Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3081: Awb, Wabo; handhaving, openen camping, bpl/beheersverordening, belanghebbenden
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3087: Awb, Wro; bpl, recreatiepark, belanghebbenden, relativiteit
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3075: Awb, Wm; aanwijzing locatie ondergrondse container voor incontinentiemateriaal en luiers, richtlijnen
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3083: Awb, Wro; wijzigingsplan, bedrijfsuitbreiding
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3091: Awb, Wgh; HGW ten behoeve van bpl, woningen, geluid, relativiteit
*ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3092: Awb, Wro; bpl, woningen, landschappelijke inpassing, parkeren, geluid, verkeer
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3094: Awb, Wm; aanwijzing locatie ondergrondse restafvalcontainer, afvalstoffenverordening, overlast
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3093: Awb, Wro, Wgh, Wabo; bpl/HGW, omgevingsvergunning kappen, bouwen en wijzigen monument, appartementen, Chw, Ladder/Bro, provinciale omgevingsverordening, cultuurhistorische waarden, woon- en leefklimaat, natuur, geluid, parkeren, verkeer
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3089: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, muziekevenementen, relatie met evenementvergunning, geluid, Nota Limburg, dB(C)-norm (Rb Noord-Holland 20/1961, 20/2007 en 20/2267)
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3077: Awb, Wm, Gmw; handhaving, dwangsom, bezorgen reclamedrukwerk, afvalstoffenverordening, Ja/Ja sticker, lex certa-beginsel
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3088: Awb, Wabo, Gmw; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl en ligplaatsvergunning alsmede handhaving/bestuursdwang, woonschepen met drijvend terras en bouwwerken, geen vergunning, strijd met bpl (Rb Amsterdam 20/2887, 20/2888, 20/4477, 21/1082, 21/1083)
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3082: Awb, Wro; weigering wijziging bestemming, belanghebbenden/procesbelang, beheersverordening, camping, natuur, recreatieve druk
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3080: Awb, Wro; bpl, B&B/muziekstudio, belanghebbende, m.e.r.-beoordeling, Ladder/Bro, provinciale omgevingsverordening /ontheffing, geluid, woon- en leefklimaat, wegverkeer, parkeren
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3084: Awb, Wro; bpl, waterberging in natuurgebied, relatie projectplan, overlast/vernatting, m.e.r.-plicht, schaderegeling
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3090: Awb, Wro, Wabo, Waterwet; bpl/omgevingsvergunning voor bouwen en milieu/watervergunning, landaanwinning en bouw stadion/woningen, financiële uitvoerbaarheid/zekerheid
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3074; Awb, Wnb; intrekking vergunning, melkveehouderij, bestaande rechten, relatie stikstof buitenring, externe saldering, geheime privaatrechtelijke overeenkomst, referentiesituatie (Rb Limburg 18/1015 18/1016 18/1017)
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3074: Awb, Wro; bpl, woningbouw, fasering, provinciale verordening, uitzicht, privacy, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* ABRvS 24 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3047: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, staken gebruik perceel als hondensportterrein, relatie bpl (Rb Oost-Brabant 21/1483 en 21/1484)
* Rechtbank Den Haag 21 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10844: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, afvalverwerking, extra voorschriften milieuvergunning, vliegenoverlast, onderzoeken, vliegenvallen, bevoegdheid, rechtszekerheid
* Rechtbank Midden-Nederland 20 oktober 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4191: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor bouwen, distributiecentrum, belanghebbenden, gevolgen van enige betekenis, natuurvergunning/aanhaakplicht
* Rechtbank Rotterdam 20 oktober 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8695: Awb, Opiumwet, Gmw; vovo, sluiting bakkerijpand, grote hoeveelheden cannabiskoekjes, – deeg en -olie aangetroffen
* Rechtbank Midden-Nederland 20 oktober 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4184: Awb, Wabo; vovo, tijdelijke omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, woonunits voor opvang buitenlandse vluchtelingen, ecologische quickscan, recreatie in bos
* Rechtbank Overijssel 20 oktober 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:3067: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor kappen, bouwen, afwijken bpl, aanleggen uitweg en aanpassen monument, school in voormalige pastorie en kerk, belanghebbenden, natuur, geluid, verkeersveiligheid
* ABRvS 19 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2989: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor kappen, expiratie, geen spoedeisend belang (Rb Limburg 21/726)
* Rechtbank Limburg 19 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8050: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, woningen in kantoren, privaatrechtelijke belemmeringen, goede ruimtelijke ordening, geluid, parkeren
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19 oktober 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6121: Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, laadpaal, parkeervakken, verkeersveiligheid, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* Rechtbank Noord-Holland 19 oktober 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:9328: Awb, Gmw; opleggen aanlijn- en muilkorfgebod, gevaarlijke hond, bijtincident, APV, gemeenschappelijke ruimtes van wooncomplex
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19 oktober 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6078: omgevingsvergunning voor afwijken bpl, aanleg waterpartij, archeologisch belang, natuur, motivering
* Rechtbank Amsterdam 17 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5999: Awb, Wnb; handhaving, verkeersbesluit, project/Wnb, verhoging maximum snelheid rijksweg, stikstofemissie, PAS, snelheid overdag/avond en nacht, geen vergunningplicht meer
* Rechtbank Limburg 13 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7846: Awb; invordering dwangsommen, bewoning in strijd met bpl, lasten duidelijk, evenredigheid
* Rechtbank Limburg 13 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8044: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor gebruik van strandpaviljoen voor recreatie en events met horeca, belanghebbenden, gevolgen van enige betekenis, ontvankelijkheid
* Rechtbank Den Haag 11 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10721: Awb, Wm; handhaving, varend ontgassen van benzeen, omgevingsverordening, ADN, Akte van Mannheim, Rijkswateren, bevoegdheid, motivering
* Rechtbank Den Haag 10 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10435: Awb; invordering dwangsom, verwijderen illegale bebouwing, motivering
* Rechtbank Limburg 10 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7770: Awb; aanmaning/invordering, dwangsom, permanente bewoning van een recreatiewoning in strijd met bpl, aanmaning niet voor beroep vatbaar
* Rechtbank Limburg 5 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7640: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, last onder bestuursdwang en bouwstop met preventieve last onder dwangsom, loopsteigers en meerpalen, geen vergunning/strijd met bpl
* Rechtbank Den Haag 14 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10947: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, kringloopwinkel op bedrijventerrein, ongewenste functiemenging, parkeren, verkeer, provinciaal beleid, tussenuitspraak
* Rechtbank Oost-Brabant 8 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3792: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, aangrenzende zonneparken, cultuurhistorische waarden(kaart), schootsvelden kazematten, provinciale interim omgevingsverordening, locatiekeuze/belangenafweging
* Rechtbank Den Haag 4 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10792: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, strandhuisjes op ongelijke afstand, strijd met bpl
* Rechtbank Amsterdam 27 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4557: Awb, Wabo, Gmw; vovo, dwangsom, verwijderen container bij woonark, geen vergunning, strijd met bpl
* Gerechtshof Amsterdam 15 juli 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2978: WSr, Wed, Wnb; vissen en varen in Natura 2000-gebied waar dit niet was toegestaan, varen zonder volledig operationele VMS- en AIS-systemen
* Rechtbank Midden-Nederland 10 maart 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:931: Awb, Wabo; handhaving, omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, logeer-/slaapruimte in bijgebouw, kruimelgeval
* Rechtbank Midden-Nederland 1 maart 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:803: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor bouwen, woning op vakantiepark, brandveiligheid
* Rechtbank Midden-Nederland 25 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:739: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, vergroten dakopbouw, ontbrekende tekeningen
* Rechtbank Midden-Nederland 22 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:802: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, dakopbouw, strijd met bpl, stedenbouwkundige aspecten
* Rechtbank Midden-Nederland 22 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:686: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, aanpassen woning, dakterras en dakkappellen, geen strijd met beheersverordening
* Rechtbank Midden-Nederland 17 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:866: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, dakopbouw, strijd met bpl, en goede ruimtelijke ordening
* Rechtbank Midden-Nederland 15 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:735: Awb, Gmw; exploitatievergunning, horeca, geen strijd met bpl, woon- en leefklimaat onvoldoende onderzocht
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3077: Awb, Wm, Gmw; handhaving, dwangsom, bezorgen reclamedrukwerk, afvalstoffenverordening, Ja/Ja sticker, lex certa-beginsel
7.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL7836) verlangt het lex certa-beginsel, dat onder meer besloten ligt in artikel 7 van het EVRM, van de wetgever dat hij met het oog op de rechtszekerheid op een zo duidelijk mogelijke wijze de verboden gedragingen omschrijft.
Zoals hiervoor onder 6.1 is overwogen blijkt naar het oordeel van de Afdeling duidelijk dat uit artikel 22a van de Afvalstoffenverordening volgt dat bij het ontbreken van een naam op een poststuk, sprake is van “ongeadresseerd reclamedrukwerk”. Omdat de tekst van de bepaling van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening voldoende duidelijk is, is de bepaling van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening niet in strijd met het lex certa-beginsel.
Het betoog slaagt niet.
* ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3074; Awb, Wnb; intrekking vergunning, melkveehouderij, bestaande rechten, relatie stikstof buitenring, externe saldering, geheime privaatrechtelijke overeenkomst, referentiesituatie (Rb Limburg 18/1015 18/1016 18/1017)
9. De Afdeling ziet evenwel in de verstrekkende feitelijke gevolgen van het juridisch oordeel in deze uitspraak aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb in stand te laten. De reden hiervoor is dat de vernietiging van het besluit tot intrekking leidt tot een situatie waarin de stikstofdepositie als gevolg van de BPL in stand blijft, terwijl de stikstofdepositie als gevolg van de veehouderij van [appellant sub 2] kan worden hervat. Daardoor zal de stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden toenemen tot maximaal een dubbele hoeveelheid, terwijl reeds sprake is van een overbelaste situatie. De Afdeling acht, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden van deze zaak, het voorkomen van een dergelijke toename van stikstofdepositie in een reeds overbelaste situatie een zodanig zwaarwegend maatschappelijk belang dat die keuze gerechtvaardigd is; dit belang beoogde het college overigens ook met de intrekking te dienen.
De Afdeling wijst er nadrukkelijk op dat het in stand laten van de rechtsgevolgen onverlet laat dat de intrekking van de Wnb-vergunning onrechtmatig was, zodat het in stand laten van de rechtsgevolgen van dat onrechtmatige besluit geen afbreuk doet aan het recht van [appellant sub 2] op vergoeding van schade, voor zover dit aan de orde is.
Het oordeel van de Afdeling betekent dat [appellant sub 2] geen gebruik kan maken van de aan hem verleende Wnb-vergunning.
* ABRvS 24 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3047: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, staken gebruik perceel als hondensportterrein, relatie bpl (Rb Oost-Brabant 21/1483 en 21/1484)
4. Gelet op de omstandigheid dat het gebruik in brede zin van het terrein als hondensportterrein al gedurende lange tijd ook met instemming en medewerking van de gemeente plaatsvindt en waarbij een gebruik van een deel van het terrein gedurende een bepaalde periode ook als zodanig positief bestemd is geweest, maar welk gebruik vervolgens per abuis is wegbestemd, vindt de voorzieningenrechter voor de duur van de bodemprocedure het belang bij het kunnen voortduren van het gebruik van het terrein door de Verdediger voor de hondensport zwaarder wegen dan het belang om de gegeven last onder dwangsom, zoals opgelegd bij het besluit van 25 april 2022, op korte termijn uit te moeten voeren. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom gedeeltelijk toe.
De voorzieningenrechter zal de last om alle bouwwerken, gebouwen en voorzieningen op het terrein te verwijderen en verwijderd te houden schorsen.
Dit betekent echter niet dat het belang van [wederpartij] en anderen om beschermd te worden tegen overlast geen betekenis zou hebben. Ter zitting is gebleken dat het gebruik van het terrein op zondagochtend voor 10:00 uur dienaangaande op de meest directe bezwaren stuit. Daarom zal de voorzieningenrechter de last onder dwangsom in die zin aanpassen dat de Verdediger het betrokken terreingedeelte niet op zondagochtend voor 10.00 uur voor de hondensport mag gebruiken.
* Rechtbank Den Haag 21 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10844: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, afvalverwerking, extra voorschriften milieuvergunning, vliegenoverlast, onderzoeken, vliegenvallen, bevoegdheid, rechtszekerheid
8. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande in hetgeen eiseres heeft aangevoerd en in de contra-expertises van Sedgwick geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de rapporten van het KAD. Uit deze rapporten volgen de volgende conclusies:
- Op Heijplaat is structureel sprake van veel grotere aantallen vliegen dan in de andere stadsdelen in Rotterdam. Volgens het onderzoek uit 2021 gaat het om twee keer zoveel aas-/vleesvliegen en 20 keer zoveel gewone kamervliegen.
- De grootste aantallen gewone kamer- en aas-/vleesvliegen worden gevangen in de vallen die het dichtst bij de inrichting van eiseres zijn geplaatst.
- In het PMD-afval dat bij de inrichting van eiseres wordt verwerkt zat in 72% van de onderzochte zakken ontwikkelingsmateriaal van vliegen in verschillende ontwikkelingsstadia.
- Andere deelbronnen op Heijplaat die de hogere aantallen vliegen kunnen verklaren zijn niet gevonden.
8.1 Verweerder heeft op basis hiervan kunnen concluderen dat de inrichting van eiseres de hoofdbron is van de grote aantallen vliegen op Heijplaat . Verweerder heeft op basis van de ingekomen klachten van de inwoners van Heijplaat kunnen concluderen dat dit leidt tot overlast, waarbij met name de gewone kamervlieg de overlastgevende soort is.
…………………………………………………………………….
10.4. De rechtbank concludeert daarom dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres het voorschrift 1.1.4 van de vergunning heeft overtreden, aangezien zij niet alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen heeft getroffen om het aantrekken van vliegen te voorkomen en deze te bestrijden. Dit betekent dat verweerder handhavend heeft kunnen optreden door eiseres een last onder dwangsom op te leggen.
…………………………………………………………………….
11.2. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres terecht betoogt dat de last onder dwangsom rechtsonzeker is. De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling een last niet verder mag strekken dan nodig om de overtreding te beëindigen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2430). Zoals hiervoor is overwogen is de last opgelegd omdat eiseres de inspanningsverplichting van voorschrift 1.1.4 onvoldoende heeft nageleefd. Dit betekent dat de last alleen ertoe kan strekken dat eiseres de nodige maatregelen neemt om wel aan de inspanningsverplichting te voldoen. De last strekt er echter toe dat eiseres maatregelen treft die erin resulteren dat op Heijplaat niet meer dan twee keer het aantal gewone kamervliegen wordt gevangen dan in de referentiewijken waar geen vliegenoverlast wordt ervaren. Eiseres wordt hiermee verplicht een concreet resultaat te bereiken. Dit strekt naar het oordeel van de rechtbank verder dan waar voorschrift 1.1.4 eiseres toe verplicht. Verweerder heeft hiermee de inspanningsverplichting van voorschrift 1.1.4 in de last onder dwangsom omgezet in een resultaatsverplichting. Dit gaat verder dan nodig om de overtreding te beëindigen en dat is niet toegestaan. De rechtbank overweegt dat als verweerder eiseres een resultaatsverplichting wil opleggen hij de voorschriften van de vergunning zal moeten wijzigen.
11.3. De rechtbank overweegt verder dat de in de last onder dwangsom opgenomen norm om vast te stellen of op Heijplaat sprake is van vliegenoverlast onvoldoende duidelijk is. Uit de last onder dwangsom volgt niet duidelijk of verweerder per meetperiode het aantal gevangen vliegen op Heijplaat vergelijkt met het aantal gevangen vliegen in alle vallen in de referentiewijken, met het gemiddelde van het aantal vallen per referentiewijk of het gemiddelde van alle vallen in alle referentiewijken. Daarnaast heeft de rechtbank twijfels over de gehanteerde norm van twee keer zoveel gewone kamervliegen dan in de referentiewijken. Uit het rapport van het KAD van 2021 blijkt dat het grootste deel van de weken nul gewone kamervliegen werden gevangen in alle referentiewijken. Aan de norm van twee keer zoveel vliegen wordt dan al voldaan als op Heijplaat één vlieg wordt gevangen, hetgeen de rechtbank niet de bedoeling lijkt. Ook heeft de rechtbank twijfels over de meetperiode van een week. Naar het oordeel van de rechtbank is een dergelijk korte meetperiode te beïnvloedbaar door externe factoren die extra vliegen kunnen veroorzaken waarvoor eiseres niet verantwoordelijk is. Zoals hiervoor is overwogen in 7.2.2 volgt uit de onderzoeken van het KAD dat de kracht zit in de herhaling van de onderzoeken en de reeksen die worden gemeten, waardoor incidenten als gevolg van externe factoren minder relevant worden. Eiseres stelt terecht dat door elke week het aantal vliegen te vergelijken voor de vraag of een dwangsom is verbeurd, dergelijke incidentele, externe factoren weer zeer bepalend kunnen zijn. Ten slotte overweegt de rechtbank dat de last onder dwangsom geen concrete herstelmaatregelen bevat die eiseres kan treffen om aan de last te voldoen. Het vereiste dat een maximaal aantal van twee keer het aantal vliegen in de referentiewijken moet worden behaald is naar het oordeel van de rechtbank geen herstelmaatregel. Herstelmaatregelen zien op mogelijke manieren waarop het doel kan worden bereikt. Daarbij overweegt de rechtbank dat herstelmaatregelen naar hun aard alleen kunnen zien op maatregelen die eiseres in zijn eigen inrichting moet uitvoeren en deze niet dwingend mogen zijn voorgeschreven. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de last onder dwangsom in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en onvoldoende is gemotiveerd.
* Rechtbank Amsterdam 17 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5999: Awb, Wnb; handhaving, verkeersbesluit, project/Wnb, verhoging maximum snelheid rijksweg, stikstofemissie, PAS, snelheid overdag/avond en nacht, geen vergunningplicht meer
13. De in deze zaak relevante Natura 2000-gebieden zijn op 24 maart 2000 als zodanig aangewezen en daarmee onder de bescherming van artikel 6 van de Habitatrichtlijn gebracht. Op dat moment was de wettelijke maximumsnelheid op autosnelwegen en ook op het onderhavige traject de hele dag 120 km/uur. Dat is de referentiesituatie waarvan moet worden uitgegaan bij de beoordeling of een vergunning voor het project is vereist. In de huidige situatie is die maximumsnelheid overdag 100 km/uur en in de avond en nacht 130 km/uur. Partijen onderschrijven allebei de conclusie dat indien 24 maart 2000 en dus 120 km/uur als referentiesituatie wordt gehanteerd, de stikstofemissie door het verkeer op het traject thans lager is dan onder een dagelijkse maximumsnelheid van 120 km/uur.
- Verweerder kan bij de beantwoording van de vraag of een natuurvergunning is vereist, rekening houden met de ontwikkeling dat in 2019 de maximumsnelheid op autosnelwegen overdag naar 100 km/uur is verlaagd. Verweerder kon vervolgens een vorm van interne saldering toepassen, die lijkt op de methodiek die is toegepast in de Logtsebaan-uitspraak. Vaststaat namelijk dat de huidige situatie (maximaal 100 km/uur overdag en maximaal 130 km/uur in de avond en nacht) zorgt voor een lagere stikstofuitstoot en -depositie op de betreffende natuurgebieden dan de referentiesituatie (120 km/uur de gehele dag). Door de verlaging van de maximumsnelheid in 2019 past de huidige situatie binnen de referentiesituatie. Dit betekent dat verweerder inmiddels de conclusie mag trekken dat significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied in dit geval na de snelheidsverlaging overdag kunnen worden uitgesloten. Daarmee is er dus geen sprake (meer) van overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb en is er geen grond (meer) voor handhavend optreden.
- Voor zover eiseres aanvoert dat de voor het ssrs gereserveerde stikstofruimte dubbel wordt gebruikt en dat daarom niet (meer) intern mag worden gesaldeerd, heeft de deskundige (Apollon milieu) op de zitting van de rechtbank uitgelegd dat de berekening die is gemaakt voor het invoeren van de stikstofruimte als gevolg van de verlaging van de maximumsnelheid in dit systeem niet klopt. De ruimte die in het ssrs is gereserveerd, is volgens deze deskundige onjuist berekend. Dit zou consequenties kunnen hebben voor projecten die voor hun natuurvergunning gebruik maken van het ssrs. In deze zaak gaat de interne saldering echter vooraf aan het gebruik van de ruimte in het ssrs. De minister van I&W doet geen beroep op stikstofruimte uit het ssrs en hoeft dit ook niet te doen om de snelheidsverhoging en latere gedeeltelijke verlaging toe te staan. Dat maakt deze handhavingszaak anders dan (bijvoorbeeld) de zaak die bij rechtbank Noord-Holland voorlag over de natuurvergunning voor 163 woningen in Egmond aan den Hoef15. De redenering van Milieudefensie dat de snelheidsverlaging in deze zaak voor een tweede keer wordt gebruikt omdat 70% van de stikstofruimte als gevolg van deze verlaging al is opgenomen in het ssrs, volgt de rechtbank daarom niet.
Hoe luidt de conclusie van de rechtbank?
- Verweerder mocht in het bestreden besluit concluderen dat hij ten tijde van het bestreden besluit niet (meer) handhavend hoefde op te treden, omdat artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb niet (meer) werd overtreden. Het Verkeersbesluit is weliswaar een project in de zin van dit artikellid, maar verweerder mocht in het bestreden besluit – bij de vraag of hij in verband daarmee handhavend moet optreden – rekening houden met de verlaging van de maximumsnelheid op autosnelwegen in 2019 naar 100 km/u overdag. Een vergunningplicht is daarom niet (meer) aan de orde.
* Rechtbank Den Haag 11 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10721: Awb, Wm; handhaving, varend ontgassen van benzeen, omgevingsverordening, ADN, Akte van Mannheim, Rijkswateren, bevoegdheid, motivering
5.4. De regels in afdeling 3.8 van de Ov met betrekking tot ontgassing zijn blijkens artikel 3.47 van de Ov gericht op de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bescherming van de volksgezondheid. Provinciale staten is daarmee gebleven binnen de grenzen van de in artikel 1.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer neergelegde bevoegdheid om een verordening vast te stellen ter bescherming van het milieu. De rechtbank ziet met verweerder geen aanleiding om aan te nemen dat die grenzen zijn overschreden doordat het ontgassingsverbod ook van toepassing is op schepen die ontgassen tijdens de vaart op een (in de provincie gelegen) vaarweg die in het beheer is bij het Rijk. De rechtbank ziet met verweerder geen andere (hogere) regeling waaruit zou volgen dat het Rijk, en in het bijzonder de minister, als beheerder van die vaarweg met uitsluiting van de provincie exclusief bevoegd is om op het punt van ontgassing regels te stellen ter bescherming van het milieu op Rijkswateren. Uit het feit dat in het ADN bepalingen over ontgassing zijn opgenomen en die bepalingen via de Wvgs en Vbg van toepassing zijn op (overigens alle) binnenwateren, kan zodanige exclusieve bevoegdheid niet worden afgeleid. De Wvgs ziet immers op het beschermen van de openbare veiligheid en dat is blijkens de considerans ook de primaire doelstelling van het ADN. Weliswaar wordt in die considerans naast veiligheid ook de bescherming van het milieu vermeld, maar daaruit kan niet worden afgeleid dat de minister exclusief bevoegd is om regels te stellen ter bescherming van het milieu ten aanzien van Rijkswateren. De rechtbank merkt daarbij op dat in artikel 7.2.3.7.0 van het ADN is opgenomen dat het ontgassen onder de daaropvolgende bepalingen genoemde voorwaarden is toegestaan, doch slechts indien en voor zover zulks niet verboden is op grond van andere wettelijke vereisten. Het ADN laat een ontgassingsverbod op grond van andere wet- en regelgeving dus onverlet.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het in de Ov opgenomen ontgassingsverbod rechtsgeldig is, ook ten aanzien van ontgassingsactiviteiten door schepen tijdens de vaart op Rijksvaarwegen, en dat verweerder derhalve bevoegd is om bij overtreding van dat verbod handhavend op te treden. Pas na de inwerkingtreding van het in het aangepaste CDNI-verdrag opgenomen ontgassingsverbod via de wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart zal naar het oordeel van de rechtbank sprake zijn van een exclusieve rijksregeling van ontgassing ter bescherming van het milieu en vervalt de bevoegdheid van de provincie om terzake regels te stellen en handhavend op te treden.
5.5. Eisers hebben aangevoerd dat verweerder ook op grond van het ADN dient te handhaven. Zij hebben ter zitting gesteld dat op grond van het ADN geen enkele vorm van ontgassing mag plaatsvinden in dichtbevolkte gebieden. Los van het feit dat de rechtbank eisers niet volgt in deze stellingen, omdat in de betreffende bepaling van het ADN ook de minimumconcentratie van 10% van de onderste explosiegrens is opgenomen en omdat die voorwaarde cumulatief is aan de voorwaarde dat het ontgassen niet in dichtbevolkte gebieden plaatsvindt, is de rechtbank met verweerder van oordeel dat hij niet bevoegd is handhavend op te treden tegen overtredingen van het ADN en de Wvgs.
…………………………………………..
7. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van inadequaat toezicht op de naleving van het ontgassingsverbod. Verweerder heeft zich in strijd met het bepaalde in artikel 3:2 van de Awb onvoldoende ingespannen om feiten en omstandigheden te verzamelen om vast te kunnen stellen of sprake is van een overtreding. Dit betekent dat de beroepen gegrond zijn en de bestreden besluiten dienen te worden vernietigd. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een bestuurlijke lus, gelet op de beleidsvrijheid van verweerder bij het (invullen en uitvoeren) van de handhaving van het in geding zijnde verbod. Verweerder zal nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd