren gebracht dat de mogelijke maatregelen weinig gecoördineerd zijn met de vergunde eisen van de zuivering in het algemeen. Zij wijst er in dit kader op dat afdekken of aanpassen van de installatie in haar geval onvoorziene gevolgen kan hebben en de werking van de AWZI op andere vlakken ongunstig kan beïnvloeden. De gesuggereerde drastische verlaging van de temperatuur in de beluchte stap is hier een voorbeeld van. Daarmee zou de zuiverende werking van de AWZI ruimschoots kunnen worden gehalveerd. Bovendien zal de noodzaak dat te compenseren leiden tot een sterk verhoogd energiegebruik. Het schrappen van de beluchte zuiveringsstap of de volledige biologische zuiveringsstappen, als andere suggesties, zou voor bijna alle industriële- en communale zuivering een volledig herontwerp- en drastische ombouw van de zuivering betekenen volgens verzoekster. Het stilleggen van de AWZI is tot slot niet mogelijk als maatregel, omdat er antibiotica worden geproduceerd in de inrichting.
9.4 Ter zitting heeft het college hierover gezegd dat de te nemen maatregelen opgenomen moeten zijn in het beheersplan. Uitgangspunt daarbij is dat ze kosteneffectief zijn. Het college heeft aangegeven dat eventueel ook andere maatregelen denkbaar zijn dan genoemd in rapport 0194 van het RIVM, maar dat het aan het bedrijf is om daarin een voorzet te doen in het beheersplan. De voorzieningenrechter stelt vast dat de door verzoekster aangevoerde bezwaren, die de voorzieningenrechter niet onaannemelijk voorkomen, tegen de in het rapport van het RIVM genoemde maatregelen door het college niet zijn ondervangen. Voorts is het voorschrift dwingend geformuleerd en heeft per direct werking, terwijl onvoldoende duidelijk is geworden welke maatregelen in het geval van verzoekster haalbaar en efficiënt zijn. Gelet daarop ziet de voorzieningenrechter aanleiding het voorschrift te schorsen.
10.3 Zoals de Afdeling onder meer heeft overwogen in de uitspraak van 11 mei 2005 2, mogen voorschriften op grond waarvan nadere eisen kunnen worden gesteld niet zodanig algemeen en onbepaald zijn dat met het stellen van nadere eisen in feite nieuwe voorschriften aan de vergunning worden verbonden respectievelijk voorzieningen worden verlangd die in de voorschriften zelf dienen te zijn vastgelegd. Naar voorlopig oordeel is voorschrift 1.7 zo algemeen dat niet wordt voldaan aan de door de Afdeling geformuleerde eis, zodat het naar verwachting niet in stand kan blijven in de bodemprocedure. Daar komt bij dat, naar de mededeling van het college, geen rechtsbescherming tegen een eventuele nadere eis openstaat, nu daartoe geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb zal worden genomen. Gelet daarop ziet de voorzieningenrechter aanleiding voorschrift 1.7 te schorsen.
* Rechtbank Oost-Brabant 14 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:4078: Awb; verschoning, krantenartikel, stalsystemen, schijn van partijdigheid
2.1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft op 7 september 2022 in hoger beroep (tegen uitspraken van rechtbank Midden-Nederland) uitspraken gedaan over vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor de wijziging van melkveehouderijen (ECLI:NL:RVS:2022:2557, ECLI:NL:RVS:2022:2622 en ECLI:NL:RVS:2022:2624). In die zaken ging het om zogenoemde emissiearme melkveestallen (stalsystemen A1.13 en A1.28). De Afdeling heeft geoordeeld dat het onzeker is of zulke stallen in de praktijk doen wat ze beloven………
2.2. Op 7 september 2022 is in het Brabants Dagblad (en op de website van deze krant) een artikel verschenen over de Afdelingsuitspraken van 7 september 2022. In dit artikel (Gevolgen stikstofuitspraak verstrekkend: “Je kunt nu elke boer met een innovatieve stal op de korrel nemen”) staat onder meer: De Raad van State benadrukte in een toelichting dan wel dat het vonnis slechts gaat over twee specifieke stalsystemen in de melkveehouderij, maar bij die systemen zal het niet blijven, denkt ook Ralph Frins, universitair docent omgevingsrecht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. “Je kunt met deze uitspraak in handen elk stalsysteem waarover concrete wetenschappelijke twijfels zijn ter discussie stellen bij de rechter. Koeienstallen, maar ook die voor varkens en pluimvee”. (…). De precieze gevolgen van de uitspraak zullen in de komende maanden duidelijker worden. Wat bijvoorbeeld nog onduidelijk is: wat betekent dit voor boeren die al hebben uitgebreid dankzij de bouw van een nieuwe, emissiearme stal en daarvoor een definitieve vergunning hebben? “Ook die vergunningen kunnen nu gevaar lopen”, denkt Frins. “Als je kunt aantonen dat de uitstoot van een stal meer gevolgen heeft voor beschermde natuur dan waar bij de vergunningverlening vanuit is gegaan, dan kun je als belanghebbende een intrekkingsverzoek indienen. Deze uitspraak is daarvoor extra munitie”.
3Het verschoningsverzoek
De rechter heeft aan zijn verschoningsverzoek ten grondslag gelegd dat hij door omstandigheden buiten hem om onjuist is geciteerd in het Brabants Dagblad in relatie tot het Brabantse veehouderijbeleid en dat nu de zaken SHE 20/3781, SHE 21/235 en SHE 21/393 over dit beleid gaan hij zich genoodzaakt ziet zich te verschonen.
4.3. In de zaken SHE 20/3781, SHE 21/235 en SHE 21/393 gaat het, net als in de zaken waarin de Afdeling onlangs heeft beslist, over emissiearme stallen en de vraag of zulke stallen leiden tot een reductie van de uitstoot van stikstof. Uit het verschoningsverzoek blijkt dat de rechter (geobjectiveerde) redenen voor partijen ziet om aan zijn onpartijdigheid te twijfelen vanwege het krantenartikel. De verschoningskamer is het eens met de rechter. De in het artikel geformuleerde citaten – daargelaten of deze citaten juist zijn – kunnen de schijn van partijdigheid van de rechter in het leven roepen. De verschoningskamer begrijpt dat de rechter zich vanwege het artikel en de hierin aan hem toegeschreven citaten niet (langer) vrij voelt om de zaken te behandelen. De verschoningskamer ziet hierin een grond voor verschoning.
* Rechtbank Den Haag 8 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9233: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, afwijzing verzoek, hekwerk, vergunningvrij bouwen, overtreding zeer geringe aard, handhavend optreden onevenredig, open karakter/zicht, erfdienstbaarheid
4.5.De rechtbank gaat ervan uit dat alsnog een omgevingsvergunning voor de hekwerken kan worden verleend, indien de derde partij die zou aanvragen. Afgezien daarvan is de rechtbank met verweerder van oordeel dat hier sprake is van een overtreding van zeer geringe aard. Verweerder heeft zich daarom in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat handhavend optreden in dit geval zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat daarvan behoort te worden afgezien. Verweerder heeft daarbij in aanmerking mogen nemen dat de hekwerken over een oppervlakte van ongeveer 0,5 m² oplopend tot 60 centimeter hoger zijn dan de maximaal toegestane 2 meter en dat de constructie van de hekwerken uit een rasterwerk met palen bestaat, waardoor deze een open karakter hebben en met het blote oog minder goed zichtbaar zijn. Niet aannemelijk is geworden dat de belangen van eiser of derden door de aanwezigheid van de te hoge hekwerken onevenredig worden geschaad. Eiser woont niet naast het perceel, maar in Duitsland. Verder moet de eventuele invloed van de hekwerken op het zicht van eiser vanaf zijn perceel, dan wel het zicht van derden, vanwege het open karakter van de hekwerken naar objectieve maatstaven als gering worden beoordeeld.
* Rechtbank Den Haag 7 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8944 en Rechtbank Den Haag 7 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8945: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, gebruik recreatiewoningen, strijd bpl, bestreden besluit/sloop woningen, conclusie AG Wattel, formulering last/rechtszekerheidsbeginsel
8.2 Verder geldt dat bij de heroverweging van handhavingsbesluiten het resultaat van de heroverweging moet leiden tot een doeltreffende, afschrikwekkende en evenredige handhaving van de desbetreffende norm. Dat betekent in de eerste plaats dat het bestuursorgaan moet bezien of het op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van de beslissing in primo destijds terecht zijn besluit heeft genomen. In de tweede plaats dient het bestuursorgaan feiten en omstandigheden die zich ná de oplegging van een herstelsanctie hebben voorgedaan bij zijn heroverweging te betrekken. Bij besluiten over een herstelsanctie bevat de heroverweging dus in beginsel een tweeslag. In afwijking van de hoofdregel kan het bestuursorgaan hierbij echter geen gevolgen verbinden aan feiten en omstandigheden van ná het eerdere besluit, voor zover doel en strekking van de te handhaven norm of fundamentele rechtsbeginselen zich daartegen verzetten.3
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het gegeven dat ten tijde van het bestreden besluit met de sloop van de recreatiewoningen aan de Ravenhof was begonnen geen aanleiding hoeven zien de opgelegde last onder dwangsom voor die recreatiewoningen te herroepen. De rechtbank volgt de redenering van verweerder dat (de veronderstelling dat) niet aannemelijk is dat de nieuw te bouwen recreatiewoningen zullen worden gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten, onvoldoende is om die herroeping te rechtvaardigen. Het doel van de last onder dwangsom is immers om dat zeker te stellen, nu de last er mede op is gericht de overtreding beëindigd te houden. Hoewel aan eiseres kan worden toegegeven dat niet blijkt dat zij in bezwaar heeft aangevoerd dat het huisvesten van arbeidsmigranten in het laagseizoen noodzakelijk is om het recreatiepark rendabel te houden, laat dat onverlet dat verhuur ten behoeve van arbeidsmigranten mogelijk is (en ook aantrekkelijk kan zijn). Zoals eiseres in bezwaar wel naar voren heeft gebracht, is het park buiten het hoogseizoen minimaal bezet en is het niet realistisch dat de recreatiewoningen het hele jaar aan recreanten worden verhuurd. De enkele omstandigheid dat de nieuwe recreatiewoningen veel duurder zullen zijn en het verhuurbeleid is gewijzigd, leidt mede in dat licht niet tot de conclusie dat deze niet aan arbeidsmigranten kunnen of zullen worden verhuurd.
STAB verzorgt de jurisprudentie voor STAB OGR updates
Iris Kieft, advocaat bij NautaDutilh, schreef een annotatie bij de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 9 juni 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:1036). Het ging in deze zaak over het hoger beroep van een inwoner van de gemeente Rijswijk tegen de aan hem opgelegde afvalstoffenheffing. In deze uitspraak stond de vraag centraal of voor deze inwoner de mogelijkheid bestond om binnen redelijke afstand tot zijn woning huisvuil aan te bieden. In de annotatie wordt de inzamelplicht voor huishoudelijke afvalstoffen die op grond van de Wet milieubeheer op een gemeente rust, nader toegelicht (OGR 2022-0174).