Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht

* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3920: Awb, Wro; buitenbehandeling stellen aanvraag om planschade, aanvulling verzoek (Rb Gelderland 21/1604)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3871: Awb, Wabo, Gmw; omgevingsvergunning voor bouwen/handhaving, dwangsom, strijd met bpl, vertrouwensbeginsel (Rb Noord-Holland 20/3946 en 21/2474)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3857: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, woning in garage/opslagruimte, strijd met bpl (Rb Noord-Holland 20/3950)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3912: Awb, Wro; bpl, vernieuwd woon/zorgcentrum
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3858: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, garage naar kamerverhuur (Rb Noord-Holland 20/4229)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3905: Awb, Wro; bpl, appartementengebouwen, woon- en leefklimaat, parkeren/CROW, stedenbouwkundige inpassing, motivering, zelf in de zaak voorzien
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3881: Awb, Wro; bpl, strand en duinzone, situering strandpaviljoens/-vakken
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3868: Awb, Gmw; handhaving, dwangsom, te lang aangemeerd liggen van boot, strijd met APV, ruimtelijke ordening vs. veiligheid en leefbaarheid van het gebied (Rb Amsterdam 19/5321)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3911: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor slopen in beschermd stadsgezicht, bouwen, wijzigen rijksmonument en afwijken bpl, hotel, kinderdagverblijven, horeca en culturele voorzieningen, belanghebbende (Rb Midden-Nederland 20/4213)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3913: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, huisvesting expats in recreatiewoning, geen van rechtswege verleende vergunning (Rb Oost-Brabant 20/3128)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3855: Awb, Wro; bpl, vervangend gebouw, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3904: Awb, Wnb; ontheffing, herplantplicht na bomenkap, belanghebbenden/relativiteit, provinciale verordening, termijn (Rb Oost-Brabant 20/1532)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3878: Awb, Wabo; omgevingsvergunning milieu, houtbe- en verwerking, WKK’s, stof, diffuse emissies, Activiteitenbesluit, zorgplicht, BBT-maatregelen, zelf in de zaak voorzien (Rb Limburg 20/3052)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3916: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik, woon- naar logiesfunctie, hostel, (buiten)geluid, stemgeluid/rolkoffers, Activiteitenbesluit (Rb Den Haag 18/7461)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3902: Awb, Wro; bpl, fietsverbinding, reconstructie, verkeersveiligheid
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3863: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, preventieve last onder dwangsom, mestsilo leeg houden, strijd met bpl, overgangsrecht  (Rb  Noord-Nederland 20/1935)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3915: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor kappen, noodzaak, herplantplicht (Rb Overijssel 20/378)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3864: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor slopen, bouwen en afwijken bpl, hotel, toetsing aan overnachtingsbeleid (Rb Amsterdam 20/625)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3900: Awb, Wilg; inrichtingsplan, bevoegdheid Afdeling
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3870: Awb, Wabo; vvgb, hotel (Rb Limburg 19/3213)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3909: Awb, Wnb; faunabeheerplan, afschot van ganzen, toetsing gunstige staat van instandhouding (Rb Noord-Nederland 19/2511 en 20/9)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3898: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor slopen, bouwen, aanpassen monument en afwijken bpl, hotel, vormvrije m.e.r., Ladder/Bro, provinciale omgevingsverordening, woon- en leefklimaat, bezonning, parkeren, privacy, zelf in de zaak voorzien (Rb Limburg 19/3290 en 19/3307, 19/3292 en 19/3322)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3907: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, zonnepark, provinciale verordening, capaciteit, inpasbaarheid (Rb Oost-Brabant 19/902, 19/929, 19/962, 19/975, 19/980, 19/985, 19/1002)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3896: Awb, Wro; bpl, kinderdagverblijf in voormalige agrarische schuren, strijd met provinciale verordening, Ladder/Bro, parkeernorm, tussenuitspraak
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3897: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 20/3094)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3872: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 20/3095)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3767: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 20/3093)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3883: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm(Rb Limburg 19/2707)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3888: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 19/2706)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3884: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 19/2705)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3890: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 19/2704)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3922: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 19/2703)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3887: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 19/2702)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3895: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij en veehandel, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 19/2701)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3885: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 19/2700)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3918: Awb, Wabo, Gmw; handhaving/invordering, dwangsom, staken bewoning recreatiepark door arbeidsmigranten, strijd met bpl, vertrouwensbeginsel (Rb Oost-Brabant 20/419)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3908): Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, openstelling weg, belanghebbende, bpl, alternatieven, zelf in de zaak voorzien (Rb Oost-Brabant 20/929, 20/976 en 20/851)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3692: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor verharden weg, belanghebbende, geen strijd met bpl, cultuurhistorische en archeologische waarden (Rb Oost-Brabant 20/1142)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3866: Awb, Wro; bpl, ontsluiting bedrijventerreinen
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3917: Awb, Tracéwet; Tracébesluit, Hoogfrequent Spoorvervoer, nut en noodzaak, woon- en leefklimaat, (laag frequent) geluid, trillingen, externe veiligheid, onderstation, stikstof/natuur, cumulatieve effecten, schade, tussenuitspraak
# ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3910: Awb, Wro, Wgh; bpl-n/HGW, aanpassen provinciale weg, MKBA, m.e.r.-beoordeling, luchtkwaliteit, verkeer(sveiligheid), geluid, natuur/stikstof, trillinghinder, compensatie bomenkap
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3903: Awb, Wro; bpl, verplaatsing hoveniersbedrijf, procedure, bedrijfscategorie, geluid, Activiteitenbesluit, indirecte hinder, cumulatie, piekniveaus
# ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3880: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, strandpaviljoen, lamellen dakconstructie/overkapping, vergunningplicht/Bor (Noord-Nederland 18/2919 en 18/3923)
# ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3869: Awb, Wro; planschade, bodemverontreiniging, storten afvalstoffen, NEN 5740, waarde grond, financieel risico (Rb Oost-Brabant 16/2596)
* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3876: Awb, Wro, Wnb; inpassingplannen/vergunning, gebiedsontwikkeling, passende beoordeling, borging mitigerende maatregelen, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* ABRvS 20 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3806: Awb, Wro; vovo, bpl, woning, geen spoedeisend belang
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 20 december 2022, ECLI:NL:CBB:2022:816: Awb, Wet dieren; handhaving, spoedbestuursdwang, afvoeren honden, gezondheid en welzijn, kostenverhaal
* Rechtbank Gelderland 19 december 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:7035: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, staken kamerbewoning en tattooshop, strijd met bpl, veiligheidseisen/Bouwbesluit, motivering
* Hoge Raad 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1874: BW, Ow; schadeloosstelling ontpoldering, schadeloosstelling ter zake van wederbelegging, berekeningsmethode, deskundige, geen middenweg tussen reconstructie en wederbelegging
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 december 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:7582: Awb, Wabo; intrekking vergunning, verbouwen en uitbreiden van het wegrestaurant met motel-accommodatie, termijn, bevoegdheid
* Rechtbank Overijssel 15 december 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:3786: Awb, Gmw; vovo, intrekken verkoopvergunning vuurwerk, vuurwerkcontrole, onderzoek politie, Vuurwerkbesluit, Activiteitenbesluit
* Rechtbank Noord-Nederland 14 december 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4756: Awb, Wro; planschade, voorzienbaarheid
* Rechtbank Rotterdam 14 december 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:11002: Awb, Gmw; ontheffing beheersverordening, afmeren boot, precedentwerking, vertrouwensbeginsel, motivering
* ABRvS 14 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3707: Awb, Wro; vovo, bpl, agrarisch, zaadtechnologisch centrum, omgevingsverordening, VNG-brochure
* Rechtbank Den Haag 13 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13408: Awb, Wabo, Gmw; vovo, omgevingsvergunning voor afwijken bpl en evenementenvergunning, Kerstmarkt, veiligheid
* Rechtbank Noord-Holland 13 december 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:10960: Awb, Wabo; handhaving, hekwerk met toegangspoort rond terrein, belanghebbende, ontvankelijkheid
* Rechtbank Noord-Holland 13 december 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:10959: Awb, Wabo; handhaving, illegaal geplaatste schuttingen, belanghebbende/schuttingdelen, inmiddels ingediende legalisatieaanvraag
* Rechtbank Noord-Holland 13 december 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:10965: Awb, Gmw; exploitatievergunning, APV, pop- en cultuurpodium, zware horeca, industrieterrein, woon- en leefklimaat
* Rechtbank Noord-Holland 12 december 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:11055 en Rechtbank Noord-Holland 12 december 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:11057: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijken bpl, aanleggen paardrijbak, beoogde gebruik geen eigen hobbymatig gebruik, motivering, handhaving gebruik van bak
* Rechtbank Limburg 12 december 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:9932: Awb, Gmw; intrekking exploitatievergunning, coffeeshop, slecht levensgedrag, Dienstenrichtlijn, eigendomsrecht, EVRM
* Rechtbank Amsterdam 12 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7430, Rechtbank Amsterdam 12 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7435, Rechtbank Amsterdam 12 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7442, Rechtbank Amsterdam 12 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7438, Rechtbank Amsterdam 12 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7432: WSr, EU/Houtverordening, invoeren teakhout, zorgvuldigheidseisen, witwassen, EVRM, medeplegen
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 december 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:7487: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, woningen, vvgb, vleermuizen
* Rechtbank Limburg 9 december 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:9883: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, dakterras en balustrade, gebruiksovergangsrecht niet aan de orde
* Rechtbank Limburg 9 december 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:9929: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, plaatsing caravan en oplegger aan openbare weg, strijd met APV/bpl
* Rechtbank Oost-Brabant 9 december 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:5392: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, hooimijt met aanbouw, agrarisch bedrijf, Wm/inrichting/(vollegronds)teeltbedrijf, motivering
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 december 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:7537: Awb, Wm; handhaving, supermarkten, laden en lossen, geluid, Activiteitenbesluit, Bouwbesluit
* Rechtbank Noord-Nederland 9 december 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4780: Awb; nadeelcompensatie, afschaffen raamprostitutie, normaal maatschappelijk risico, overgangstermijn lang genoeg
* Rechtbank Limburg 8 december 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:9763: Awb, Waterwet; projectplan, vergroten regenwaterbuffers
* Rechtbank Gelderland 7 december 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:6807: BW; onrechtmatige hinder, verwijderen dakkapel, verleende omgevingsvergunning, welstand en goede ruimtelijke ordening vs. onthouden van licht, uitzicht en ventilatiemogelijkheden
* Rechtbank Den Haag 7 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13116: Awb, Waterwet; gedoogplichtbesluiten, oeververvanging, Chw, uitvoering projectplan, Kadaster, aanbod, bevoegdheid
* Rechtbank Noord-Nederland 7 december 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4757: Awb, Wabo; omgevingsvergunning milieu, uitbreiden melkveehouderij, stikstoftoets/Wnb, motivering, tussenuitspraak
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2 december 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:7502: Awb, Wbr; vergunning, aanleg oplaadstation voor elektrische motorvoertuigen, overgangsrecht
* Rechtbank Limburg 1 december 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:9539: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, rooien bomen, strijd met oud en nieuw bpl, herplantplicht
* Rechtbank Noord-Nederland 20 november 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4746: Awb, TwG; mijnbouwschade, taxatie, methode van Atlas
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 18 oktober 2022, ECLI:NL:CBB:2022:803: Awb; vovo, handhaving, invordering dwangsom, houden van wilde zwijnen, maatregelen, Wet dieren/Bhd
* Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 21 september 2022, ECLI:NL:OGEAA:2022:417: Lar; aanpassing ruimtelijk ontwikkelingsplan, niet op rechtsgevolg gericht, geen voor beroep vatbare beschikking
* Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten 19 september 2022, ECLI:NL:OGEAM:2022:96: Lar; handhaving, bouwstop en verwijderingsbevel, bouwen zonder vergunning en storten puin
* Rechtbank Midden-Nederland 20 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2080: Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, parkeervakken met laadpalen, beleidsregel, motivering
* Rechtbank Midden-Nederland 13 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:1922: Awb, Wabo; verzoek om aanpassing vergunning, modelvliegterrein, beperking vliegcirkel, stress bij koeien, onderzoeksrapport, uitspraak Afdeling

# = betrokkenheid STAB

! = (nog) niet gepubliceerd

Bijzondere overwegingen

* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3879: Awb, Wlv; niet tijdig nemen luchthavenbesluit, ontvankelijkheid, termijnstelling, dwangsom
8.       De Kroon heeft de Afdeling verzocht om geen termijn te stellen voor het alsnog bekendmaken van een luchthavenbesluit, maar om met toepassing van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb een andere voorziening te treffen. De Kroon verzoekt de Afdeling in dat verband om te bepalen dat zij, als volgende concrete stap in deze procedure, het college van gedeputeerde staten van Limburg verzoekt om met een planning te komen, direct na de afronding van de besluitvorming in de provincie Limburg over de toekomst van luchthaven Maastricht. Die besluitvorming wordt nog in 2022 verwacht. Die daarop volgende planning zou erin moeten voorzien dat luchthaven Maastricht met een aanvraag voor een luchthavenbesluit komt en dat eind 2024 een luchthavenbesluit kan worden vastgesteld. De Kroon stelt voor verder te bepalen dat zij na ontvangst van de planning binnen zes weken aangeeft welke concrete stappen zij zal zetten om bij te dragen aan het realiseren van die planning. In feite vraagt de Kroon daarmee pas een termijn opgelegd te krijgen om een volgende stap te zetten als binnen de provincie en het luchthavenbedrijf de relevante stappen zijn gezet.

De Afdeling is met VUGB en [appellant A] van oordeel dat een voorziening zoals de Kroon die vraagt, te vrijblijvend zou zijn. Zij verwijst naar haar uitspraak van 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:835, waarin over een vergelijkbaar voorstel van de Kroon voor de luchthaven Eelde is geoordeeld. Net als in die zaak over luchthaven Eelde, bestaat geen grond om zo’n voorziening te treffen en dus af te wijken van de hoofdregel van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb, dat een termijn wordt gesteld voor het bekendmaken van een besluit.

  1. De Afdeling ziet wel aanleiding om met toepassing van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb een andere termijn te bepalen, namelijk dat de Kroon tot 1 januari 2025 de gelegenheid krijgt om alsnog een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen luchthavenbesluit bekend te maken. Daarmee wordt aangesloten bij de termijn die in de hierboven genoemde uitspraak van 23 maart 2022 is gesteld voor het alsnog bekendmaken van een luchthavenbesluit voor de luchthaven Eelde. Verder sluit die termijn aan bij het tijdpad dat is opgenomen in de Uitvoeringsagenda van de Luchtvaartnota. De minister verwijst daarnaar in zijn brief van 6 april 2022 en in het verweerschrift. In de stelling van GUVB en [appellant A] dat in dit geval geen inhoudelijke afstemming met procedures over de luchthavens Schiphol en Lelystad nodig is, ziet de Afdeling geen aanleiding om een kortere termijn te stellen. De gestelde verschillen tussen de luchthavens Eelde en Maastricht zijn niet voldoende concreet en gespecificeerd om een andere termijnstelling te rechtvaardigen.

Het is aan de Kroon om te bewaken dat het proces van besluitvorming niet tot verdere vertraging leidt. Alleen wanneer door gewijzigde omstandigheden geen luchthavenbesluit meer nodig is, kan de Kroon een besluit nemen dat inhoudt dat geen luchthavenbesluit wordt vastgesteld.

  1. De Afdeling zal verder met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepalen dat de Kroon een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat zij in gebreke blijft de uitspraak na te leven. De hoogte van de dwangsom is afgestemd op de in de uitspraak van 23 maart 2022 vastgestelde bedragen.* ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3767: Awb, Wnb; handhaving, veehouderij, beweiding/bemesting, PAS/natuurvergunningplicht, referentiesituatie, intern salderen, stikstofgebruiksnorm (Rb Limburg 20/3093)
    11.2. MOB en Leefmilieu stellen dat voor het weiden van vee een aanpassing van de natuurvergunning nodig is. Het houden van vee in stallen en het weiden van vee is één project, terwijl de natuurvergunning voor de veehouderij geen betrekking heeft op het weiden van vee.

11.3.  Zoals is overwogen in de hierboven genoemde uitspraak van 12 oktober 2022 (r.o. 13.1-13.3) zijn de oprichting, wijziging of exploitatie van een melkveehouderij en het weiden van vee samen één project. Voor de beantwoording van de vraag of zo’n project significante gevolgen kan hebben en daarom natuurvergunningplichtig is, moeten de gevolgen van het weiden van vee bij een melkveehouderij beoordeeld worden in samenhang met de gevolgen van de oprichting, wijziging of exploitatie van de melkveehouderij. Het gegeven dat de gevolgen in samenhang beoordeeld moeten worden laat overigens onverlet dat de gevolgen van de oprichting, wijziging of exploitatie van de melkveehouderij en de gevolgen van het weiden van vee elk tegen een eigen referentiesituatie kan worden afgezet.

11.4.  Het voorgaande betekent, rekening houdend met de op 1 januari 2020 gewijzigde vergunningplicht, het volgende.

11.5.  Een veehouderij die het vee beweidt en die voor het houden van vee in stallen èn het beweiden geen natuurvergunning heeft, handelt in strijd met artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb als (1) uit de beoordeling van de gevolgen van het houden van dieren in stallen volgt dat significante gevolgen niet zijn uitgesloten en/of (2) uit de beoordeling van de gevolgen van het weiden van het vee volgt dat significante gevolgen niet zijn uitgesloten. De veehouderij heeft in dat geval een natuurvergunning nodig voor het gehele project, dat bestaat uit het houden van dieren in stallen en het weiden van vee.

Een veehouderij die het vee beweidt en die voor het houden van vee in stallen èn het beweiden geen natuurvergunning heeft, handelt niet in strijd met artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb als (1) uit de beoordeling van de gevolgen van het houden van dieren in stallen volgt dat significante gevolgen zijn uitgesloten èn (2) uit de beoordeling van de gevolgen van het weiden van vee volgt dat significante gevolgen zijn uitgesloten. De veehouderij heeft dan geen natuurvergunning nodig voor het gehele project dat bestaat uit het houden van dieren in stallen en het weiden van vee.

11.6.  Een veehouderij die een natuurvergunning heeft voor het houden van vee in stallen, maar niet voor het weiden van vee, en die het vee beweidt of wil gaan beweiden, handelt in strijd met artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb als uit de beoordeling van de gevolgen van het weiden van vee volgt dat significante gevolgen niet zijn uitgesloten. De natuurvergunning voor het houden van vee in stallen moet aangepast worden. Alle percelen die voor het weiden worden gebruikt moeten alsnog onderdeel gaan uitmaken van de natuurvergunning voor het houden van vee in stallen.

Een veehouderij die een natuurvergunning heeft voor het houden van vee in stallen, maar niet voor het weiden van vee en die het vee beweidt of wil gaan beweiden, handelt niet strijd met artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb als uit de beoordeling van de gevolgen van het weiden van vee volgt dat significante gevolgen zijn uitgesloten. Een aanpassing van de natuurvergunning is in dit geval niet nodig.

11.7.            De Afdeling licht dit als volgt toe. Voor de vraag of een veehouderij die het vee zonder natuurvergunning beweidt de vergunningplicht overtreedt is niet van belang of de natuurvergunning destijds ten onrechte niet voor het gehele project (stal + weiden) is verleend. Die vergunning is een gegeven en die omvat niet het weiden. De vraag die in een handhavingsprocedure over het weiden voorligt is of de wijziging van het vergunde project (stal), die inhoudt dat het vee ook wordt (of zal worden) beweid vergunningplichtig is. Die wijziging van het project (het weiden) is niet vergunningplichtig als op grond van objectieve gegevens is uitgesloten dat de wijziging van het project significante gevolgen heeft.

11.8.  Het voorgaande is anders dan in 18.2 van de PAS-uitspraak is overwogen. Daarin staat dat natuurvergunningen voor veehouderijen die het vee beweiden aanpassing behoeven, zodat de activiteit weiden alsnog wordt vergund. Zolang dat niet is gebeurd vindt het beweiden volgens die uitspraak plaats zonder de daarvoor benodigde Wnb-vergunning. Die overweging moet worden gelezen in het licht van de vergunningplicht zoals die tot 1 januari 2020 gold. Zij geldt – zoals hiervoor uiteengezet – niet meer onverkort in het licht van de vergunningplicht die vanaf 1 januari 2020 geldt.

11.9.  Gelet op wat in 11 en 11.6 is overwogen is de Afdeling van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt stelt dat de veehouderij voor het beweiden van de gronden geen aanpassing van de geldende natuurvergunning nodig heeft. Op grond van objectieve gegevens is uitgesloten dat de wijziging van het project waarvoor de natuurvergunning is verleend en die bestaat uit het weiden van vee, significante gevolgen heeft. Het college heeft het verzoek om handhaving voor zover dat betrekking heeft op het weiden van vee daarom terecht afgewezen.

  1. Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.# ABRvS 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3880: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, strandpaviljoen, lamellen dakconstructie/overkapping, vergunningplicht/Bor (Noord-Nederland 18/2919 en 18/3923)
    14.2. Zoals volgt uit de hiervoor onder 2 opgenomen beschrijving is er sprake van een constructie, bestaande uit verticale en horizontale stalen l-elementen, voorzien van lamellen. Deze stalen constructie is verankerd aan het bestaande houten raamwerk, dat is voorzien van glazen windschermen, die aansluiten aan de stalen constructie. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, moet deze constructie in zijn gehele omvang worden beschouwd.

Niet in geschil is dat met de bouw van de stalen constructie een ruimte is ontstaan, die geheel of gedeeltelijk met wanden is omsloten. In geschil is of de ruimte overdekt is, als bedoeld in artikel 1.20 van de planregels. De Afdeling overweegt hierover als volgt. De lamellen die in het horizontale deel van de stalen constructie zijn aangebracht, zijn weliswaar roteerbaar en verschuifbaar, maar in gesloten toestand grijpen ze in elkaar, waardoor een waterdichte afdekking ontstaat. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat met deze afdekking sprake is van een overdekte ruimte. Dat, naar Badhuys Vlieland stelt, de lamellen niet zijn aan te merken als dak in de zin van artikel 1.18 van de planregels, doet daar, wat daar van zij, niet aan af, omdat dat voor de vraag of er sprake is van een gebouw in de zin van de planregels niet relevant is.

Gelet op het voorgaande, heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat Badhuys Vlieland een gebouw heeft gebouwd. Dit gebouw is gebouwd buiten het bouwvlak, zodat het college zich ook terecht op het standpunt heeft gesteld dat er sprake is van strijd met artikel 3.2.2, aanhef en onder b, van de planregels. Voor het bouwen van dit gebouw was derhalve een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo nodig, waarover Badhuys Vlieland niet beschikt. Het college was daarom, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, bevoegd om daartegen handhavend op te treden.

* Hoge Raad 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1874: BW, Ow; schadeloosstelling ontpoldering, schadeloosstelling ter zake van wederbelegging, berekeningsmethode, deskundige, geen middenweg tussen reconstructie en wederbelegging
5.4    In navolging van de deskundigen heeft de rechtbank (in rov. 2.97-2.101) rekening gehouden met de omstandigheid dat [de eigenaar] het totaal van het onteigende niet strikt bedrijfsmatig exploiteerde, terwijl evenmin louter sprake was van een belegging. Daartoe heeft de rechtbank bij de begroting en vaststelling van de schadeloosstelling onderscheid gemaakt tussen – aan de ene kant – het deel van het onteigende dat [de eigenaar] zelf in gebruik had voor recreatieve doeleinden en de uitoefening van de polosport, en – aan de andere kant – het deel dat hij had verpacht aan derden. Vervolgens heeft de rechtbank (in rov. 2.112), wederom in navolging van de deskundigen, laatstgenoemd deel aangemerkt als een duurzame belegging. Een en ander is in cassatie niet bestreden.

Bij die stand van zaken had de rechtbank voor de begroting en vaststelling van de schadeloosstelling ten aanzien van het deel van het onteigende dat [de eigenaar] aanhield als duurzame belegging, toepassing moeten geven aan de regels die gelden voor de begroting en vaststelling van de schadeloosstelling ter zake van wederbelegging, en was er – anders dan de rechtbank in rov. 2.112 heeft geoordeeld – geen plaats voor een berekening van die schadeloosstelling op basis van reconstructie dan wel op basis van een situatie die zich bevindt tussen reconstructie en wederbelegging.

De klacht van onderdeel 4.1 slaagt dus. Onderdeel 4.2 kan onbehandeld blijven.

* Rechtbank Oost-Brabant 9 december 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:5392: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, hooimijt met aanbouw, agrarisch bedrijf, Wm/inrichting/(vollegronds)teeltbedrijf, motivering
6.3    Op grond van de begripsomschrijving in artikel 1.13 van de planregels wordt onder “Agrarisch bedrijf” verstaan een inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf. Op grond van artikel 4.1 van de planregels – voor zover relevant – zijn de voor “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” aangewezen gronden bestemd voor de uitoefening van een (vollegronds)teeltbedrijf of de uitoefening van een overig agrarisch bedrijf.

6.4    Naar het oordeel van de rechtbank is het gebruik van 0,85 hectare grond voor de teelt van maïs aan te merken als gebruik in een omvang als ware het bedrijfsmatig, zeker als een loonwerker wordt ingehuurd voor de oogst en de productie niet wordt aangewend voor eigen consumptie. Het telen van landbouwproducten is aangewezen als categorie in artikel 9.1 onder f van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht.

6.5    De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake is van een agrarisch bedrijf (in de vorm van een vollegrond teeltbedrijf) als bedoeld in artikel 1.13 van de planregels. Het hoeft geen volwaardig agrarisch bedrijf te zijn want die eis wordt niet gesteld in het bestemmingsplan en kan eiseres niet worden tegengeworpen. Het bestreden besluit is daarom onjuist. Dat bij de KvK op dit adres geen agrarisch bedrijf staat ingeschreven, leidt niet tot een ander oordeel. Het door eiseres aangevoerde subsidiaire beroep op het vertrouwensbeginsel behoeft daarom geen bespreking.

* Rechtbank Gelderland 7 december 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:6807: BW; onrechtmatige hinder, verwijderen dakkapel, verleende omgevingsvergunning, welstand en goede ruimtelijke ordening vs. onthouden van licht, uitzicht en ventilatiemogelijkheden
4.13.    De rechtbank overweegt dat uit de verleende omgevingsvergunning blijkt dat met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen binnenplanse afwijkingsmogelijkheid – met een beoordeling door de Commissie Beeldkwaliteit (redelijke eisen van welstand) – er geen reden is om de omgevingsvergunning te weigeren. Hieruit en uit de overige processtukken blijkt niet dat het college het belang van het naburige erf, waaronder het verlies van licht en lucht, heeft meegewogen. De oorzaak daarvan zal zijn geweest dat de huurder van Gemeente Nijmegen of Gemeente Nijmegen zelf als eigenaar geen bezwaar heeft gemaakt tegen de omgevingsvergunning en dat voorafgaand aan de aanvraag en de verlening van de omgevingsvergunning geen overleg met hen is gevoerd door [gedaagde], zodat ze niet bedacht waren op de eventuele privaatrechtelijke belemmeringen. Bovendien heeft [gedaagde] bij haar aanvraag om een omgevingsvergunning niet vermeld dat de reeds gerealiseerde dakkapel in strijd met artikel 5:50 BW was geplaatst. Het concrete belang van het naburige erf is dus niet in de belangenafweging van het college is betrokken. Dit leidt ertoe dat [gedaagde] er niet op kon vertrouwen dat de verleende omgevingsvergunning haar zou vrijwaren voor aansprakelijkheid wegens onrechtmatige hinder als gevolg van de dakkapel. De enkele omstandigheid dat het college van Gemeente Nijmegen de omgevingsvergunning heeft verleend en Gemeente Nijmegen tevens de eigenaar van het naburige erf is, maakt het hiervoor overwogene niet anders. Ook van enig misbruik van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3:13 BW aan de zijde van Gemeente Nijmegen, zoals door [gedaagde] is betoogd, is gelet op het voorgaande geen sprake.
………………………………………
4.16.    Door de dakkapel in strijd met artikel 5:50 BW te plaatsen en daarbij het woongenot van het naburige erf aan te tasten, is sprake van onrechtmatige hinder. Ook met de door [gedaagde] voorgestelde aanpassing met een beroep op artikel 5:51 BW door de ramen van de dakkapel vaststaand en ondoorzichtig te maken, wordt de onrechtmatige hinder niet weggenomen. Hoewel hiermee inkijk wordt voorkomen, maakt dit geen einde aan het nagenoeg onthouden van licht, uitzicht en ventilatiemogelijkheden.

4.17.    Het onrechtmatig handelen van [gedaagde] jegens Gemeente Nijmegen verplicht haar tot schadevergoeding. Artikel 6:103 BW bepaalt dat schadevergoeding wordt voldaan in geld, maar op vordering van de benadeelde ook in andere vorm dan betaling van een geldsom kan worden voldaan. Gemeente Nijmegen vordert, als een dergelijke andere vorm, verwijdering van de dakkapel. De rechtbank moet beoordelen of verwijdering een passende vorm van schadevergoeding is en of dat redelijk is. Dat betekent dat de verschillende belangen tegen elkaar zullen moeten worden afgewogen.

4.18.    Het belang van [gedaagde] om de dakkapel te behouden is gelegen in meer woonruimte en het voorkomen van de kosten van het verwijderen van de dakkapel. Gemeente Nijmegen heeft belang bij het verwijderen van de dakkapel, waarmee een einde wordt gemaakt aan de aantasting van het woongenot. Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op voornoemde belangen verwijdering van de dakkapel een passende en redelijke vorm van schadevergoeding. De rechtbank overweegt daarbij dat [gedaagde] zonder voorafgaand overleg met Gemeente Nijmegen als eigenaar van het naburige erf de dakkapel in strijd met artikel 5:50 BW heeft geplaatst. [gedaagde] heeft daarmee het risico genomen dat de dakkapel daarmee onrechtmatige hinder aan het naburige erf zou geven, waarmee dit risico voor rekening van [gedaagde] dient te blijven en van disproportionaliteit geen sprake is. Ook het beroep op de redelijkheid en billijkheid treft om dezelfde reden geen doel.

* College van Beroep voor het bedrijfsleven 18 oktober 2022, ECLI:NL:CBB:2022:803: Awb; vovo, handhaving, invordering dwangsom, houden van wilde zwijnen, maatregelen, Wet dieren/Bhd
6.1    De voorzieningenrechter volgt verzoeker niet in zijn betoog dat de zwijnen geen gehouden dieren zijn in de zin van de Wet dieren. Uit de wetsgeschiedenis van de Wet dieren (MvT, Kamerstukken II, 2007-2008, 31389, nr. 3, p. 82, 100-101) volgt dat bij de vaststelling of een dier al dan niet door de mens wordt gehouden, als indicatie kan dienen of iemand beschikkingsmacht heeft over een dier.

6.2    Zoals het College eerder heeft overwogen, verloopt de scheidslijn tussen wilde dieren en door de mens gehouden dieren vloeiend (uitspraak van 20 juli 2021, ECLI:NL:CBB:2021:746. De concrete omstandigheden van het geval bepalen de grens. Daarbij speelt mede een rol de duur van de gevangenhouding van de dieren en het oogmerk waarmee zij gevangen worden gehouden. In dit geval is het duidelijk dat de wilde zwijnen gehouden (en geen wilde) dieren zijn. Zij verkeren namelijk op een relatief klein, afgebakend perceel in permanente gevangenschap en zijn voor hun voedsel aangewezen op het door appellante aangeboden voedsel. Verzoeker heeft de volledige beschikkingsmacht over de dieren. Dat de dieren ook onder deze omstandigheden een gevaar kunnen vormen voor iemand die het perceel betreedt, doet daaraan niet af.

6.3    Verzoeker beroept zich vergeefs op de beleidsregel. Voorwaarde voor de toepassing van de beleidsregel is een beoordeling (op aanvraag) door NatuurNetwerk (onderdelen 5.1 en 5.2 van de beleidsregel). Zo’n aanvraag heeft verzoeker niet gedaan. Daar komt nog bij dat de minister gemotiveerd heeft gesteld dat inhoudelijk niet aan alle voorwaarden wordt voldaan om de dieren als vrij wild in de zin van de beleidsregel aan te merken.
………………………..
6.6    Gelet op het voorgaande zijn de zwijnen van verzoeker naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter gehouden dieren en dat betekent dat de bepalingen in de Wet dieren die zien op gehouden dieren en die ten grondslag zijn gelegd aan de last onder dwangsom, van toepassing zijn op deze dieren.