Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht

* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:590, ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:588, ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:589, ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:593, ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:591, ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:592 en ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:592: Awb, Wm; handhaving, spoedeisende bestuursdwang, aanbieden afval, afvalstoffenverordening, overtreder, bewijslast/vermoeden
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:599: Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, parkeerverbodszone, bevoegdheid, beoordelingsruimte (Rb Overijssel 21/811)
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:616: Awb; invordering dwangsommen, hondentrainingsterrein, geluid, Activiteitenbesluit, overschrijding grenswaarden (Rb Oost-Brabant 21/521)
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:597: Awb, Wro; bpl, appartementencomplex
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:607: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijken bpl, woonfunctie pand, beleid (Rb Amsterdam 21/2240)
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:609: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, last onder bestuursdwang, verwijderen bouwwerken, objecten en voorwerpen nabij woonboten op dijklichaam, APV, overtreder, geen zicht op legalisatie (Rb Amsterdam van 12 november 2021 in zaak nr. 20/854, 20/856, 20/1676, 20/1677, 20/1678, 21/4850 t/m 21/4854)
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:579: Awb, Hvw, Gmw; woonruimteonttrekking/reclame markt, conclusie AG, verhouding tussen het overtrederschap in de rechtspraak van de Afdeling en het strafrechtelijke (functionele) daderschap
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:606: Awb, Wro; bpl, gymzaal op sportpark, parkeren, woon- en leefklimaat, VNG-brochure, CROW, stikstof/relativiteit/nuancering jurisprudentie
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:584 en ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:584: Awb, Waterwet; projectplan, dijkverbetering, variantenanalyse, damwand/locatie/manier van aanbrengen, EVRM, nadeelcompensatie (Rb Amsterdam 21/5744 en 21/5745)
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:596 en ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:596: Awb, Wbr; intrekking vergunning, motorbrandstoffenverkoop, uitvoering Tracébesluit, belanghebbende/conclusie AG, motivering (Rb Gelderland 21/1787 en 21/4238)
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:587: Awb, Wro; bpl, natuurbegraafplaats op landgoed, provinciale omgevingsverordening, aantasting bosbodem en bomen, bomenkap
* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:583:Awb, Wro; bpl, woonwagenstandplaatsen, geluidschermen, bouwhoogte, doorzichtigheid
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 februari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:927: Sr, Wnb; doden damhert, toestemmingsverklaring/Bnb, dierenmishandeling/Wet dieren
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 februari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:935: Sr, Wnb, Wed; oesterrapen, Habitatrichtlijn, geen project, significante gevolgen
* ABRvS 13 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:552: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, uitbreiden woning
* ABRvS 13 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:558: Awb, Wro; vovo, uitwerkingsplan, woning, uitzicht, privacy, situering bouwvlak, bomenkap
* ABRvS 13 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:541: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, uitbreiding achterzijde woning, privaatrechtelijke belemmering, schaduwwerking/analyse (Rb Noord-Holland 22/5230 en 22/5231)
* ABRvS 13 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:554: Awb, Wro; vovo, bpl, herontwikkeling gebied, woontorens, poppodium en detailhandel, geen spoedeisend belang
* ABRvS 13 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:557: Awb, Wro; vovo, bpl, woongebouw met parkeergarage, parkeren, beleidsregeling, reflectie tramgeluid, motivering
* Rechtbank Noord-Nederland 10 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:418: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, illegale bewoning van bijgebouw, geweigerde vergunning en handhaving, verkeerde procedure, van rechtswege verleende vergunning, alsnog bekendmaken
# Rechtbank Noord-Nederland 10 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:461: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijken beheersverordening, niet concours hippique gerelateerde evenementen, geluid, evenementenverordening, Nota Limburg, onduldbare hinder, dB(C), woon- en leefklimaat, motivering
* Rechtbank Noord-Nederland 10 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:462: Awb, Wabo; handhaving, evenementen op concoursterrein, geluid, aantal keer, voorschrift, motivering
* Rechtbank Noord-Nederland 10 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:444: Awb, TwG, BW; mijnbouwschade, fysieke schade, verzakking van de fundering, onderzoek onvoldoende, motivering
* Rechtbank Overijssel 10 februari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:510: Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, belangenafweging
# Rechtbank Oost-Brabant 10 februari 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:569: Awb; verzoek om opheffing vovo en vovo verlenging begunstigingstermijn, handhaving, mestverwerking, ontvankelijke aanvraag milieuvergunning, geur, geluid, nieuwe funderingen
* Conclusie AG EH 9 februari 2023, ECLI:EU:C:2023:90: Niet-nakoming, Habitatrichtlijn, SBZ’s, instandhoudingsmaatregelen, Ierland
* ABRvS 9 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:524: Awb, Wro; vovo, bpl, woningen, passendheid, uitzicht, privacy
* ABRvS 9 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:550: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning, ontvankelijkheid bezwaar (Rb Zeeland-West-Brabant 21/3713)
* Rechtbank Rotterdam 9 februari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:904: Awb, Wvw 1994; verkeersbesluit, aanwijzing parkeerplaatsen voor laden elektrische voertuigen, belanghebbende
* Rechtbank Noord-Nederland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:413: Awb, Wnb; vovo, ontheffing, doden steenmarters, bescherming weidevogels, andere bevredigende oplossing, omvang natuurlijke habitat, omvang steenmarterpopulatie/onderzoeken
* Rechtbank Midden-Nederland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:495: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, verzoek om intrekking omgevingsvergunning voor bouw, afwijken bestemmingsplan en milieu voor een biovergistingsinstallatie, belanghebbende, geur, maatregelen, ammoniakemissie, bbt, tijdsverloop, belangenafweging, meewegen ruimtelijke belangen
* Rechtbank Gelderland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:611 en Rechtbank Gelderland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:612: Awb, Wro, Wabo, Gmw; overtreding voorbereidingsbesluit, woningomzetting, kamergewijze bewoning, moment van transformering
* Rechtbank Overijssel 9 februari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:482 en Rechtbank Overijssel 9 februari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:479: Awb, Waterwet; projectplan, stuwverplaatsing, belanghebbende, motivering
* Rechtbank Oost-Brabant 8 februari 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:535: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, last onder dwangsom, verwijdering van dierenverblijf, worden momenteel geen dieren gehouden, geen spoedeisend belang, begunstigingstermijn
* Rechtbank Midden-Nederland 8 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:474: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, golfbaan, strijd met bpl, ordemaatregel
* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1185, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1187 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1188: WSr, Sv, Ogw, Wed; winning schelpen zonder vergunning, naderende einde van absolute verjaringstermijn, valsheid in geschrifte, ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 februari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:785: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, buitenunit van de airconditioningsinstallatie, geluid, Bouwbesluit, tonaliteit, laag frequent geluid
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 februari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:779: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, renovatie woning en diverse uitbreidingen, Bor/vergunningvrij/beschermd stadsgezicht, gedeeltelijke weigering
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 februari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:777: Awb, Wabo; niet tijdig bekend maken van een van rechtswege verleende vergunning, verbouwen kantoor naar woning, strijd met bpl, verkeerde procedure, niet van rechtswege verleend, ontvankelijkheid
* Rechtbank Noord-Nederland 3 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:412: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, afwijken beheersverordening en milieu, uitbreiding vleeskalverenhouderij, geluid, voorzieningen, motivering, geur
* Rechtbank Amsterdam 3 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:683: Awb, Wabo; vovo, handhaving, horeca, relatie bpl, geluidsoverlast, mediation, nieuwe beslissing/dwangsom
* Rechtbank Den Haag 2 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:1127: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor kappen bomen, belanghebbende, milieugevolgen/fijn stof/geluid, belangenafweging
* Rechtbank Rotterdam 2 februari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:849: Awb, Gmw; handhaving, sluiting winkelpand, APV, openbare orde en woon- en leefklimaat, motivering, te algemeen
* Rechtbank Den Haag 2 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:1129: Awb, Wabo; vovo, handhaving/dwangsom/omgevingsvergunning voor bouwen, dakterras/verhoogde randafscheiding en overkapping, strijd met bpl, Bouwbesluit, begunstigingstermijn
* Rechtbank Noord-Nederland 1 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:407: Awb, Wabo; omgevingsvergunningen voor uitbreiding veehouderij, stikstofdepositie, belanghebbende, motivering
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 januari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:692: Awb, Wabo, Waterwet; vergunningen/ontheffing, pad en dam, verkeersveiligheid, motivering
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 januari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:640: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, aanbouw woning, welstand
* Rechtbank Noord-Holland 31 januari 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:606: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, verhogen woning, belemmering, Bouwbesluit
* Rechtbank Noord-Nederland 30 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:411: Awb, TwG, BW; mijnbouwschade, bewijsvermoeden BW niet van toepassing op lekkageschade
* Rechtbank Den Haag 27 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:1128: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor bouwen, dakkapel, Bor/bouwvergunningsvrij, bezonning, welstand
* Rechtbank Noord-Nederland 26 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:317: Awb, Wnb; verzoek om intrekking vergunning veehouderij, Logtsebaan-uitspraak, motivering, redelijke termijn/EVRM
* Rechtbank Noord-Nederland 26 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:316: Awb; aanpassing last onder bestuursdwang en kostenverhaal, faillissement olieverwerker, geen kostenverhalen op curator in persoon maar op overtreder, ontbreken middelen
* Rechtbank Noord-Nederland 24 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:448: Awb, Wabo; intrekking omgevingsvergunning veehouderij tijdens beroepsprocedure, procesbelang
* Rechtbank Den Haag 24 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:1494: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, keerwandconstructie/trap, verzoek om intrekking/handhaving, peil/terreinhoogte
* Rechtbank Noord-Holland 17 januari 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:608: Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, dwangsom, verwijderen woonwagen en zeecontainer, geen bijbehorende bouwwerken/Bor, strijd met bpl, geen vergunning
* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:283 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:284: Sr, Gmw; handhaving, bestuurlijke boete, aanbieden afval, afvalstoffenverordening, bevoegdheid boa, verhouding tussen boa’s en toezichthouders, ondergeschiktheidsrelatie
* Rechtbank Midden-Nederland 20 december 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5383: Awb, Wabo; handhaving, erfafscheiding/uitrit, belanghebbende, percelen grenzen aan elkaar
* Rechtbank Midden-Nederland 2 december 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5062: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, dakopbouw, strijd met beheersverordening
* Rechtbank Midden-Nederland 29 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5276: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, airco’s op dak, geluid, Activiteitenbesluit
* Rechtbank Midden-Nederland 18 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4694: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, bedrijfsgebouw met zelfstandige kantoorfunctie op verdieping, geen strijd met provinciale verordening, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* Rechtbank Midden-Nederland 17 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4680: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijken bpl, zwembad in achtertuin, bouwvergunningvrij
* Rechtbank Midden-Nederland 16 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5277: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor in- en uitrit, beleidsregels ruimer dan APV, motivering
* Rechtbank Amsterdam 3 november 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:8315: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, afvoerpijp buitenzijde restaurant, geen vergunning
* Rechtbank Amsterdam 27 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6282: Awb, Wabo; omgevingsvergunningen voor bouwen en afwijken bpl, veranderen pand, kap en dakterras, welstand, bescherming van UNESCO werelderfgoed
* Rechtbank Midden-Nederland 13 oktober 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5359: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, gronddepot, opslag afval en keerwanden, strijd met bpl, geen vergunning
* Rechtbank Amsterdam 22 september 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:8314: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, verwijderen aanbouw met overkapping, geen vergunning, strijd met bpl, geen zicht op legalisatie
* Rechtbank Amsterdam 22 juni 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3437: Awb, Wabo; handhaving, aanbouw met overkapping, wel of geen vergunning, motivering

 

# = betrokkenheid STAB

! = (nog) niet gepubliceerd

Bijzondere overwegingen

* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:616: Awb; invordering dwangsommen, hondentrainingsterrein, geluid, Activiteitenbesluit, overschrijding grenswaarden (Rb Oost-Brabant 21/521)
3.1.    Een belanghebbende kan in de procedure tegen de invorderingsbeschikking of de kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren brengen die hij tegen de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen als vaststaat dat er geen overtreding is gepleegd of betrokkene geen overtreder is. Dat heeft de Afdeling eerder, mede naar aanleiding van voormelde conclusie van 4 april 2018, overwogen in haar uitspraak van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:466.

3.2.    De rechtbank heeft onder verwijzing naar voormelde conclusie van 4 april 2018 overwogen dat zich in dit geval geen uitzonderlijke omstandigheden voordoen die de doorbreking van de formele rechtskracht van het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom rechtvaardigen, omdat de vereniging in de procedure tegen die last heeft kunnen aanvoeren dat zij geen inrichting drijft en de vereniging dat heeft nagelaten. Om die reden heeft de rechtbank geen aanleiding gezien in te gaan op het door het college weersproken standpunt van de vereniging dat zij geen inrichting drijft.

3.3.    Voor zover de vereniging klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten te beoordelen of evident is dat de vereniging artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit niet heeft overtreden, is de klacht terecht voorgedragen, maar leidt deze niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. Daartoe is van belang dat de rechtbank terecht, zij het op onjuiste gronden, heeft geoordeeld dat zich geen uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een doorbreking van de formele rechtskracht in dit geval rechtvaardigen. De vraag of sprake is van een inrichting, is op zichzelf van betekenis voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een overtreding. Het college heeft zich in deze procedure op het standpunt gesteld dat de vereniging op het perceel propaan opslaat in een opslagtank en afvalwater behandelt, alsmede dat de vereniging in het verleden zelf een melding onder het Activiteitenbesluit heeft gedaan. Met haar niet onderbouwde stelling dat het college andere in de gemeente gevestigde hondensportverenigingen niet als drijvers van een inrichting aanmerkt, heeft de vereniging die standpunten van het college niet weerlegd. Alleen al daarom is het naar het oordeel van de Afdeling niet evident dat de vereniging geen inrichting drijft waarop artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit van toepassing kan zijn. In zoverre is geen sprake van een uitzonderlijk geval. Het betoog treft geen doel.
5.1.    In het Activiteitenbesluit is niet omschreven wat onder “sportactiviteiten” moet worden verstaan. Ook de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 2.18 van het Activiteitenbesluit geeft niet voldoende aanknopingspunten om zondermeer te kunnen bepalen wat daaronder moet worden verstaan. Niettemin is de Afdeling van oordeel dat de hondentrainingen op het perceel niet kunnen worden aangemerkt als sportactiviteiten als bedoeld in artikel 2.18, derde lid, aanhef en onder b. Daarover overweegt de Afdeling het volgende.

Met ingang van 1 januari 2016 heeft de regelgever het Activiteitenbesluit gewijzigd door daaraan onder meer paragraaf 3.8.5 ‘Fokken, houden of trainen van vogels of zoogdieren’ toe te voegen. Uit de toelichting bij deze wijziging (Stb. 2015, 337, pp. 193-194) blijkt dat de regelgever zich ervan heeft vergewist dat het fokken, houden of trainen van vogels of zoogdieren tot geluidsoverlast kan leiden. Volgens die toelichting behoren honden tot de dieren die in de buitenlucht het meest hoorbaar zijn. De regelgever heeft daarbij uitdrukkelijk toegelicht dat bij zodanige geluidsoverlast de mogelijkheid bestaat om met toepassing van artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit maatwerkvoorschriften aan de betreffende inrichting op te leggen. Gelet daarop is de Afdeling van oordeel dat het begrip “sportactiviteiten” in artikel 2.18, derde lid, aanhef en onder b, niet zo ruim moet worden uitgelegd dat daaronder ook moet worden verstaan het trainen van honden in de buitenlucht. Een andere uitleg zou immers met zich brengen dat, anders dan de regelgever heeft beoogd, geen maatwerkvoorschriften kunnen worden opgelegd om overschrijding van het maximaal geluidsniveau door hondengeblaf tijdens hondentrainingen te kunnen voorkomen, omdat de uitzondering in artikel 2.18, derde lid, aanhef en onder b, ook geldt als toepassing wordt gegeven aan artikel 2.20. De Afdeling merkt daarbij nog op dat de bepalingen over het trainen van zoogdieren uit paragraaf 3.8.5 zijn ondergebracht in afdeling 3.8 ‘Overige activiteiten’, en niet onder de daaraan voorafgaande afdeling 3.7 over sport en recreatie.

Het voorgaande betekent dat de rechtbank terecht tot het oordeel is gekomen dat het college bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau het hondengeblaf vanuit de inrichting terecht niet buiten beschouwing heeft gelaten. Gelet daarop heeft de vereniging twee dwangsommen verbeurd en was het college bevoegd over te gaan tot invordering daarvan.

* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:579: Awb, Hvw, Gmw; woonruimteonttrekking/reclame markt, conclusie AG, verhouding tussen het overtrederschap in de rechtspraak van de Afdeling en het strafrechtelijke (functionele) daderschap
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak vroeg in september 2022 een conclusie aan de staatsraad advocaat-generaal.
De vraag was of er ‘licht zit’ tussen de invulling van het begrip ‘overtreder’ in het bestuursrecht en het begrip ‘functioneel daderschap’ in het strafrecht. En als dat het geval is, of daar dan een goede reden voor is en zo nee, of op dit punt (meer) rechtseenheid kan worden bereikt.

Volgens de staatsraad advocaat-generaal zit er ‘licht’ tussen de invulling van beide begrippen. Niet alleen wat betreft de criteria voor daderschap, maar ook en vooral wat betreft de bewijslastverdeling. De bestuursrechter zou echter voor alle sancties, zowel herstelsancties als bestraffende sancties, moeten aansluiten bij de uitleg die in het strafrecht aan het begrip daderschap wordt gegeven. Dat is wat de wetgever heeft beoogd, al heeft die zich wellicht niet alle implicaties daarvan gerealiseerd. Die uniformiteit kan in het bestuursrecht tot maatschappelijk ongewenste situaties leiden, met name bij herstelsancties, waardoor bijvoorbeeld kosten van bestuursdwang niet verhaald zouden kunnen worden waar dat maatschappelijk wel wenselijk is. Maar dit probleem moet de wetgever oplossen, die volgens de advocaat-generaal een ontwerpfout maakte door ook voor het herstelsanctierecht te willen aansluiten bij het strafrechtelijke begrip daderschap. Het is niet aan de rechter om de gevolgen daarvan te reguleren. Als het uniforme overtredersbegrip in concrete situaties tot maatschappelijke onwenselijke situaties leidt, dan zou de bestuursrechter daar in zijn uitspraak expliciet op moeten wijzen zodat de wetgever zijn verantwoordelijkheid kan nemen.

* ABRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:606: Awb, Wro; bpl, gymzaal op sportpark, parkeren, woon- en leefklimaat, VNG-brochure, CROW, stikstof/relativiteit/nuancering jurisprudentie
7.4.    Ingeval de vaste jurisprudentielijn van de Afdeling, hiervoor vermeld in 7.2, hier onverkort wordt toegepast, betekent dat dat de Afdeling het bestreden besluit niet zal vernietigen om de reden dat dat de Aerius-berekening ten onrechte niet ter inzage heeft gelegen. [appellant] beroept zich hier immers op de procedurele norm betreffende het recht op inspraak, terwijl de materiële norm uit de Wnb waarop hij zich beroept, niet strekt tot bescherming van zijn belang. In de uitspraken, hiervoor vermeld in 7.2, heeft de Afdeling geoordeeld dat wanneer de schending van de onderliggende materiële norm niet tot vernietiging van een besluit kan leiden, dat ook geldt voor een door appellant gestelde schending van een procedurele norm.

7.5.    De Afdeling ziet echter aanleiding om deze jurisprudentielijn te nuanceren. De Afdeling overweegt daartoe als volgt.

7.6.    In 4.5 tot en met 4.7 van de uitspraak van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953 heeft de Afdeling, naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7 (hierna: het VIN-arrest), met betrekking tot het Verdrag van Aarhus (hierna: het verdrag), als volgt overwogen:

“4.5. De Afdeling begrijpt het oordeel van het Hof in het arrest, in het bijzonder de punten 47 tot en met 52, zo dat wanneer het nationale milieurecht ruimere rechten op inspraak in het besluitvormingsproces verleent dan aan ‘het betrokken publiek’ en aan een ieder het recht geeft zienswijzen over een ontwerpbesluit naar voren te brengen, artikel 9, derde lid, van het verdrag zich ertegen verzet dat leden van het publiek die een zienswijze hebben ingediend de toegang tot de rechter wordt onthouden.

4.6. Anders dan is bepaald in artikel 8:1 van de Awb leidt het arrest van het Hof ertoe, dat een niet-belanghebbende die op grond van een wettelijke bepaling op het terrein van het milieurecht een zienswijze naar voren heeft gebracht over een ontwerpbesluit, gelet op artikel 9, derde lid, van het verdrag niet kan worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, als hij vervolgens tegen het besluit beroep instelt. Dit behoeft aanpassing door de wetgever.

4.7.  Zolang zo’n wijziging van de wet er niet is, ligt het op de weg van de bestuursrechter die de bevoegde rechter is om over deze besluiten te oordelen, te voorzien in een oplossing. Aan degene die bij een besluit geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, maar die tegen het ontwerpbesluit op basis van de hem in het nationale omgevingsrecht gegeven mogelijkheid wel een zienswijze heeft ingediend, zal in beroep niet worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is. Ook de niet-belanghebbende die verschoonbaar geen of te laat zienswijze heeft ingebracht tegen het ontwerpbesluit zal niet worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is. […]”

7.7.    Naar het oordeel van de Afdeling strookt de jurisprudentielijn over artikel 8:69a van de Awb, als hiervoor weergegeven in 7.2, niet met de hiervoor weergegeven rechtsoverwegingen 4.5 tot en met 4.7 van de uitspraak van 4 mei 2021, over het VIN-arrest en het Verdrag van Aarhus, en de achtergrond van het VIN-arrest, te weten de bevordering van de nuttige werking van de inspraakrechten. Een onverkorte toepassing van die jurisprudentielijn zou er namelijk toe leiden dat een niet-belanghebbende in het nationale omgevingsrecht toch geen doeltreffende toegang heeft tot de rechter. Ingeval een dergelijke niet-belanghebbende zich immers beroept op de naleving van zijn recht op inspraak, zou hem artikel 8:69a van de Awb worden tegengeworpen, waardoor de beroepsgrond over inspraak geen enkel doel zou kunnen treffen. Dit terwijl de niet-belanghebbende in omgevingsrechtelijke zaken, die zijn of hadden moeten worden voorbereid met afdeling 3.4 van de Awb en waarbij zienswijzen ingediend kunnen worden door een ieder, zijn beroepsrecht juist ontleent aan zijn belang bij het behartigen van zijn recht op inspraak. Vergelijk in dit verband ook punt 56 van het VIN-arrest, waarin het Hof wijst op de omstandigheid dat inspraak een ander doel heeft dan een beroep in rechte. De Afdeling is, gelet hierop, van oordeel dat een niet-belanghebbende die een zienswijze heeft ingebracht in een procedure waarop volgens het nationale omgevingsrecht afdeling 3.4 Awb van toepassing is en waarin door een ieder zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht, de naleving van door hem ingeroepen procedurele norm betreffende het recht op inspraak zou moeten kunnen afdwingen bij de rechter. Ook een belanghebbende moet naar het oordeel van de Afdeling procedurele normen betreffende het recht op inspraak bij de rechter kunnen afdwingen. Anders zou de onwenselijke situatie ontstaan dat een niet-belanghebbende meer rechten kan afdwingen dan een belanghebbende.

7.8.    De Afdeling kent daarom voortaan bij de toepassing van het relativiteitsvereiste aan de procedurele normen over het recht op inspraak zelfstandige betekenis toe. Dat betekent dat voor het kunnen inroepen van een schending van een procedurele norm over het recht op inspraak het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm niet langer bepalend is. Het gevolg daarvan is dat de Afdeling niet langer aan een belanghebbende en een niet-belanghebbende het relativiteitsvereiste zal tegenwerpen ten aanzien van een door hem ingeroepen procedurele norm over het recht op inspraak. Als een belanghebbende of niet-belanghebbende een beroep doet op een procedurele norm of een formeel beginsel van behoorlijk bestuur die niet betrekking heeft op inspraak, of wanneer wordt aangevoerd dat in strijd met een materiële norm is gehandeld, zal de relativiteit wél worden tegengeworpen als die norm niet sterkt tot bescherming van zijn belangen. Wanneer een dergelijk beroep wordt gedaan door een niet-belanghebbende, zal in de regel de relativiteit worden tegengeworpen.

7.9.    De Afdeling hecht eraan te benadrukken dat deze nuancering uitsluitend is bedoeld voor het recht op inspraak in omgevingsrechtelijke zaken en het uitsluitend inspraakrechten betreft die een belanghebbende of een niet-belanghebbende zelf aan het nationale recht ontlenen. Dat betekent dat geen beroep kan worden gedaan op het niet naleven van inspraakrechten die aan anderen toekomen.

7.10.  Het voorgaande leidt ertoe dat, anders dan voorheen het geval zou zijn geweest, de Afdeling in het hiernavolgende zal gaan beoordelen of de beroepsgrond van [appellant], dat de Aerius-berekening ten onrechte niet ter inzage heeft gelegen, kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.

* Rechtbank Midden-Nederland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:495: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, verzoek om intrekking omgevingsvergunning voor bouw, afwijken bestemmingsplan en milieu voor een biovergistingsinstallatie, belanghebbende, geur, maatregelen, ammoniakemissie, bbt, tijdsverloop, belangenafweging, meewegen ruimtelijke belangen
43.    Uit de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wabo vloeit als hoofdregel voort dat de gemeenteraad gaat over het te voeren ruimtelijk beleid en over de goede ruimtelijke ordening: de Wro bepaalt dat de gemeenteraad daartoe structuurvisies en bestemmingsplannen vaststelt en krachtens de Wabo is bepaald dat met een omgevingsvergunning alleen van het bestemmingsplan kan worden afgeweken als de gemeenteraad daarvoor een vggb heeft afgegeven. De achterliggende gedachte die de wetgever daarbij had, is dat de beslissing van dit aspect van een omgevingsvergunning vanwege de verdeling van bestuurlijke verantwoordelijkheden niet aan het bevoegd gezag, maar aan de gemeenteraad als vvgb-orgaan wordt overgelaten. Een vvgb-orgaan heeft in de Wabo vervolgens een sterk instrument gekregen bij de mogelijkheden om omgevingsvergunningen te wijzigen of in te trekken: hij kan het bevoegd gezag verzoeken de omgevingsvergunning in te trekken, waarna het bevoegd daaraan gevolg móet geven.

  1. In dit geval had de raad van de gemeente Wijk bij Duurstede het college dus kunnen verzoeken om de omgevingsvergunning van Groengas in te trekken, waarna het college daartoe had moeten overgaan. De gemeenteraad heeft een dergelijk verzoek echter niet gedaan: hij heeft enkel de in overweging 5 genoemde motie aangenomen. Die motie is in het licht van het voorgaande echter betekenisloos voor de besluitvorming van het college over het intrekkingsverzoek van verzoekers. Tegen de achtergrond van de uit de Wro en de Wabo volgende bevoegdheidsverdeling was het het college als bevoegd gezag niet toegestaan om zonder een intrekkingsverzoek van de gemeenteraad een zelfstandig oordeel te geven over de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de biovergistingsinstallatie. Het college heeft dat belang dus terecht niet in de besluitvorming betrokken.* Rechtbank Gelderland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:611 en Rechtbank Gelderland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:612: Awb, Wro, Wabo, Gmw; overtreding voorbereidingsbesluit, woningomzetting, kamergewijze bewoning, moment van transformering
    9.1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in een eerdere handhavingsprocedure ten aanzien van het pand [Adres E, nr. 1] .2 In overweging 2.5 heeft de Afdeling overwogen dat gelet op de definitie van woningomzetting in het voorbereidingsbesluit sprake is van een (wijziging van het gebruik ten behoeve van) woningomzetting zodra ‘het transformeren naar’ wooneenheden voor kamergewijze bewoning een aanvang heeft genomen.

Dit betekent dat niet de feitelijke aanvangsdatum van de kamerbewoning door de bewoners van belang is, zoals het college in het bestreden besluit heeft overwogen, maar de aanvangsdatum van de transformatie van het pand.
verdieping. Op de foto van de tweede verdieping is een (betegelde) doucheruimte te zien en ook de ondervloer is al aanwezig.

9.5.    De rechtbank overweegt als volgt.

Uit de verklaringen van de toezichthouder blijkt dat op de eerste verdieping voorzetwanden werden geplaatst. Daaruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de grote kamer die aanwezig was werd verbouwd tot twee kleinere kamers (kamers 1 en 2). Ook voor de tweede en derde verdieping blijkt uit de controlerapporten dat bouwwerkzaamheden aan de gang waren en dat op beide verdiepingen twee kamers werden gerealiseerd.

Naar het oordeel van de rechtbank waren de verbouwingswerkzaamheden om zes studentenkamers te realiseren dus al aangevangen en zelfs ver gevorderd voorafgaand aan de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit op 5 juli 2019.

Dat het aantal van zes kamers na 5 juli 2019 is vergroot, is ook niet gebleken.

Omdat de transformering van wooneenheden voor kamergewijze bewoning een aanvang heeft genomen vóór 5 juli 2019 is er geen sprake van woningomzetting en daardoor ook geen sprake van een overtreding van het voorbereidingsbesluit.

De beroepsgrond slaagt.

* Rechtbank Noord-Nederland 26 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:316: Awb; aanpassing last onder bestuursdwang en kostenverhaal, faillissement olieverwerker, geen kostenverhalen op curator in persoon maar op overtreder, ontbreken middelen
7.2.    Anders dan het college is de rechtbank van oordeel dat er geen reden is om van het oordeel van de Afdeling dat de curator alleen in zijn hoedanigheid van curator en niet in persoon als overtreder worden aangemerkt, af te wijken. Anders dan het college kennelijk meent heeft de Afdeling geen oordeel gegeven over de vraag of een faillissementsboedel al dan niet als een doelvermogen kan worden aangemerkt maar slechts een oordeel gegeven over het overtrederschap en daarbij aangegeven dat artikel 51, tweede lid en derde lid, Sr hier toepassing mist. Die conclusie van de Afdeling kan naar het oordeel van de rechtbank niet los worden gezien van de daaraan voorafgaande overwegingen waarbij wordt aangesloten bij eerdere jurisprudentie. Daarin is uitgemaakt dat de curator als curator de verplichtingen die op grond van de milieuwetgeving voor een inrichting gelden, moet naleven. Die verplichting vloeit volgens de rechtbank direct voort uit artikel 68 van de Faillissementswet waarin is bepaald dat de curator niet alleen belast is met de vereffening van de failliete boedel maar ook belast is met het beheer daarvan. Nu de inrichting onderdeel van de boedel is, is de curator ook krachtens zijn wettelijke taak als beheerder van de boedel degene op wie de verplichtingen krachtens de milieuwetgeving rusten. In het recht zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de stelling dat de boedel geheel of gedeeltelijk het beheer zou hebben over de van de boedel deel uitmakende inrichting.

Bij het ontbreken van zeggenschap van de boedel over de inrichting kan er, ook al zou de boedel als entiteit kunnen worden gelijkgesteld met een rechtspersoon, geen sprake van zijn dat de boedel overtreder is van de in het geding zijnde voorschriften.

Het enkele feit dat de kosten van de naleving van de milieuvoorschriften, door tussenkomst van de curator, op de boedel kunnen worden verhaald, maakt dit niet anders.

7.3.    Anders dan het college stelt, leidt de uitspraak van de Afdeling van 26 februari 2020 niet tot een handhavingshiaat of een verantwoordelijkheidsvacuüm. De uit het bestuursrecht voortvloeiende verplichtingen na een faillissement, zijn verplichtingen die op de curator als beheerder van de boedel rusten. De curator is uit hoofde van zijn functie beheerder van de boedel en kan in die hoedanigheid, worden aangesproken op de naleving van de bestuursrechtelijke verplichtingen. De rechtbank verwijst hieromtrent naar rechtsoverweging 7., 7.1. en 7.2. Het enkele feit dat er in de boedel wellicht onvoldoende middelen zijn om aan alle verplichtingen die voortvloeien uit het milieurecht te voldoen, doet hier niet aan af.

7.4.    Het college heeft daarom ten onrechte in het bestreden besluit van 9 mei 2017, het standpunt uit het primaire besluit van 20 september 2016, dat de kosten van de bestuursdwang ook op de curator in persoon kunnen worden verhaald, gehandhaafd.

Samenvattingen van jurisprudentie op STAB-site

Op de website van STAB wordt recente jurisprudentie ook samengevat.
De volgende uitspraken zijn deze week nieuw geplaatst:

ABRvS 13 januari 2023 (vzr) Bezwaar staatssecretaris tegen overbrengen afvalstoffen, EVOA, overbrenging PFAS naar België

ABRvS 18 januari 2023 Bestemmingsplan, quickscan natuurwaarden, dassenburcht, fourageergebied, diersporen

ABRvS 18 januari 2023 Watervergunning, mestverwerkingsinstallatie, BBT, geen aanleiding voor strengere lozingseisen voor zware metalen