Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht

* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3405: Awb, Wro; bpl, woningen, woonbeleidsprogramma
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3415: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, uitbreiding bedrijfswoning (Rb Noord-Holland 21/5947)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3419: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, staken bewoning deel van bedrijf, eerder afgegeven vergunning, bevoegdheid (Rb Noord-Holland 21/275)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3417: Awb, Wabo, Gmw; aanpassing dwangsom, invordering, doorgang tussen panden, evenredigheid (Rb Noord-Holland 21/2087 en 21/6992)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3416: Awb, Wro; bpl, bestemming als gemeentelijk monument, erfgoedverordening, ruimtelijke afweging
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3418: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, staken hotelmatig gebruik van woning, Dienstenrichtlijn (Rb Amsterdam 20/39)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3386, ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3376, ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3373, ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3374, ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3375 en ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3372: Awb, Wm; handhaving, spoedeisende bestuursdwang, aanbieden afval, afvalstoffenverordening, overtreder, ontvankelijkheid
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3384: Awb, Wro; wijzigingsplan, belanghebbende, stapeling wijzigings- en afwijkingsbevoegdheid
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3414: Awb, Wro; bpl, school, globale bestemming, VNG-brochure, parkeren, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3385: Awb, Gmw; handhaving, sluiting bedrijfspand, openbare orde/veiligheid, APV, Damoclesbeleid, bevoegdheid (Rb Amsterdam 20/767)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3377: Awb, Wabo; handhaving, uitbouw, bijbehorend bouwwerk/Bor, vergunningvrij (Rb Oost-Brabant 21/281)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3411: Awb, Wro; ontheffing, provinciale verordening, wijzigingsplan, woningen
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3406: Awb, Waterwet; handhaving, damwand, onderhoud, rechtsopvolging vergunning, eigenaar, motivering (Rb Noord-Nederland 21/1214)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3388: Awb, Wro; bpl, buitengebied, verbrede reikwijdte/Chw, provinciale omgevingsverordening/nieuwe ruimtelijke ontwikkeling
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3382: Awb, Wro; afwijzing om bpl aan te passen, vertrouwensbeginsel, aanvraag onvoldoende concreet
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3381: Awb, Wro; bpl, actualisatie, woon- en leefklimaat, VNG-brochure
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3395: Awb, Wro; bpl, woningen, structuurvisie, provinciale omgevingsverordening, verkeersveiligheid, parkeren, tussenuitspraak
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3396: Awb, Wro; bpl, gasloze, levensloopbestendige woningen, Ladder/Bro, cultuurhistorie
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3379: Awb, Wro; weigering om bpl te herzien, woning
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3420: Awb, Wro; bpl, woningen, peil/hoogteverschil
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3412: Awb, Wro; bpl, woningen, Ladder/Bro, waardevolle bomen, soortenbescherming, verkeer, relativiteitsbeginsel
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3393: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, staken permanente bewoning recreatiewoning, strijd met bpl, bevoegdheid, EVRM/proportionaliteit (Rb Zeeland-West-Brabant 20/6266 en 20/6267)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3387: Awb, Wro; bpl, boomgaard, groensingel, woon- en leefklimaat, driftreductie, EFSA-model, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3392: Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, veiligheid, belanghebbende, belangenafweging (Rb Noord-Nederland 19/3300 en 19/3304)
* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3413: Awb, Wro; bpl, klim-, speel- en educatiebos, aantal bezoekers, natuur, (verkeers)veiligheid, parkeren, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
# ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3391: Awb, Wro; planschade, taxatie, deskundige, Bouwkostenkompas, huurwaardekapitalisatiefactor (Rb Gelderland 16/3492)
* ABRvS 22 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3347: Awb, Wro; vovo, bpl, woningen, provinciale omgevingsverordening, landschappelijke inpassing
* Rechtbank Midden-Nederland 22 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4790: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor verruimen terras bij hotel, parkeren op binnenterrein hotel niet toegestaan, strijd met bpl
* Rechtbank Midden-Nederland 22 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4788: Awb; invordering dwangsommen, permanente bewoning van recreatiewoning, overmacht om overtreding te beëindigen niet komen vast te staan
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 22 november 2022, ECLI:NL:CBB:2022:771: Awb, Msw; fosfaatrechten, geschil over uitleg eerdere uitspraak, peildatum/niet gehouden koeien
* ABRvS 21 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3342: Awb, Wro; vovo, bpl, aanpassingen indeling kavels, gevolgen voor lopende projecten, eerdere uitnodigingsplanologie
* Rechtbank Oost-Brabant 21 november 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:5107: Awb, Wabo, Wm; handhaving, dwangsom/invordering, milieuvergunning, beperking opslagcapaciteit, schrootverwerkingsbedrijf, branden, veiligheid, bevoegdheid, motivering, ordemaatregel
* Rechtbank Overijssel 21 november 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:3436: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor bouwen, afwijken bpl en milieu, handhaving/bouwstop, bouwen voordat vergunning is verleend
* ABRvS 18 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3327: Awb, Wro; vovo, bpl, vervangende woningen, provinciale omgevingsverordening, motivering
* Rechtbank Noord-Nederland 17 november 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4313: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, bewoning van recreatiewoningen door arbeidsmigranten, planregels, bevoegdheid
* HvJEU 17 november 2022, ECLI:EU:C:2022:885: Prejudiciële verwijzing, verontreinigd afgegraven materiaal, begrippen ,afvalstof’ en ,bijproduct’, beëindiging van de afvalfase
* Conclusie AG HvJEU 17 november 2022, ECLI:EU:C:2022:903: Niet-nakoming,  luchtkwaliteit, overschrijding grenswaarden fijn stof, gezondheid
* Rechtbank Midden-Nederland 17 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4597: Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, dwangsom, flitsbezorgactiviteiten, strijd met bpl, bevoegdheid, geen bijzondere omstandigheden
* Gerecht EU 16 november 2022, ECLI:EU:T:2022:713: Arrest,  Staatssteun, Nederlandse wet houdende een verbod op kolen bij elektriciteitsproductie, vroegtijdige sluiting van een kolencentrale, toekenning van compensatie, nietigverklaring
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 november 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6790: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, woningen, waterhuishouding
* Rechtbank Noord-Nederland 15 november 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4358: Awb, Wnb; ontheffingen, verzoek om gedeeltelijke opheffing van vovo (ECLI:NL:RBNNE:2022:2385), uitvoeren werkzaamheden (dempen waswatervijver)
* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9854: BW; burengeschil, onrechtmatige geluidsoverlast warmtepomp, trillingen, tijdstip van de overlast, gezondheidsbelang buren nachtrust
* Rechtbank Overijssel 15 november 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:3361: Awb, AWR; waardevaststelling/WOZ, drijvend zonnepark, niet duurzaam verbonden met grond, geen onroerende zaak
* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9772: BW; ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, geluidsoverlast, overschrijding grenswaarde
* Rechtbank Noord-Nederland 14 november 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4298: Awb, TwG, BW; mijnbouwschade, bewijsvermoeden niet van toepassing
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 november 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6785: Awb, Wabo; aanwijzing als gemeentelijk monument, motivering
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 november 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6786: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, sloop- en bouwstop en dwangsom, verbouwing, bevoegdheid, verleende vergunning
* Rechtbank Noord-Holland 11 november 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:9822: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, bewoning en verbouwing zonder vergunning, bevoegdheid, formulering onvoldoende duidelijk en concreet, begunstigingstermijn
* Rechtbank Noord-Holland 11 november 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:9824: Awb, Wabo; buiten behandeling gestelde aanvraag omgevingsvergunning, onvoldoende gegevens, relatie Wob-verzoek
* Rechtbank Rotterdam 10 november 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:9509: Awb, Wet dieren; handhaving, boete, overschrijding maximaal toegestane bezettingsdichtheid pluimveestal, redelijke termijn
* Rechtbank Oost-Brabant 9 november 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:4906: Awb, Wnb; ontheffing, herontwikkeling villa en bouw van woningen, procedure/Aarhus, dwingende reden van groot openbaar belang, andere bevredigende oplossing, staat van instandhouding van soorten, tussenuitspraak
* Rechtbank Limburg 8 november 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8736: Awb, Waterwet; handhaving, ophogen sportvelden in inundatiegebied, Keur, geen vergunning, aanvraag om vergunning die inmiddels is gehonoreerd
* Rechtbank Noord-Nederland 4 november 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4127: Awb, TwG, BW; mijnbouwschade, scheuren in tegelvloer door thermische werking, wijze van onderzoek deskundige
* Rechtbank Midden-Nederland 4 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4497: Awb, Waterwet; projectplan, dynamische getijdegeul, nieuwe wettelijke waterveiligheidsnorm, KRW, geohydrologie, stikstof/relativiteit
* Rechtbank Den Haag 3 november 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11429: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, woningen in voormalige kantoorpand, parkeren, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* Rechtbank Den Haag 3 november 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11966: Awb, Mbw; wijziging gasopslagplan, verhoging reservoirdruk, nut en noodzaak, bodemtrillingen, laag frequent geluid
* Rechtbank Limburg 24 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8156: Awb, Wro; planschade, Wro/afwijkingsbevoegdheid
* Rechtbank Amsterdam 19 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6717: BW; overheidsaansprakelijkheid, schadevergoeding, vergunningen/samenhang, formele rechtskracht (verbetering: Rechtbank Amsterdam 16 november 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6718)
* Rechtbank Den Haag 1 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11821: Awb, Wabo; omgevingsvergunning niet in behandeling/handhavingsverzoek, kamerverhuur, beheersverordening, procedure, ontvankelijkheid
* Rechtbank Den Haag 21 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11817: Awb, Waterwet; vergunning, aanleggen steiger, een loopbrug en twee buispalen, rijkswaterstaatswerk/ primaire waterkering, mondelinge uitspraak
* Rechtbank Den Haag 8 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11878: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in kantoorpand, provinciale verordening, geluid
* Rechtbank Den Haag 5 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6480: BW; kort geding, chroom VI, metaalschroot, gevaarlijke afvalstof, beleid departement, KRA, Wm
* Rechtbank Den Haag 21 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11872: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor tijdelijk plaatsen van scootmobielberging bij woning, mondelinge uitspraak
* Rechtbank Midden-Nederland 9 juni 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2231: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor kappen, bomenverordening, belangenafweging
* Rechtbank Midden-Nederland 3 juni 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2163: Awb, Wabo; handhaving, dakkapel, vergunningvrij, bevoegdheid
# Rechtbank Midden-Nederland 1 juni 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2224: Awb, Wro; planschade, inschakeling STAB, ingeschakeld voor taxatie van waarde woning vóór en na peildatum, zelf in de zaak voorzien
* Rechtbank Midden-Nederland 25 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2161: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, berging met overkapping, geen vergunning, meetvoorschriften/Bor, bevoegdheid
* Rechtbank Midden-Nederland 24 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2026: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, schutting, goede ruimtelijke ordening, privaatrechtelijke belemmering, welstandstoets
* Rechtbank Midden-Nederland 23 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2162: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, woning door meer dan één huishouden bewoond, bevoegdheid, evenredigheid
* Rechtbank Midden-Nederland 6 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2158 en Rechtbank Midden-Nederland 6 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2157: Awb, Wabo; omgevingsvergunningen voor boomgaard en appartementen, stichting geen belanghebbende
* Rechtbank Midden-Nederland 6 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2160: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, dakterras en dakopbouw, strijd met beheersverordening, motivering
* Rechtbank Midden-Nederland 4 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:1905: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, hekwerk

# = betrokkenheid STAB
!  = (nog) niet gepubliceerd

Bijzondere overwegingen

* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3384: Awb, Wro; wijzigingsplan, belanghebbende, stapeling wijzigings- en afwijkingsbevoegdheid
5.2.    De Afdeling volgt het standpunt van het college niet. Naar het oordeel van de Afdeling sluit het wettelijk systeem uit dat bij het gebruikmaken van de wijzigingsbevoegdheid gelijktijdig gebruik wordt gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid. Vergelijk de uitspraken van de Afdeling van 24 augustus 1995, zaak nr. E01.94.0298, (BR 1996, bladzijde 124) en van de Voorzitter van de Afdeling van 28 november 2001, zaken nrs. 200103293/1 en 200103293/2 (Gst. 2002, 7170, 7).

Hierbij wordt in aanmerking genomen dat artikel 38.1 van de planregels betrekking heeft op een concrete bouwaanvraag en de daaraan gekoppelde bevoegdheid van het college om omgevingsvergunning te verlenen voor een eenmalige activiteit. De grondslag van die bevoegdheid ligt in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In dit geval is echter geen aanvraag om een omgevingsvergunning aan de orde en heeft het college ook geen omgevingsvergunning verleend. De wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 39.1 is daarentegen volledig gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening. Deze bevoegdheid strekt tot het vaststellen van een plan dat voor herhaalde toepassing vatbaar is en betreft ook andere inhoudelijke aspecten dan de afwijkingsbevoegdheid van artikel 38.1. Door de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheid te vervlechten in de wijzigingsbevoegdheid en in het wijzigingsplan een afwijking van het bestemmingsplan toe te staan die alleen via het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden gerealiseerd, is het college buiten zijn wijzigingsbevoegdheid getreden. Dat beide bevoegdheden bij het college berusten en dat voor het vaststellen van het wijzigingsplan een zwaardere procedure geldt, doet aan het voorgaande niet af. Op de zitting heeft het college erkend dat in de uitspraak van 14 februari 2018 niet is geoordeeld dat bij het vaststellen van een wijzigingsplan direct ook gebruik mag worden gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid. In de uitspraak die het college aanhaalt, is slechts geoordeeld dat het college in beginsel na het vaststellen van een wijzigingsplan nog steeds gebruik mag maken van de bevoegdheid om van dit wijzigingsplan af te wijken bij een aanvraag om een omgevingsvergunning die in strijd is met het wijzigingsplan.

De bevoegdheid om in het wijzigingsplan de maximale goot- en bouwhoogte aan te passen, volgt ook niet uit artikel 39.1 of andere artikelen van het bestemmingsplan. Daarmee komt de Afdeling tot het oordeel dat het college niet bevoegd was om het wijzigingsplan vast te stellen voor zover daarmee de maximale goot- en bouwhoogte is gewijzigd. Gelet hierop is het besluit van 2 november 2021 in zoverre in strijd met het bestemmingsplan genomen.

* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3411: Awb, Wro; ontheffing, provinciale verordening, wijzigingsplan, woningen
5.1.    Gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 4.1a van de Wro (Kamerstukken II, 2011/12, 32 821, nr. 9, blz. 2-3, nr. 13, blz. 20 en 22) moeten de bijzondere omstandigheden als bedoeld in het eerste lid van artikel 4.1a zijn gelegen in de ruimtelijke kwaliteit van de ontwikkeling waarvoor de ontheffing is aangevraagd. In de parlementaire geschiedenis is benadrukt dat met grote terughoudendheid dient te worden omgegaan met de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van de krachtens provinciale verordening gestelde regels. De ontheffingsmogelijkheid is bedoeld voor bijzondere, uitzonderlijke situaties die zich incidenteel voordoen, waarbij kan worden gedacht aan een innovatief project waarbij zwaarwegende maatschappelijke belangen een rol spelen. Uitgangspunt is blijkens de parlementaire geschiedenis dat in de provinciale regels zelf dient te worden geconcretiseerd in welke gevallen de regeling niet van toepassing is om zo vooraf duidelijkheid te geven over de regels die door andere bestuursorganen in acht moeten worden genomen (Kamerstukken II, 2011/12, 32 821, nr. 8, blz. 4 en nr. 9, blz. 2 en 3; vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 30 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2317, onder 10.2).

5.2.    In wat door [appellant] en anderen is aangevoerd over de verhouding tussen de situatie ter plaatse en het doel van het MRA-landelijk gebied, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college van gedeputeerde staten het standpunt had moeten innemen dat dit een omstandigheid is die had moeten worden meegewogen bij de vraag of ontheffing kon worden verleend. De Afdeling acht daarbij van belang dat het college van gedeputeerde staten op de zitting heeft toegelicht dat het doel van het MRA-landelijk gebied niet alleen is om te sturen op de openheid van het achterliggende gebied, maar ook om verstedelijking in glastuinbouwgebieden te voorkomen. Dat de noordzijde van de Hornweg buiten het MRA-landelijk gebied ligt, maakt dit niet anders. De Hornweg is als grens aangewezen omdat het gebied zuidelijk van de Hornweg voornamelijk glastuinbouw betreft. Het gebied ten noorden van de Hornweg heeft volgens het college van gedeputeerde staten een meer stedelijk profiel omdat sprake van lintbebouwing is die grenst aan een woonwijk. Daarnaast ligt dat gebied ook in het gebied van een ander bestemmingsplan dan het perceel tussen de [locatie A] – [locatie B].

* ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3393: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, staken permanente bewoning recreatiewoning, strijd met bpl, bevoegdheid, EVRM/proportionaliteit (Rb Zeeland-West-Brabant 20/6266 en 20/6267)
10.4.  De inmenging in de door artikel 8 van het EVRM en artikel 1 van het Protocol bij het EVRM gewaarborgde rechten is bij wet voorzien, te weten de Awb, de Woningwet, de Wabo, de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) en het bestemmingsplan. De in deze nationale regelgeving neergelegde wettelijke voorschriften hebben een legitiem doel. Zij dienen onder andere ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. In dit geval gaat het om de naleving van het bestemmingsplan.

Vervolgens dient te worden beoordeeld of de betrokken wettelijke voorschriften noodzakelijk zijn in een democratische samenleving als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het EVRM en noodzakelijk zijn om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang als bedoeld in artikel 1 van het Protocol bij het EVRM, hetgeen in dit geval wil zeggen dat beslissingen die in dit opzicht worden genomen, evenredig zijn met het doel dat daarmee wordt gediend.

Gelet hierop en op hetgeen in 10.3 is overwogen, betekent dit dat de inmenging pas is toegestaan, indien de belangen van [appellant] zijn afgewogen door het bestuursorgaan en een rechtsmiddel bestaat dat het mogelijk maakt om de proportionaliteit van het genomen besluit te toetsen.

10.5.  Naar het oordeel van de Afdeling wordt aan dit criterium voldaan.

Zowel bij de besluitvorming door het college als de toetsing daarvan door de rechter bestaat er ruimte om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van [appellant].

Het college heeft in het in bezwaar gehandhaafde besluit van 4 december 2019 – zie in het bijzonder de pagina’s 1 en 4 – en het besluit op bezwaar van 31 maart 2020 – zie in het bijzonder het aan dat besluit ten grondslag gelegde advies van de bezwaarschriftencommissie van 26 maart 2020 – een proportionaliteitstoets uitgevoerd. Het college heeft zich in die besluiten op het standpunt gesteld dat het meer waarde toekent aan het algemeen belang dat is gediend met handhaving, te weten naleving van het bestemmingsplan en waarmee het recreatief gebruik behouden blijft, dan aan de belangen van [appellant] bij het voortzetten van het met het bestemmingsplan strijdige niet-recreatieve gebruik van het recreatieverblijf.

De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college zich in redelijkheid op dit standpunt heeft kunnen stellen.

Daarbij is ook relevant dat het college al bij brief van 28 september 2017 aan [appellant] heeft meegedeeld dat wonen in zijn recreatiewoning niet is toegestaan en dat hij dat gebruik binnen twee maanden na verzending van die brief moest staken.

Verder is relevant dat mede in het licht van de krappe huizenmarkt het college tot driemaal toe de [appellant] geboden begunstigingstermijn heeft verlengd en [appellant] binnen deze termijn ook een voor hem beschikbare woning heeft kunnen vinden.

Voorts is relevant dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de medische conditie waarop hij zich beroept, gelet op de door hem overgelegde gedingstukken in het dossier waaronder een brief van psychotherapeut, klinisch psycholoog en gezondheidszorgpsycholoog M.J.F. Alfrink van 26 november 2018, van dien aard is dat deze aan verhuizing naar een andere woning in de weg zou staan.

Verder is relevant dat de naleving, van hetgeen terzake in de Woningwet, de Wabo, de Wro en het bestemmingsplan is bepaald, door handhavend optreden mag worden afgedwongen.

* Rechtbank Overijssel 21 november 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:3436: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor bouwen, afwijken bpl en milieu, handhaving/bouwstop, bouwen voordat vergunning is verleend
verband het volgende.

10.1    De hoofdregel is dat een beschikking krachtens de Wabo in werking treedt met ingang van de dag na haar bekendmaking (artikel 6.1, eerste lid, van de Wabo). Vergunninghouder kan dan – ook als er een rechtsmiddel wordt ingesteld tegen de beschikking – op eigen risico direct aan de slag. De wetgever heeft het echter wenselijk geacht dat in twee categorieën zaken de beschikkingen niet direct in werking treden en de vergunninghouder dus niet direct aan de slag kan. De eerste categorie (artikel 6.1, tweede lid, onder a) betreft activiteiten die onomkeerbare gevolgen kunnen hebben. Als de vergunninghouder daarmee direct aan de slag zou kunnen gaan, zou het instellen van rechtsmiddelen immers zinledig zijn. De tweede categorie – de categorie die hier aan de orde is – betreft activiteiten met belangrijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving of waarbij de belangen van een groot aantal derden betrokken zijn (artikel 6.1, tweede lid, onder b). Deze beschikkingen zijn voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb. De uitgestelde inwerkingtreding van de beschikking geeft in deze zaken aan belanghebbenden de mogelijkheid zich te beraden over het gebruik van rechtsbeschermingsmogelijkheden. Indien daadwerkelijk gebruik gemaakt wordt van deze rechtsbeschermingsmogelijkheden wordt de inwerkingtreding van de beschikking nog verder uitgesteld en moet het oordeel van de voorzieningenrechter over de verleende beschikking worden afgewacht.

10.2    De vroegtijdige bouwactiviteiten van de derde-partij in deze zaak zijn evident in strijd met deze wettelijke regeling. Door direct van start te gaan met de bouwwerkzaamheden wordt verzoekers de mogelijkheid ontnomen om zich te beraden op het gebruik van rechtsbeschermingsmogelijkheden en wordt hen, in strijd met de bedoeling van de wetgever, de kans ontnomen om de verleende omgevingsvergunning aan de voorzieningenrechter voor te leggen voordat met de bouwwerkzaamheden wordt gestart. Indien de voorzieningenrechter mee zou gaan in het betoog van verweerder dat van handhavend optreden moet worden afgezien omdat sprake is van concreet zicht op legalisatie, zou de regeling van de uitgestelde inwerkingtreding van artikel 6.1, tweede en derde lid, een dode letter worden. In al deze gevallen is immers sprake van een reeds verleende omgevingsvergunning. Of deze op korte termijn in werking zal treden is echter afhankelijk van de vraag of een rechtsmiddel wordt ingesteld met daaraan connex een verzoek om voorlopige voorziening en wat vervolgens het oordeel van de voorzieningenrechter over de verleende vergunning is. Verweerders stelling dat de omgevingsvergunning op korte termijn in werking zal treden kan dan ook niet zonder meer worden gevolgd. Van concreet zicht op legalisatie van de bouwactiviteiten acht de voorzieningenrechter daarom geen sprake.

10.3    Bij het voorgaande merkt de voorzieningenrechter op dat de wetgever binnen de systematiek van de hierboven beschreven rechtsbeschermingsregeling aan verweerder de mogelijkheid heeft geboden om in gevallen waarin het onverwijld in werking treden van een beschikking als bedoeld in artikel 6.1 naar zijn oordeel nodig is, in afwijking van dat artikel te bepalen dat de beschikking terstond na haar bekendmaking in werking treedt. Dit is geregeld in artikel 6.2 van de Wabo. Van die mogelijkheid heeft verweerder in deze zaak echter geen gebruik gemaakt. Uit de wetsgeschiedenis (memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Wabo, Kamerstukken II, 2006/07, 30 844, nr. 3, blz. 145-146) blijkt overigens ook dat van de in artikel 6.2 van de Wabo geboden mogelijkheid zeer spaarzaam en prudent gebruik moet worden gemaakt.

* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9854: BW; burengeschil, onrechtmatige geluidsoverlast warmtepomp, trillingen, tijdstip van de overlast, gezondheidsbelang buren nachtrust
7.16    Met grief IV klaagt [appellante] erover dat de voorzieningenrechter de gezondheidsproblemen van [geïntimeerde1] als gevolg van structureel slaaptekort voldoende aannemelijk heeft geacht, terwijl [appellante] deze heeft betwist en deze volgens [appellante] onvoldoende onderbouwd zijn. Met grief X klaagt [appellante] dat de voorzieningenrechter de gezondheidsproblemen wegens slaapgebrek van [geïntimeerden] ook zwaarder zou laten wegen dan de problemen van [appellante] en dat niet duidelijk is dat er een relatie bestaat tussen de door [geïntimeerden] ervaren geluidsoverlast en zijn slaapproblemen.

7.17    Het hof oordeelt hierover dat [geïntimeerden] hun gezondheidsproblemen met meerdere schriftelijke verklaringen van gezondheidsdeskundigen (waaronder de huisarts, cardioloog en bedrijfsmaatschappelijk werker) hebben onderbouwd. Anders dan [appellante] meent, hebben [geïntimeerde1] deze gezondheidsproblemen niet alleen ‘kaal aangekaart’. [appellante] heeft ook de relatie tussen de gezondheidsproblemen en haar warmtepomp willen betwisten door erop te wijzen dat er geen verband kan zijn tussen hoge bloeddruk, hartziekten en slaapproblemen bij het aantal decibel dat haar warmtepomp veroorzaakt. Daarvoor heeft zij een rapport overgelegd over de relatie tussen lawaai door windturbines en slaapproblemen, maar de (gekleurde) tabel in het rapport waar zij zich op beroept laat juist zien dat die relatie er een is van categorie (A): voldoende bewijs voor het bestaan van een oorzakelijk verband tussen 40 dB en verminderde slaapkwaliteit en tussen 42 dB en psychosociale effecten, terwijl het rapport concludeert dat vanaf 50 dB de kans op coronaire hartziekten toeneemt. Volgens het hof is dan ook wel voldoende aannemelijk dat de gezondheidsbelangen van [geïntimeerden] met de geluidsoverlast worden geschaad. Anders dan [appellante] meent met grief X betekent dit niet dat de gezondheidsbelangen van [geïntimeerden] zwaarder lijken te wegen dan de gezondheidsbelangen van [appellante] . Bij deze stand van zaken heeft [geïntimeerden] zijn gezondheidsproblemen en dat deze samenhangen met de geluidsoverlast voldoende onderbouwd, terwijl de (niet op de individuele situatie van [geïntimeerde1] toegespitste) stukken die [appellante] heeft overgelegd om de gezondheidsproblemen en het verband met de warmtepomp te betwisten onvoldoende overtuigend zijn en daarom niet tot een ander oordeel kunnen leiden.

* Rechtbank Amsterdam 19 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6717: BW; overheidsaansprakelijkheid, schadevergoeding, vergunningen/samenhang, formele rechtskracht (verbetering: Rechtbank Amsterdam 16 november 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6718)
4.6.    De jurisprudentie over formele rechtskracht waarop de Gemeente heeft gewezen, in het bijzonder rechtsoverweging 3.4.1 van HR 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:18 (UWV/X), staat hieraan niet in de weg. In die uitspraak ging het om schade die (rechtstreeks) voortvloeide uit het onrechtmatige besluit waartegen geen rechtsmiddel was gericht. In deze zaak gaat het om een andere situatie, omdat er sprake is van meerdere samenhangende/seriële besluiten. De vraag is hier of de formele rechtskracht van de weigering van de woningonttrekkingsvergunning het causale verband verbreekt tussen de geleden schade en de weigering van de omgevingsvergunning. Die vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend.

4.7.    Het is de weigering van de omgevingsvergunning, die ten grondslag ligt aan de schade van Zicob. Zoals Zicob terecht heeft betoogd was het instellen van een rechtsmiddel tegen de weigering van de woningonttrekkingsvergunning, evenals het aanvragen van een nieuwe woningonttrekkingsvergunning, zinloos zolang er geen omgevingsvergunning lag. Met andere woorden, door de weigering een omgevingsvergunning te verlenen is Zicob ook de kans ontnomen om een woningonttrekkingsvergunning te verkrijgen. Gelet op de samenhang tussen beide besluiten, hoefde van Zicob niet verwacht te worden dat zij een – bij gebreke van een omgevingsvergunning – kansloze procedure zou hebben moeten starten om de formele rechtskracht van de woningonttrekkingsvergunning te voorkomen en dit niet tegengeworpen te krijgen in de overheidsaansprakelijkheidsprocedure. Er kan in een dergelijke situatie immers niet gezegd worden dat er sprake is van een situatie waarin een met voldoende waarborgen omklede bestuurlijke rechtsgang heeft opengestaan die niet of zonder succes is gebruikt (vgl. HR 7 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1700 (Smit/Staat).

* Rechtbank Den Haag 8 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11878: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in kantoorpand, provinciale verordening, geluid
7.3.1.    Verweerder betoogt terecht dat een gebouw voor shortstay/logies geen geluidsgevoelig object volgens het Activiteitenbesluit en de Wet Geluidhinder is. De rechtbank overweegt in dit verband dat geen sprake is van een ‘woning’ in de zin van de Wet Geluidhinder. Anders dan bij de uitleg van het begrip ‘woning’ in de Verordening in overweging 5.4 gaat het hierbij niet om het bouwkundig object, maar om het gebruik dat daarvan wordt gemaakt. Volgens de definitie in artikel 1 van de Wet Geluidhinder is een woning immers een gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan. De rechtbank overweegt dat ‘bewoning’ een zekere mate van duurzaamheid vereist, die afwezig is bij het toegestane gebruik van het gebouw ten behoeve van shortstay/logies van maximaal 4 maanden. Verweerder stelt zich daarom terecht op het standpunt dat de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn. De bedrijven van eisers worden derhalve niet belemmerd in hun bedrijfsvoering als gevolg van de overschrijdingen van de maximale geluidsniveaus (LAmax) in het Activiteitenbesluit.
7.3.2.    De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat het Activiteitenbesluit en de Wet Geluidhinder niet van toepassing zijn onverlet laat dat wat betreft het aspect ‘geluid’ wel moet worden voldaan aan het vereiste van de goede ruimtelijke ordening. De rechtbank overweegt in dat verband dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de geluidbelasting van de bedrijven van eisers op het gebouw niet zodanig hoog is dat aan dit vereiste niet wordt voldaan. Verweerder heeft zich in dit verband in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de arbeidsmigranten tijdens de dagperiode aan het werk zijn en daarom niet in het gebouw aanwezig zullen zijn, zodat dan geen sprake is van geluidhinder door de bedrijven van eisers. Voor de avond- en nachtperiode volgt uit het akoestisch rapport dat alleen de piekgeluiden veroorzaakt door het dichtslaan van autoportieren zorgt voor overschrijding van de geluidsnormen. In de huidige bedrijfssituatie doet dit zich in de avondperiode 4 keer voor en in de nachtperiode ook 4 keer. De rechtbank overweegt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat dit mede gezien de gemende omgeving van het perceel niet zodanige geluidhinder veroorzaakt dat geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Samenvattingen van jurisprudentie op STAB-site

Op de website van STAB wordt recente jurisprudentie ook samengevat.
De volgende uitspraken zijn deze week nieuw geplaatst:
ABRvS 19 oktober 2022 Handhaving, gebruik rubbergranulaat voor kunstgrasveld, zorgplicht Wbb.

ABRvS 2 november 2022 Bestemmingsplan, m.e.r.-beoordeling, stedelijk ontwikkelingsproject, samenhang met herontwikkeling gehele buurt.

Rb Midden-Nederland 17 oktober 2022 Omgevingsvergunning voor afwijken bestemmingsplan, kjoep, uitkomst belangenafweging onevenwichtig, zelf in de zaak voorzien.

Annotatie
Ruud Veenhof, adviseur bij STAB, schreef een annotatie bij de uitspraak van de Afdeling van 12 oktober 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2941). Hierin paste de Afdeling de uitwerking van het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in de uitspraak van           2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285, toe. Daarnaast wordt in deze uitspraak ingegaan op de verhouding tussen het college van burgemeester en wethouders en de raad in het kader van een bestemmingsplanprocedure. In de noot passeren deze beide onderwerpen de revue.