Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:820: Awb; handhaving, overkapping terras, begrip parasol, vertrouwensbeginsel, belangenafweging
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:814: Awb, Wro; alternatieven, verkeersintensiteit, keerlus, parkeren, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:815: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, varkenshouderij, neventak agrarisch bedrijf, akkerbouwbedrijf, locatie, herkenbaarheid hoofdfunctie, Staat van Bedrijfsactiviteiten, geluid, VNG-brochure (rb OostBrabant 19/302, 19/352 en 19/368)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:840: Awb, Wabo; handhaving, glasvezelcentrale, intrekking, proceskosten, procesbelang, belangenafweging, parkeren, Mor, privaatrechtelijke belemmering (rb OostBrabant 19/3200)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:844: Awb, Wro; bpl, sierteeltbedrijf, loods, provinciale omgevingsverordening, structuurvisie, zichtlijnen, woon- en leefklimaat, VNG-brochure, gemengd gebied, stikstof, relativiteitsvereiste, welstandsbeoordeling
*ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:837: Awb, Wro; bpl, spoorfietstraject, recreatieobjecten, voormaligen zoutboortorens, draagvlak, kleinschaligheid, woon- en leefklimaat, geluid, draaiplateau, verkeersveiligheid, bodemdaling, behoefte, ruimtebeslag, provinciale omgevingsverordening, bodemverontreiniging, uitvoerbaarheid
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:835: Awb, Wabo; weigering omgevingvergunning, uitbreiden winkelpand en parkeerterrein, concurrent, relevante leegstand, relativiteitsvereiste (rb NoordNederland 19/3046)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:821: Awb, Wegenwet; verkeersbesluit, parkeren, onttrekken aan openbaarheid, belangenafweging, bezettingsgraad (rb Den Haag 19/2417)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:851: Awb, Wro; bpl, horeca, ontvankelijkheid, VvE, belangenafweging, categorie-indeling
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:833: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, kappen boom, vergunningvrij, proceskosten, procesbelang (rb Gelderland 20/1463)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:850: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, afwijzing aanvraag, supermarkten, kantoor, parkeren, begrip bedrijf, ruimtelijke onderbouwing, buiten behandeling laten, gegevens aanvraag, luchtbehandeling, Regeling omgevingsrecht, Bouwbesluit 2012 (rb Den Haag 19/2191)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:843: Awb, Wro; weigering vaststellen bpl, herstelbesluit, geschiktheid voor bewoning, Bouwbesluit 2012, recreatiewoninge, recreatieve verhuur, leefbaarheid, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:845: Awb; standplaatsvergunning, belemmering uitbreidingsplan, supermarkt, APV, toekomstige ruimtelijke ontwikkeling, beleids- en beoordelingsruimte, tijdsduur vergunning, schaarse rechten, relativiteitsvereiste (rb NoordNederland 20/3154)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:818: Awb; handhaving, bijbehorende bouwwerk, achtererfgebied, overtreding (rb Gelderland 20/1402)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:807: Awb, Gemw, Wvw 1994; handhaving, openbaarheid weg, parkeerterrein, bebording, slagboom, vertrouwensbeginsel, belangenafweging, onzelfstandig schadebesluit, competentiegrens (rb MiddenNederland 21/1213 en 21/2870)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:834: Awb, Gemw, Ww; handhaving, distributiecentrum, brandveiligheid, overtreder, Bouwbesluit 2012, weerstand branddoorslag en brandoverslag, oud rapport (rb NoordHolland 20/4297)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:752: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, distributiecentrum, brandcompartiment, Bouwbesluit 2012, Woningwet, gelijkwaardige bepaling (rb Noord-Holland 20/5973)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:836: Awb, Wro; weigering vaststelling bpl, woning, omgevingsvisie, beleidsregels, motiveringsgebrek, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:838: Awb, Wro; bpl, reparatieplan, brandstoffenhandel, ladder duurzame verstedelijking, begrip caravanstalling, extra woning, niet onherroepelijke vergunning, goede ruimtelijke ordening, bescherming werelderfgoed, provinciale omgevingsverordening, aantasting kernkwaliteiten, niet-agrarische activiteiten
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:811: Awb, Wbr; vergunning, motorbrandstoffenverkooppunt, verzorgingsplaats, elektrische oplaadpunten, onderscheid basis- en aanvullende voorzieningen, verkeersveiligheid (rb Amsterdam 19/2396, 19/3987, 19/5537, 19/5538, 20/1431 en 20/1215)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:819: Awb, Wro; weigering vaststelling bpl, woningbouw, jachthaven, gebiedsakkoord, behoud recreatiemogelijkheden
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:848: Awb, Wm; handhaving, afvalverwerkingsbedrijf, Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, teerhoudend asfalt, Richtlijn 2008/98/EG, meetmethode
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:846: Awb; handhaving, autogaragebedrijf, wonen (rb Noord-Holland 21/1644)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:808: Awb; aanwijzingsbesluit, ORAC, locatiekeuze, overlast, vertrouwensbeginsel
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:847: Awb; handhaving, bouwen en verzwaren brug, belanghebbendheid, afstand (rb Amsterdam 20/1838)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:816: Awb; handhaving, recreatiewoning, proceskosten, dwangsom, ingebrekestelling, elektronische weg berichten (rb NoordHolland 21/2980)
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:810: Awb; aanwijzingsbesluit, ORAC, geschiktheid locatie, alternatieven
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 28 februari 2023, ECLI:NL:CBB:2023:87: Awb, Msw; vaststelling melkveefosfaatreferentie, oppervlakte landbouwgrond, afgesplitste bedrijfsvoering
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 28 februari 2023, ECLI:NL:CBB:2023:88: Awb, Msw; fosfaatrechten, wijziging rechtsvorm maatschap, afroming
* ABRvS 28 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:753: Awb; vovo, handhaving, strijdig gebruik panden, op- en overslagbedrijf, legalisatie, evenredigheid
* ABRvS 28 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:756: Awb, Wro; vovo, wijzigingsplan, woningbouw, omgevingsdialoog, maximale bouw- en goothoogte, voorwaarden wijzigingsbevoegdheid, parkeren, woonvisie, beschermd stads- en dorpsgezicht, uitvoerbaarheid
* Rechtbank Overijssel 27 februari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:741: Awb; afwijking handhavingsverzoek, bouwen caravanstalling, functionele verbondenheid, tuinhuisje
* ABRvS 27 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:754: Awb, Wro; vovo en kortsluiten, bpl, woonwijk, wegbestemming loon- en grondverzetbedrijf, belangenafweging, uitvoerbaarheid, stikstof, relativiteitsvereiste
* Rechtbank Midden-Nederland 24 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:750 en Rechtbank Midden-Nederland 24 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:753: Awb; vovo, handhaving, golfcentrum, voorwaardelijke verplichting bestemmingsplan, sluiting, functioneel daderschap, uitvoering inrichtingsplan, overtreder, ondererfpachter, conclusie staatsraad AG Wattel, exploitatievergunning
* ABRvS 23 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:743: Awb, Wro; vovo en kortsluiten, bpl, woningbouw,
* Rechtbank Amsterdam 23 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:928: Awb, Wabo, Gemw; exploitatievergunning, omgevingsvergunning, shishalounge, overlast, woon- en leefklimaat, geur
* Rechtbank Amsterdam 23 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:928: Awb; handhaving, kweekkas buitengebied, verjaring, invorderingsbesluit
* ABRvS 22 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:677: Awb, Waterwet; vovo, projectplan, herinrichting, verhogen grondwaterstanden, aantasting gronden, mestkelder
* ABRvS 22 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:699: Awb, Wro; vovo, bpl, woningbouw, woon- en leefklimaat, participatie, stedenbouwkundige vorm- en ontwerpvrijheid, voet-/fietspad, goede ruimtelijke ordening, relativiteitsvereiste
* Rechtbank Midden-Nederland 21 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:734: Awb, Wabo, Chw; omgevingsvergunning, kantoor- en appartementencomplex, participatiemogelijkheden, vvgb, akoestisch onderzoek, parkeren, financiële uitvoerbaarheid, staatsteun, welstandsadvies
* Rechtbank Overijssel 21 februari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:632: Awb, Erfgoedwet; weigering aanwijzing, gemeentelijke monument, stationsgebouw, monumentwaardigheid, redengevende beschrijving, belangenafweging
* Rechtbank Overijssel 21 februari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:631: Awb, Wm; handhaving, apv, procesbelang, evenement, begrip milieu, vergunning Wnb, openbare orde
* Rechtbank Overijssel 21 februari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:639: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning, tijdelijk woongebouw, huisvesting statushouders, ruimtelijke onderbouwing, woon- en leefklimaat, verkeer, belangenafweging
* Rechtbank Gelderland 21 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:833: Awb, Wabo, Chw; omgevingsvergunning, zonnepark, gebruiksvoorschriften, 25 jaars-periode, herziening beleid, zonneladder, locatiekeuze, landbouwbedrijven, alternatieven, belangenafweging, landbouwkundige waarden, bodemleven, draagvlak, ecologie
* Rechtbank Gelderland 20 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:779: Awb, Wro; verlichtingsplan, windmolens, obstakelverlichting, lichthinder, maatwerkvoorschrift
* Rechtbank Limburg 20 februari 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:1330: Awb; vovo en kortsluiten, handhaving, kamerverhuur, arbeidsmigranten, begrip logies, voldoende bestendig verblijf
* Rechtbank Gelderland 20 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:866: Awb, Ww; afwijzing handhavingsverzoek, bouwkundige staat, mechanisch ventilatiesysteem, Bouwbesluit, onafhankelijkheid deskundige, zorgplicht
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 februari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1137: Awb, Wnb; weigering natuurvergunning, emissiearm stalsysteem BWL 2010.34.V10, Rav-emissiefactor, jurisprudentie ABRvS, significante gevolgen
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 februari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1080: Awb, Gemw: handhaving, exploitatievergunning, horeca, geluidshinder, afzuiginstallatie, geur, bpl, categorie-indeling, woon- en leefsituatie
* Rechtbank Oost-Brabant 16 februari 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:620: Awb, Wabo, Chw; omgevingsvergunning, zonneweide, ontvankelijkheid, zonneladder, alternatieve functies, locatie
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 februari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1113: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, belanghebbendheid, afstand
* Rechtbank Gelderland 16 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:728: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl, vijf woningen, voormalig fitnesscentrum, goede ruimtelijke ordening, groen, behoefte, Wnb, stedelijke ontwikkeling, woon- en leefklimaat
* Rechtbank Gelderland 13 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:658: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, bijgebouw, logiesfunctie, beleidsregel, goot- en bouwhoogte,
* Rechtbank Gelderland 13 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:659: Awb; handhaving, afwijking handhavingsverzoek, internationale fruithandel, geluid
* Rechtbank Gelderland 13 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:655: Awb, Wm; maatwerkvoorschriften, transportbedrijf, geluid, belangenafweging, binnenwaarde
* Rechtbank Gelderland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:860: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, dakkapel, appartementen, beslistermijn, welstandsnota
* Rechtbank Gelderland 9 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:861: Awb, Wabo, Wm; omgevingsvergunning, geitenstal, onlosmakelijke samenhang, overgangsrecht, invoeringswet Wabo
* Rechtbank Den Haag 9 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2050: Awb; handhaving, standplaats, marktvergunning
* Rechtbank Rotterdam 8 februari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:990: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning, bedrijfsunits, uitleg bestemmingsplan, uitoefenen bedrijf
* Rechtbank Midden-Nederland 8 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:490: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, afwijzing aanvraag, dakopbouw, beschermd stadsgezicht, straatbeeld, open norm, vertrouwensbeginsel, schadevergoeding
* Rechtbank Noord-Holland 6 februari 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:1016: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning, afwijzing aanvraag, bouw drie woningen, weigering vvgb, rechtszekerheidbeginsel, ladder voor duurzame verstedelijking, beleidsregels, gebruikswaarde, motiveringsgebreken
* Rechtbank Noord-Nederland 31 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:609: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, appartementengebouw, participatie, vvgb, privacy, uitzicht, geluid, bezonning, parkeren, Wnb, relativiteitsvereiste
* Rechtbank Noord-Holland 30 januari 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:953: Awb; handhaving, afwijzing tijdelijke omgevingsvergunning, aanbouw, bebouwingspercentage, mantelzorg, medische situatie, zicht op legalisering
* Rechtbank Noord-Nederland 26 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:531: Awb, Wnb; weigering verzoek handhaving, aktiviteitenplan, vleermuizen, mitigerende en compenserende maatregelen
* Rechtbank Midden-Nederland 2 januari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:3: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, aan- en opbouw, beleidsregels afwijken bestemmingsplan, beleidsruimte, hardheidsclausule
* Rechtbank Midden-Nederland 28 december 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5626: Awb,Wabo; vovo, omgevingsvergunning, bedrijfsverzamelgebouw, Bouwbesluit 2012, parkeren, bouwverordening
* Rechtbank Midden-Nederland 23 december 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5936: Awb, Wabo; handhaving, , verbouwing, weghalen binnentrap, splitsing woningen
* Rechtbank Midden-Nederland 20 december 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5646: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, afwijken bpl, wonen, relativiteitsvereiste, vergunning van rechtswege, privacy
* Rechtbank Noord-Holland 28 november 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:12268: Awb; handhaving, bouwstop, voormalig schoolgebouw, wonen, bouwbesluit, asbest, bijlage II Bor
* Rechtbank Noord-Holland 24 november 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:12267: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, handhaving, duikers, duinrel, vergunningvrij bouwwerk
* Rechtbank Noord-Holland 19 juli 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:6333: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, afwijzing aanvraag, permanente bewoning recreatiewoning, gelijkheidsbeginsel, motiveringsgebrek, bestuurlijke lus, tussenuitspraak
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:820: Awb; handhaving, overkapping terras, begrip parasol, vertrouwensbeginsel, belangenafweging
4.1. In het vergunningsvoorschrift staat dat op het terras parasols mogen worden geplaatst. Dat het begrip parasols niet is gedefinieerd, betekent niet dat de burgemeester alle soorten en verschijningsvormen van zonwering als parasols moet aanmerken. De burgemeester mocht aansluiten bij de omschrijving die het Van Dale woordenboek geeft van het begrip parasol, te weten “licht, draagbaar zonnescherm”. Zoals de rechtbank heeft overwogen, kan ook uit de voorschriften van de vergunning worden opgemaakt dat op het terras alleen betrekkelijk gemakkelijk verplaatsbare attributen zijn toegestaan. De door Marie Heineken gemaakte constructie van zonneschermen die waren bevestigd aan staanders, die stonden in met stoeptegels verzwaarde kisten, was als zodanig niet draagbaar en niet eenvoudig verplaatsbaar. Dat het geheel niet in de grond was verankerd en betrekkelijk eenvoudig kon worden gedemonteerd, laat onverlet dat het niet – zoals bij een parasol gebruikelijk is – eenvoudig kon worden ingeklapt en verplaatst.
De Afdeling laat in het midden op welke manier het begrip bouwwerk moeten worden uitgelegd. In het door de burgemeester gevoerde terrassenbeleid staat dat parasols niet zo mogen worden toegepast dat feitelijk sprake is van bebouwing, een bouwwerk of een serre in de openbare ruimte. Dit bevestigt dat het moet gaan om eenvoudig verplaatsbare attributen en niet om een meer permanent aanwezige constructie. Dat laatste is in deze zaak wel het geval, nu de staanders met de dwarsbalken niet eenvoudig verplaatst konden worden. De constructie was ook het hele terrasseizoen aanwezig. De conclusie is dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de overkappingen niet kunnen worden aangemerkt als parasol in de zin van het voorschrift van de exploitatievergunning. De overkappingen waren dan ook in strijd met dat voorschrift, zodat de burgemeester bevoegd was om handhavend op te treden.
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:837: Awb, Wro; bpl, spoorfietstraject, recreatieobjecten, voormaligen zoutboortorens, draagvlak, kleinschaligheid, woon- en leefklimaat, geluid, draaiplateau, verkeersveiligheid, bodemdaling, behoefte, ruimtebeslag, provinciale omgevingsverordening, bodemverontreiniging, uitvoerbaarheid
8.2. Uit de stukken en wat op de zitting naar voren is gebracht, concludeert de Afdeling dat de raad de kleinschaligheid van de activiteit spoorfietsen van belang heeft geacht bij de vaststelling van het plan. Zo heeft de raad in de zienswijzennota nadrukkelijk benoemd dat het spoorfietsen een kleinschalige toeristische voorziening is en dat hij het belangrijk vindt dat die kleinschaligheid te allen tijde gewaarborgd blijft. Ook in het verweerschrift en op de zitting heeft de raad zich op dat standpunt gesteld, waarbij hij in aanmerking heeft genomen dat het spoorfietsseizoen plaatsvindt tussen 1 april en 1 november en dat het aantal ritten per dag beperkt is. De Afdeling stelt evenwel vast dat de kleinschaligheid van de activiteit spoorfietsen niet tot uitdrukking is gebracht in de planregels. De stelling van de raad dat hij het niet nodig heeft geacht om grenzen te stellen aan het spoorfietsen in het plan, omdat in artikel 5.3.3 van de planregels een voorwaardelijke verplichting is opgenomen, vindt de Afdeling geen toereikende motivering. De reden hiervoor is dat de in dat artikel neergelegde voorwaardelijke verplichting gaat over het gedrag van gebruikers van de gronden en niet over de kleinschaligheid van de activiteit spoorfietsen. Het voorgaande betekent dat de raad het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet deugdelijk heeft gemotiveerd.
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:850: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, afwijzing aanvraag, supermarkten, kantoor, parkeren, begrip bedrijf, ruimtelijke onderbouwing, buiten behandeling laten, gegevens aanvraag, luchtbehandeling, Regeling omgevingsrecht, Bouwbesluit 2012 (rb Den Haag 19/2191)
7.4. De Afdeling stelt vast dat er in de planregels geen definitie is opgenomen van het begrip “Bedrijf”. Ook in de plantoelichting zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de wijze waarop dit begrip moet worden uitgelegd. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in onder meer de uitspraak van 23 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1318, kan voor de betekenis van een begrip, bij gebrek aan aanknopingspunten in het bestemmingsplan en de plantoelichting, voor de wijze waarop een in het bestemmingsplan opgenomen begrip moet worden uitgelegd, aansluiting worden gezocht bij wat in het algemeen spraakgebruik daaronder wordt verstaan. Daarbij mag de betekenis zoals deze in het “Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal” (hierna: Van Dale) is gegeven, worden betrokken. In de Van Dale wordt, voor zover relevant, onder bedrijf verstaan: beroepsbezigheid, handwerk en ook: onderneming die zich bezighoudt met het maken en/of verhandelen van bepaalde goederen en/of het leveren van bepaalde diensten. Deze omschrijving is, anders dan het college op de zitting heeft gesteld, niet dermate algemeen dat deze onbruikbaar is om te kunnen bepalen wat onder een bedrijf wordt verstaan. Gelet op de in artikel 1 van de planregels opgenomen definitie van het begrip “kantoor” kunnen kantoren als bedrijven worden aangemerkt.
(…)
Ook de omstandigheid dat artikel 3.1, aanhef en onder h, van de planregels bedrijfsgebonden kantoren expliciet toestaat, zoals het college heeft gesteld, doet hier niet aan af, omdat deze omstandigheid niet uitsluit dat daarnaast (zelfstandige) kantoren onder de bestemming “Bedrijf” vallen. Het is immers mogelijk en ook niet ongewoon dat een bepaalde activiteit in het bijzonder in de planregels wordt toegestaan. De Afdeling acht hierbij van belang dat in artikel 3.4, aanhef en onder a, van de planregels, waarin specifieke gebruiksregels zijn opgenomen, een maximum brutovloeroppervlakte voor bedrijfsgebonden kantoren is opgenomen. De planregels voorzien niet in specifieke gebruiksregels voor andere binnen de bestemming “Bedrijf” toegestane functies.
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:807: Awb, Gemw, Wvw 1994; handhaving, openbaarheid weg, parkeerterrein, bebording, slagboom, vertrouwensbeginsel, belangenafweging, onzelfstandig schadebesluit, competentiegrens (rb MiddenNederland 21/1213 en 21/2870)
6.1. De Afdeling stelt voorop dat de openbaarheid van een weg in de zin van artikel 4 van de Wegenwet alleen beëindigd kan worden door een besluit om de weg aan het openbaar verkeer te onttrekken, ook kan de openbaarheid door verjaring komen te vervallen (artikelen 7 tot en met 11 van de Wegenwet).
16.2. De Afdeling overweegt verder dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het algemeen belang, dat met handhaving gediend wordt, in zijn algemeenheid zwaar weegt. Het honoreren van opgewekt gerechtvaardigd vertrouwen waardoor strijd ontstaat met een wettelijk voorschrift is alleen dan aanvaardbaar als het buiten toepassing laten van het wettelijk voorschrift niet leidt tot aantasting van (mede) door dat voorschrift beschermde belangen van derden of van zwaarder wegende algemene belangen. De Afdeling ziet dat Opportunity veel werk heeft gemaakt van de door de bewoners en winkeliers ervaren parkeerdruk, onder meer door het laten opstellen van een parkeerdrukonderzoek. Zoals ook de rechtbank heeft overwogen is het college echter ook al langer bezig met een parkeerplan voor een groter gebied, waarvan het parkeerterrein deel uitmaakt en waar aan de hand van inspraakrondes ook met de belangen van omwonenden en winkeliers rekening zal worden gehouden. Het belang van Opportunity bij de exploitatie van het parkeerterrein legt gelet op deze regelgeving en het belang van de handhaving daarvan onvoldoende gewicht in de schaal. Het opgewekte vertrouwen leidt dus niet tot het oordeel dat het college geen gebruik mocht maken van zijn bevoegdheid om handhavend op te treden. De rechtbank is tot hetzelfde oordeel gekomen.
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:752: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, distributiecentrum, brandcompartiment, Bouwbesluit 2012, Woningwet, gelijkwaardige bepaling (rb Noord-Holland 20/5973)
6.3. Over het betoog van Baetland dat, gelet op artikel 4, van de Woningwet, alleen de uitbreiding van de bedrijfshal moet voldoen aan de vereisten uit het Bouwbesluit 2012 voor nieuwbouw, overweegt de Afdeling het volgende. Uit artikel 4 van de Woningwet en de geschiedenis van totstandkoming van deze bepaling (Kamerstukken II 1998-1999, 26 734, nr. 3, blz. 37) en de Nota van Toelichting (blz. 174 en 181, Stb. 2001, 410) volgt dat op het verbouwen van een bouwwerk in beginsel de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit 2012 van toepassing zijn. Deze eisen gelden alleen ten aanzien van dat gedeelte van het bouwwerk dat is verbouwd (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 13 september 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY8078 en 5 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX6506). Dit laat echter onverlet, hetgeen de rechtbank ook heeft overwogen, dat de verzochte uitbreiding ertoe leidt dat het bestaande brandcompartiment wordt vergroot en daarmee in zijn geheel wordt verbouwd, en dat om die reden voor wat betreft de eisen aan dat brandcompartiment, gelet op artikel 2.85 van het Bouwbesluit 2012, de nieuwbouweisen uit artikelen 2.83 en 2.84, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 van overeenkomstige toepassing zijn, waarbij in de plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van ten minste 30 minuten.
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:838: Awb, Wro; bpl, reparatieplan, brandstoffenhandel, ladder duurzame verstedelijking, begrip caravanstalling, extra woning, niet onherroepelijke vergunning, goede ruimtelijke ordening, bescherming werelderfgoed, provinciale omgevingsverordening, aantasting kernkwaliteiten, niet-agrarische activiteiten
16.1. De raad stelt dat de bouw van de extra woning uit ruimtelijk oogpunt niet wenselijk is. Dat blijkt ook uit het voorbereidingsbesluit dat is genomen. Omdat de aanvraag om een omgevingsvergunning getoetst moet worden aan het bestemmingsplan 2012, was het college vanwege het zogenoemde limitatief-imperatief stelsel gehouden om de vergunning te verlenen. Het college heeft in ieder geval geen mogelijkheid gezien om de aanvraag te weigeren, hoewel het bestemmingsplan 2012 deze bouwmogelijkheid niet had mogen bevatten. Hierdoor is de bouw van de woning een gegeven en naar verwachting zal de omgevingsvergunning ook in stand blijven. Daarom heeft de raad toch een bouwvlak toegekend overeenkomstig de verleende vergunning.
16.2. De Afdeling overweegt dat de raad het aanduiden van het bouwvlak ten onrechte louter heeft gebaseerd op de verwachting dat de verleende omgevingsvergunning onherroepelijk zal worden en dat het vergunde bouwwerk daarom uit een oogpunt van rechtszekerheid als zodanig bestemd moet worden. De afweging die de raad had moeten maken is of er uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening redenen zijn om de vergunning al dan niet in te passen, waarbij de verleende, maar nog niet onherroepelijke vergunning wel een zwaarwegend belang vormt (zie onder meer de uitspraken van de Afdeling van 30 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY9965, onder 3.4 en van 29 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1812, onder 10.3). Er bestond derhalve geen verplichting voor de raad om het bouwvlak op te nemen in het plan. Gelet op het feit dat de verleende omgevingsvergunning nog niet onherroepelijk was en de raad het voorbereidingsbesluit heeft genomen omdat de woning uit ruimtelijk oogpunt ongewenst is, was een andere uitkomst niet op voorhand onmogelijk. De raad heeft bij het aanduiden van het bouwvlak overeenkomstig de verleende omgevingsvergunning dus onvoldoende rekening gehouden met de andere door hem in het voorbereidingsbesluit genoemde belangen en de belangen van [appellant sub 3]. Het besluit is in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en in strijd met artikel 3:2 van de Awb genomen.
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:848: Awb, Wm; handhaving, afvalverwerkingsbedrijf, Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, teerhoudend asfalt, Richtlijn 2008/98/EG, meetmethode
7.2. De Afdeling stelt daarnaast vast dat geen eenduidige meetmethode voorhanden is om vast te stellen wanneer sprake is van 1.000 mg/kg koolteer. Vanwege het ontbreken van een eenduidige meetmethode heeft het college aansluiting gezocht bij de Handreiking. Ter zitting heeft het college toegelicht dat naast de Handreiking geen ander gebruiksdocument aanwezig is om vast te stellen welke Euralcode geldt. Juist omdat de concentratie van koolteer in afval lastig is vast te stellen, heeft Rijkswaterstaat, in samenwerking met de branche, de Handreiking opgesteld die de ontdoener van afval moet helpen de juiste Euralcode voor afval vast te stellen. Daarbij is de Handreiking gebaseerd op wat volgt uit onder meer de Kaderrichtlijn en de daaronder vallende regelgeving, zo stelt het college. Weliswaar vormt de Handreiking, zoals [appellante] terecht stelt, geen beleidsregel, maar het college heeft de Handreiking, gelet op wat hiervoor is overwogen, wel mogen gebruiken bij het vaststellen of het door [appellante] vervoerde asfaltafval is aan te merken als gevaarlijke afvalstof.
In beginsel heeft het college, bij gebreke van concrete aanwijzingen dat die meetmethode onjuistheden bevat, naar het oordeel van de Afdeling mogen uitgaan van de in de Handreiking opgenomen meetmethode bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een gevaarlijke afvalstof. Over het betoog [appellante] ter zitting dat het college ten onrechte niet het stroomschema uit bijlage 5 van de Handreiking heeft gebruikt als meetmethode om vast te stellen of sprake is van een overschrijding van 1.000 mg/kg koolteer overweegt de Afdeling dat het stroomschema op zichzelf geen meetmethode inhoudt waarmee het gehalte aan koolteer kan worden bepaald, maar slechts dient als een overzicht van de stappen die genomen moeten worden om te komen tot een juiste Euralcode. Daarbij komt dat, zoals het college ook ter zitting heeft toegelicht, voor het invullen van het stroomschema de gegevens van andere lastig meetbare koolteerverbindingen nodig zijn. Juist het feit dat de andere koolteerverbindingen die in het stroomschema moeten worden ingevuld moeilijk te meten zijn, maakt het hanteren van het stroomschema tot een lastig en moeilijk toe te passen methode om een juiste Euralcode te bepalen. Gelet hierop is naar het oordeel van de Afdeling niet gebleken dat het door [appellante] voorgedragen alternatief om alle koolteerverbindingen te meten tot een betere en nauwkeurigere uitkomst zou leiden. De Afdeling ziet om die reden geen grond voor het oordeel dat het college de meetmethode uit de Handreiking ten onrechte heeft gebruikt.
* ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:816: Awb; handhaving, recreatiewoning, proceskosten, dwangsom, ingebrekestelling, elektronische weg berichten (rb NoordHolland 21/2980)
7.7. De Afdeling gaat er mede gelet op het vermelde op de website van de gemeente van uit dat het college in algemene zin correspondentie via de elektronische weg heeft opengesteld. Gezien de geschiedenis van de totstandkoming van de bepaling is met artikel 2:15 van de Awb niet beoogd de elektronische weg bij wijze van uitzondering voor individuele indieners af te sluiten, en op die manier voor hen een hogere drempel op te werpen voor correspondentie met het desbetreffende bestuursorgaan. Om die reden acht de Afdeling het in strijd met de strekking van artikel 2:15 van de Awb om, zoals het college heeft beoogd met zijn brief van 27 januari 2020, een specifieke persoon, in dit geval de gemachtigde van [appellante], uit te sluiten van correspondentie langs de elektronische weg. Gelet hierop kan de brief van 27 januari 2020 niet het gevolg hebben dat het college daarmee voor ogen heeft gehad en kan die brief niet dienen als grondslag voor de weigering van elektronisch verkeer in de vorm van e-mailberichten van de gemachtigde. Dit betekent dat het feit dat de berichten van 17 april 2020 en 11 juni 2020 per e-mail zijn verstuurd, niet maakt dat deze niet aangemerkt kunnen worden als ingebrekestellingen.
* Rechtbank Midden-Nederland 24 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:750 en Rechtbank Midden-Nederland 24 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:753: Awb; vovo, handhaving, golfcentrum, voorwaardelijke verplichting bestemmingsplan, sluiting, functioneel daderschap, uitvoering inrichtingsplan, overtreder, ondererfpachter, conclusie staatsraad AG Wattel, exploitatievergunning
- Voor de vraag of [verzoekster] in de hoedanigheid van ondererfpachter als overtreder kan worden aangemerkt kijkt de voorzieningenrechter naar de rechtspraak van de Afdeling over eigenaren van onroerende zaken die als overtreder worden aangemerkt van gebruiksovertredingen van het bestemmingsplan die door een huurder zijn verricht. Volgens deze rechtspraak mag van de eigenaar van panden die worden verhuurd, worden gevergd dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het verhuurde pand wordt gemaakt. Om niet verantwoordelijk te kunnen worden gehouden voor onrechtmatig gebruik van het door hem verhuurde pand, moet de eigenaar aannemelijk maken dat hij niet wist en niet kon weten dat het pand op die manier werd gebruikt. Een (onder)erfpachter zoals [verzoekster] heeft als zakelijk gerechtigde naar het oordeel van de voorzieningenrechter dezelfde positie als een eigenaar in deze rechtspraak van de Afdeling.
- De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de recente conclusie van staatsraad advocaat-generaal Wattel over de begrippen ‘overtreder’ en ‘functioneel daderschap’. De conclusie onderscheidt in punt 6.29 een categorie van zaken waarin iemands hoedanigheid van eigenaar van een onroerende zaak in beginsel tot verantwoordelijkheid leidt voor onrechtmatig gebruik van die onroerende zaak, terwijl dat soms is gebaseerd op een zorgplicht die niet uit de wettelijke delictsomschrijving voortvloeit. In de conclusie wordt de voorkeur uitgesproken om aan de wetgever voor te leggen om desgewenst te voorzien in een wettelijke basis voor een dergelijke risicoaansprakelijkheid, waarbij de bestuursrechter tot die tijd de striktere strafrechtelijke criteria voor functioneel daderschap zou moeten hanteren. Als deze lijn uit de conclusie gevolgd wordt, zou de zakelijk gerechtigde alleen als overtreder van een dergelijke gedraging van een gebruiker kunnen worden aangemerkt, als wordt voldaan aan de criteria van beschikkingsmacht en aanvaarding.
- De voorzieningenrechter ziet in deze zaak geen aanleiding om die striktere lijn in afwijking van de huidige vaste rechtspraak van de Afdeling toe te passen. Daarbij stelt hij voorop dat de conclusie net anderhalve week oud is en dat deze procedure – een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter in eerste aanleg in afwachting van een beslissing op bezwaar – niet de aangewezen plek is voor een nieuwe lijn over het leerstuk van functioneel daderschap. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal gaat bovendien over het overtreden van de Huisvestingswet. In die wet of in de wetsgeschiedenis ervan kan volgens de conclusie niet een vergaande zorgplicht van de eigenaar worden gelezen om mogelijke overtredingen door een huurder te voorkomen. Dat de conclusie ook in zaken over gebruiksovertredingen van het bestemmingsplan een afwijking van de hiervoor genoemde rechtspraak van de Afdeling bepleit is niet zo duidelijk. In het hiervoor al genoemde punt 6.29 van de conclusie wordt namelijk overwogen dat er voor het daderschap geen licht hoeft te zitten tussen het bestuursrecht en het strafrecht, als de hiervoor geschetste kwalitatieve zorgplicht voortvloeit uit de wettelijke omschrijving van de delictsbepaling.
30. In deze zaak gaat het over een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling volgt dat de wetgever daarbij ook voor ogen had het laten gebruiken of het in gebruik geven van een bouwwerk of gronden. De wetgever wees daarbij als voorbeeld op de situatie waarin de eigenaar het gebruik van een bouwwerk door derden toestaat.8 De Afdeling heeft hier in haar rechtspraak ook al op gewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de wetgever op deze wijze bewust heeft gekozen voor het aannemen van een zorgplicht voor zakelijk gerechtigden van onroerende zaken, voor zover het gaat om gebruiksovertredingen van het bestemmingsplan.
* Rechtbank Noord-Holland 6 februari 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:1016: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning, afwijzing aanvraag, bouw drie woningen, weigering vvgb, rechtszekerheidbeginsel, ladder voor duurzame verstedelijking, beleidsregels, gebruikswaarde, motiveringsgebreken
5.3 De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze beroepsgrond slaagt en legt dit als volgt uit. De door de gemeenteraad vastgestelde lijst in bijlage 1 bij de Nota is aan te merken als een lijst van categorieën van gevallen waarvoor geen VVGB van de raad is vereist, zoals bedoeld in artikel 6.5, derde lid, Bor. Volgens vaste jurisprudentie is een dergelijke lijst aan te merken als een algemeen verbindend voorschrift. De gemeenteraad kon daarom niet met de motie van 16 december 2021 incidenteel bepalen dat “het mandaat eenmalig werd ingetrokken” en de afgifte van de VVGB in dit geval toch aan de raad was. Dit is immers in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Van een algemeen verbindend voorschrift kan alleen worden afgeweken indien het voorschrift zelf daartoe ruimte openlaat. Daarvan is hier echter geen sprake. Omdat het bouwplan dus valt onder een van de categorieën genoemd in de lijst van bijlage 1 geldt de hoofdregel van artikel 2.27, eerste lid, Wabo niet en is een VVGB van de gemeenteraad dus niet vereist voor de afgifte van de omgevingsvergunning.