Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1043: Awb, Waterwet; projectplan, dijkversterking, noodzaak, ruimtelijke inpassing, alternatieven, belangenafweging
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1016: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, woning met garage, vaste gedragslijn, afwijking (Rb Noord-Holland 21/2081)
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1017: Awb, Wro; planschade (Rb Zeeland-West-Brabant 21/460)
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1032: Awb, Gmw; vaststelling kosten bestuursdwang, verwijderen grote hoeveelheid brandbare materialen uit woning, geen nieuwe feiten en omstandigheden (Rb Amsterdam 20/575)
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1042: Awb, Wro; bpl, woningen, ontsluiting
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1018: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken beheersverordening, strijd met verordening (Rb Midden Nederland 21/2261)
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1019: Awb, TwG, BW; mijnbouwschade, weerlegging bewijsvermoeden, deskundigen, NAM/CVW (Rb Noord-Nederland 20/3155)
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1050: Awb, Ww, Gmw; handhaving, dwangsom, brandwerendheid doorvoeringen pand, NEN 6068, rapport/niet horen/art. 7:9 Awb, bevoegdheid, motivering (Rb Overijssel 20/466)
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1022: Awb, Wro; bpl, supermarkt, representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden, parkeren, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1036: Awb, Wro; bpl, woningen en brandweerkazerne, belanghebbenden, VNG-brochure, parkeren, CROW
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1034: Awb, Wro; bpl, winkelcomplexen, woningen, Dienstenrichtlijn
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1037: Awb, Wro; bpl, ontwikkeling gebied rond bierbrouwerij, parkeerplaatsen, verkeersveiligheid, nachtafsluiting, tussenuitspraak
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1039: Awb, Wro; bpl, uitbreiding winkelcentrum, woontoren
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1020: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsommen, invordering, omvang beroep bij Rb, huisvesting arbeidsmigranten, kamerverhuur, nachtverblijf, Dienstenrichtlijn, evenredigheid, heggen langs ontsluitingsweg (Rb Den Haag 20/1190 en SGR 20/1242)
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1035: Awb, Wro; bpl, actualisering kommen, plangrens, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1025: Awb, Wro; bpl, herinrichting trainingscomplex, woningen, volkstuinen, verkeer
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1049: Awb, Wm; plaatsing ondergrondse afvalcontainers, verordening, geschiktheid locatie, belangenafweging, tussenuitspraak
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1044: Awb, Wabo; deels intrekken milieuvergunning en voorschriften, smaakstoffenfabriek, geur, gevaarlijke stoffen, geluid (Rb Noord-Holland 19/5040, 19/5041 en 19/5042)
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1047: Awb, Wro; bpl, woningen, uitwerkingsplicht, bouwhoogte, dichtheid, terrassen, stemgeluid, parkeren, groen
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1039: Awb, Wro; bpl, uitbreiding winkelcentrum, woontoren, windhinder, onderzoek, NEN 8100, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1031: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijken van bpl, ontsluitingsweg voor chalets, planregels, bevoegdheid, ruimtelijke gevolgen, motivering (Rb Oost-Brabant 19/2457)
* Rechtbank Limburg 13 maart 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:1852: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken van bpl, supermarkt, Ladder, leegstand, relativiteit
* ABRvS 10 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:972: Awb, Wro; vovo, bpl, woningen, strijd met provinciale verordening
* Rechtbank Noord-Holland 10 maart 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:1877: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, paardenbak met lichtpalen, verplaatsing, eerder verleende Wnb-vergunning, quickscan, verkeer
* Rechtbank Noord-Holland 9 maart 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:2078: Awb, Wabo; handhaving, werkzaamheden in loods, geen vergunning, bewijslast, motivering
* EH C-9/22 9 maart 2023, ECLI:EU:C:2023:176: Prejudiciële verwijzing, m.e.r., programma’s en plannen, passende beoordeling, bindende ministeriële richtsnoeren over de hoogte van gebouwen
* EH C-375/21 9 maart 2023, ECLI:EU:C:2023:173: Prejudiciële verwijzing, RIE, afwijkende grenswaarden luchtemissies, thermische centrale, luchtkwaliteitsplan
* Rechtbank Midden-Nederland 9 maart 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1048: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunningen voor bouwen en afwijken bpl, huisvesten arbeidsmigranten in zorgboerderij en nieuwe units, spuitzone, EFSA-model, motivering
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 8 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1461: Awb, Gmw; handhaving, bestuursdwang, in beslagname honden, overlast, APV, bevoegdheid, spoedeisendheid, motivering
* Rechtbank Gelderland 6 maart 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:1178: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor aanleggen en afwijken bpl, trainen van paarden met voorzieningen en aanleg ecologische verbindingszone, mestopslag, Activiteitenbesluit, woon- en leefklimaat
* Rechtbank Noord-Holland 6 maart 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:1994: Awb, Wabo; afwijzing actualisatie milieuvergunning, staalfabriek, BREF, BBT-conclusies, stof, SO2, luchtwassers/NOx-monitoring, warmteterugwinning/energie
* Rechtbank Noord-Holland 6 maart 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:1996: Awb, Wabo; afwijzing handhaving, staalfabriek, ISO-certificaat 14001, BSI/audits
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 3 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1432: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en milieu, uitbreiding pand, bouwhoogte, hinder
*Rechtbank Zeeland-West-Brabant 3 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1485: Awb, Wabo, Wvw 1994; verkeersbesluit/omgevingsvergunning voor gebruik gronden en tijdelijk afwijken bpl, (uit)weg ten behoeve van bouw woningen, overlast, belangenafweging, motivering
* Rechtbank Oost-Brabant 2 maart 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:968: Awb, Nbw; vergunning, rundveehouderij, geen toename stikstofdepositie, Natura 2000, emissiefactoren stalsystemen, motivering, bijgevoegd overzicht uitspraken stikstof/veehouderijen
* Rechtbank Overijssel 2 maart 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:766: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor bouwen en milieu, uitbreiding scheepsbouwhallen, woon- en leefklimaat
* Rechtbank Noord-Nederland 1 maart 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:716: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, vergaderlocatie, expositie- en cursusruimte in een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw, goed ondernemersklimaat, relativiteit, relevante leegstand
* Rechtbank Den Haag 27 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2321: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl; overkapping steeg voor berging, hotel, overlast, historische stegenstructuur, welstand
* Rechtbank Den Haag 27 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2143: Awb, Msw; handhaving, bestuurlijke boete, vervoer meststoffen, export
* Rechtbank Den Haag 27 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2228: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, realiseren van transparante en wegschuifbare balkonbeglazing, bouwvlak
* Rechtbank Midden-Nederland 22 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:575: Awb, Wro; ontheffing, provinciale verordening, dempen lengtesloot, aantasting van landschappelijke en cultuurhistorische waarden
* Rechtbank Noord-Nederland 17 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:598: Awb, TwG, BW; mijnbouwschade, weerlegging bewijsvermoeden, vochtschade, eerder behandelde schades
* Rechtbank Midden-Nederland 17 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:635: Awb, Wm, Gmw; vovo, handhaving, dwangsom, laden en lossen, geluid, Activiteitenbesluit
* Rechtbank Amsterdam 17 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:921: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken hotel, bouwlaag hotel, bevoegdheid, geen vergunning van rechtswege
* Rechtbank Oost-Brabant 15 februari 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:613: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor omzetten kamers in studio’s, geen strijd met bpl, parkeren
* Rechtbank Den Haag 8 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2327: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor veranderen winkel tot restaurant, procedurele, termijnoverschrijding, ontvankelijkheid
* Rechtbank Midden-Nederland 1 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:346: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning voor kappen bomen, verordening, herplantplicht
* Rechtbank Den Haag 1 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2326: Awb, Wabo; handhaving, bouwen in afwijking vergunning, evenredigheid
* Rechtbank Midden-Nederland 30 januari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:592: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, zelfstandige studentenwoningen, strijd met bpl
* Rechtbank Midden-Nederland 27 januari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:593: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen, derde bouwlaag en aanbouw, geen strijd met bpl, beeldkwaliteitsplan, kavelpaspoort
* Rechtbank Noord-Nederland 25 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:256: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, permanente bewoning van recreatiewoning, strijd met bpl, strijd met evenredigheidsbeginsel
* Rechtbank Noord-Nederland 2 december 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4584: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl voor periode van 10 jaar, tiny house, woon- en leefklimaat
* Rechtbank Noord-Nederland 2 december 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4583: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor aanbouw en uitrit, vergunning van rechtswege, geen reden om toch besluit af te geven, motivering zelf in de zaak voorzien
* Rechtbank Noord-Nederland 2 december 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4583: Awb, TwG, BW; mijnbouwschade, weerlegging bewijsvermoeden
* Rechtbank Noord-Nederland 8 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3270: : Awb, TwG, BW; mijnbouwschade, weerlegging bewijsvermoeden, gelijkheidsbeginsel
* Rechtbank Noord-Nederland 23 augustus 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3243 Awb, Wabo, Gmw; vovo en kortsluiten, handhaving, last onder bestuursdwang, illegale bewoning woonunits
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1016: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl, woning met garage, vaste gedragslijn, afwijking (Rb Noord-Holland 21/2081)
6.2. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank de raadsbesluiten ten onrechte aangemerkt als beleidsregels in de zin van artikel 1:3, vierde lid, van de Awb. Ingevolge het ten tijde van de vaststelling van beide raadsbesluiten geldende artikel 3:42, eerste lid, van de Awb geschiedt bekendmaking van beleidsregels, die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, in beginsel door kennisgeving van het besluit of de zakelijke inhoud ervan in de Staatscourant. De Afdeling stelt vast dat de raadsbesluiten niet zijn bekendgemaakt op de voor beleidsregels in artikel 1:3, vierde lid, van de Awb voorgeschreven wijze.
Het door het college bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor bouwen in afwijking van het bestemmingsplan gehanteerde uitgangspunt om geen nieuwe planologische mogelijkheden voor woningbouw toe te staan in Westdorp, moet naar het oordeel van de Afdeling worden aangemerkt als vaste gedragslijn. Deze gedragslijn is ook opgenomen in hoofdstuk 5.2.1 van de plantoelichting van het bestemmingsplan. De Afdeling overweegt dat het raadsbesluit van 1 november 2011 hierbij aansluit. Het raadsbesluit van 11 december 2018 bevat geen aanpassing van de algemene lijn om in heel Westdorp geen extra woningen te bouwen, omdat met dit besluit enkel op het perceel wordt afgeweken van deze gedragslijn. Van een vaste gedragslijn kan gemotiveerd worden afgeweken. De onderbouwing van een afwijking wordt getoetst aan het motiveringsbeginsel en de overige eisen die in de Awb aan de motivering van besluiten zijn gesteld. Onder verwijzing naar dat wat onder 2 is overwogen, stelt de Afdeling vast dat het college in zijn besluit van 6 april 2021 de afwijking van het bestemmingsplan heeft gemotiveerd. Omdat sprake is van een vaste gedragslijn, had de rechtbank zich in zoverre moeten beperken tot het beantwoorden van de vraag of de afwijking van de vaste gedragslijn deugdelijk is gemotiveerd. Dat heeft de rechtbank niet gedaan.
Het betoog slaagt.
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1047: Awb, Wro; bpl, woningen, uitwerkingsplicht, bouwhoogte, dichtheid, terrassen, stemgeluid, parkeren, groen
10.1. De raad stelt dat de Wet ruimtelijke ordening ten tijde van de vaststelling van het plan gold, op grond waarvan de mogelijkheid bestaat om in het plan uitwerkingsplichten op te nemen. Verder stelt de raad dat hij bij de keuze om een uitwerkingsplicht in een bestemmingsplan op te nemen beleidsvrijheid heeft. Volgens de raad bieden de uitwerkingsregels de noodzakelijke kaders voor de ontwikkeling van het plangebied, net als de gewenste flexibiliteit.
10.2. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad toereikend gemotiveerd waarom hij ervoor heeft gekozen om in het plan een uitwerkingsplicht op te nemen. De Afdeling acht hierbij van belang dat de Omgevingswet ten tijde van de vaststelling van het plan nog niet in werking was getreden en het plan op grond van de Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld. Onder de Wet ruimtelijke ordening behoort het tot de beleidsruimte van de raad om de mate van gedetailleerdheid van een plan te bepalen. Zo kunnen in een bestemmingsplan globale bestemmingen worden opgenomen die nog moeten worden uitgewerkt. Verder neemt de Afdeling daarbij in aanmerking dat de raad op de zitting heeft toegelicht dat de precieze invulling van de bestemming “Wonen – Uit te werken” nog niet bekend is. De raad heeft toegelicht dat door de keuze voor de uitwerkingsplicht op de marktsituatie kan worden ingespeeld en een zekere mate van flexibiliteit kan worden geboden. De raad acht deze flexibiliteit mede van belang, omdat er nog geen ontwikkelaars voor de percelen binnen het plangebied zijn gevonden.
In wat [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] hebben aangevoerd, ziet de Afdeling dan ook onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom is gekozen voor een uitwerkingsplicht in de bestemming “Wonen – Uit te werken”.
Het betoog slaagt niet.
* ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1039: Awb, Wro; bpl, uitbreiding winkelcentrum, woontoren, windhinder, onderzoek, NEN 8100, einduitspraak na eerdere tussenuitspraak
12.2. De Afdeling stelt voorop dat er geen wettelijke norm bestaat voor het beoordelen van de aanvaardbaarheid van de windhinder bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De raad heeft voor het invullen van de norm van een goede ruimtelijke ordening van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening aansluiting gezocht bij het materiële toetsingskader van de NEN 8100. In de NEN 8100 staat weliswaar dat deze norm niet bedoeld is voor het beoordelen van het windklimaat op horecaterrassen, maar de Afdeling is van oordeel dat de raad, bij gebrek aan een specifiek toetsingskader voor horecaterrassen, ook voor horecaterrassen heeft kunnen aansluiten bij de NEN 8100. Van een andere – meer passende – norm of toetsingssystematiek is de Afdeling niet gebleken. De Afdeling verwijst in dit verband naar haar uitspraak van 24 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1983. Daarin heeft zij overwogen dat, hoewel de NEN 8100 niet specifiek bestemd is voor het meten van windhinder op terrassen bij horeca-inrichtingen, het bevoegd gezag die wel als toetsingskader heeft mogen toepassen bij zijn beoordeling of zich in een specifieke situatie extreme windhinder voordoet. Dat in de NEN 8100 staat vermeld dat de daarin vervatte eisen niet zien op terrassen in de horeca, doet daar niet aan af, omdat die eisen wel richting kunnen geven bij voormelde beoordeling en bovendien geen andere objectieve normen beschikbaar zijn, zo is overwogen inde uitspraak van 24 juni 2015. Het betoog slaagt niet.
……………………….
15.1. De Afdeling overweegt dat de genoemde paragraaf 6.3 betrekking heeft op windgevaar. Uit de hiervoor weergegeven figuur 4.3 van het rapport CFD-onderzoek volgt dat het plan op geen enkele locatie leidt tot een overschrijding van de grens voor een “beperkt risico” op windgevaar, dat wil zeggen situaties waarin de drempelsnelheid van 15 m/s in meer dan 0,05 procent van het aantal uren per jaar wordt overschreden. De raad heeft zich gelet hierop op het standpunt mogen stellen dat er geen risico is op wingevaar. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat nader onderzoek gedaan had moeten worden naar maatregelen ter beperking van het windgevaar bij de speelplaats van het kinderdagverblijf. Het betoog slaagt niet.
* ABRvS 10 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:972: Awb, Wro; vovo, bpl, woningen, strijd met provinciale verordening
6.3. Bij de beoordeling of artikel 5c van de PRV van toepassing is, ziet de voorzieningenrechter zich vanwege de stellingname van de raad allereerst gesteld voor de vraag of het plangebied als bestaand stedelijk gebied kan worden gekwalificeerd. Zoals is overwogen in de overzichtsuitspraak van 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724, is het vaste jurisprudentie van de Afdeling dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1, onder h, van het Besluit ruimtelijke ordening beoordeeld dient te worden of het voorgaande plan binnen het gebied al een stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca mogelijk maakte, en of het gebied op grond van het voorgaande plan kan worden beschouwd als bij een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing behorend geheel van openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.
Zoals hiervoor al is vermeld, waren aan de percelen in het vorige plan de bestemmingen “Agrarische doeleinden II” en “Bedrijven” toegekend. Met het voorliggend plan is aan de gronden nog steeds grotendeels de bestemming “Agrarisch” toegekend. Het plangebied ligt ten zuiden van de kern Ouderkerk aan de Amstel en de rijksweg A9 en bestaat voornamelijk uit agrarische gronden en natuur. De in het gebied aanwezige bebouwing is geconcentreerd langs de Bullewijk. Anders dan de raad veronderstelt, behoren solitair gelegen gronden met een stedelijke functie niet automatisch tot bestaand stedelijk gebied. De locatie ligt hier los van de kern en vormt, gelet op de tussengelegen gronden met een agrarische bestemming, geen onderdeel van de bebouwde kom. Het gebied is verder niet ingesloten door bebouwing, maar ligt tussen de Bullewijk en snelweg en agrarische gronden. Weliswaar stelt de raad terecht dat ten noorden en zuiden van de locatie woningen staan, maar het gaat om een beperkt aantal en zowel de afstanden tussen de woningen onderling als die tot het plangebied – met uitzondering van de woning van [verzoeker] – zijn zodanig dat ook in zoverre geen sprake is van een samenstel van bebouwing. Onder deze omstandigheden maakt het plangebied geen deel uit van bestaand stedelijk gebied.
Vervolgens is de vraag of de kleinschalige ontwikkeling is voorzien binnen een bestaand bouwblok dat al voorziet in een stedelijke functie. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval. Daarbij neemt het aantal burgerwoningen toe. Gelet hierop voorziet het plan buiten bestaand stedelijk gebied in een kleinschalige ontwikkeling en wordt deze ontwikkeling niet mogelijk gemaakt in een bestaand bouwblok dat al voorzag in een stedelijke functie. Dit betekent dat het plan in strijd is met artikel 5c, eerste lid, van de PRV. De raad heeft ten onrechte geen toepassing gegeven aan dit artikel.
Het betoog slaagt.
* Rechtbank Midden-Nederland 9 maart 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1048: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunningen voor bouwen en afwijken bpl, huisvesten arbeidsmigranten in zorgboerderij en nieuwe units, spuitzone, EFSA-model, motivering
15. De voorzieningenrechter is het met verzoekers eens. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat in het algemeen een afstand van 50 meter tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, niet onredelijk wordt geacht. Het is mogelijk die afstand te verkleinen als daaraan een deugdelijke motivering ten grondslag ligt. Deze motivering moet gebaseerd zijn op een zorgvuldig op de locatie toegesneden onderzoek. De voorzieningenrechter oordeelt dat het college zich niet op de conclusies van het spuitzone onderzoek van [onderzoeksbureau] heeft kunnen baseren. Uit de recente rechtspraak van de Afdeling volgt, na advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: de STAB), dat het EFSA-model niet geschikt is om spuitzones in het kader van een goede ruimtelijke ordening te beoordelen. Er zijn namelijk nog te veel onzekerheden met dit model. Zo geldt onder meer dat het EFSA-model niet voorziet in een berekening van de verspreiding van drift in de hoogte, geeft het model geen inzicht in de driftreducerende werking van hagen en ontbreekt er een berekening van de cumulatieve blootstelling en geaggregeerde blootstelling aan stoffen. Het EFSA-model moet daarom nog verder ontwikkeld worden. Het is wetenschappelijk nog niet gebleken dat het EFSA-model verantwoord is voor beoordelingen in het kader van een goede ruimtelijke ordening, terwijl dat model hiervoor in dit geval wel gebruikt is. De voorzieningenrechter betrekt hierbij dat bij deze omgevingsvergunningen het plaatsen van een haag door [onderzoeksbureau] als een van de voorzorgsmaatregelen wordt voorgesteld, terwijl het effect van een haag niet bepaald kan worden aan de hand van het EFSA-model. In het rapport van [onderzoeksbureau] staat ook dat afscherming door middel van een haag niet met het EFSA-model te modeleren is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gelet op deze onzekerheden niet op een verantwoorde wijze kan worden bepaald of en zo ja, in hoeverre het gebruik van de hier gehanteerde versie van het EFSA-model leidt tot een voldoende betrouwbare inschatting van de in dit geval veilig te achten afstanden ten opzichte van de spuitzone(s). Dit brengt met zich dat het spuitzonerapport van 7 juni 2022 geen deugdelijke grondslag vormt voor het locatie specifieke onderzoek. Het college heeft gelet hierop niet deugdelijk gemotiveerd dat in het voorliggende geval met een fors kortere afstand dan 50 meter tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid kan worden volstaan. De beroepsgrond slaagt.
* Rechtbank Oost-Brabant 2 maart 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:968: Awb, Nbw; vergunning, rundveehouderij, geen toename stikstofdepositie, Natura 2000, emissiefactoren stalsystemen, motivering, bijgevoegd overzicht uitspraken stikstof/veehouderijen
In deze uitspraak vernietigt de rechtbank Oost-Brabant het besluit van het college om een vergunning voor een nieuwe emissiearme rundveestal te weigeren. Het college weigerde de vergunning omdat hij dacht dat deze nieuwe stal (met meer dieren) niet zou leiden tot meer stikstofdepositie. Volgens de rechtbank staat dat onvoldoende zeker vast. Bij de uitspraak zit een overzicht van de belangrijkste uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant in stikstofzaken. De rechtbank bespreekt verschillende oplossingsrichtingen met partijen. De rechtbank begrijpt heel goed de frustratie bij de agrariër. Die doet zijn best om de stallen te verbeteren en te doen wat de provincie van hem vraagt. Hij heeft nu een dure stal gebouwd maar nog geen natuurvergunning en vooral heel veel vragen over zijn toekomst. Die frustratie voelen eisers en het college en de rechtbank zelf ook. We zitten allemaal in hetzelfde stikstofschuitje en we willen er zo snel mogelijk uit. De rechtbank hoopt onder meer met deze uitspraak een duidelijke route te bieden naar een oplossing: een makkelijk te controleren natuurvergunning waarbij zeker is dat de vergunde stal ook bijdraagt aan een daling van de stikstofdepositie.
* Rechtbank Den Haag 27 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2321: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken bpl; overkapping steeg voor berging, hotel, overlast, historische stegenstructuur, welstand
7.8.3. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Uit het relevante beleidskader en de stukken in geding volgt dat het erom gaat dat het (opnieuw) afsluiten van de steeg geen onevenredige inbreuk mag maken op de historische structuur van de binnenstad.
Verweerder heeft ter zitting nader toegelicht dat de steeg volgens hem niet tot de historische stegenstructuur behoort, maar wel tot de historische stadsstructuur. Verweerder acht het niet bezwaarlijk om de steeg wederom af te sluiten met een deur, nu de historische structuur voldoende afleesbaar blijft, waardoor de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast. Zelfs al zou de steeg onderdeel van de historische stegenstructuur zijn, dan zou verweerder alsnog medewerking verlenen aan de vergunning omdat het structuurelement behouden blijft. Daarnaast is de steeg in het verleden al eerder afgesloten geweest en deed deze vooral dienst als achterpad. Uit de door verweerder overgelegde stukken en foto’s bij diens nadere reactie blijkt onder meer dat de steeg in 1611 tot stand is gekomen en doodlopend, niet doorlopend, was. Aan het einde van de 19e eeuw zijn op het achterterrein acht huizen gebouwd. De ontwikkeling werd ontsloten via de inmiddels gedempte gracht en de nieuw aangelegde Emmastraat. Op een foto uit die tijd is te zien dat de steeg was afgesloten van de Emmastraat. In de jaren zestig van de 20e eeuw zijn de woningen op het achterterrein gesloopt. Ook toen was de steeg gesloten. Op foto’s uit 1957 en 1980/1981 is voorts te zien dat de steeg aan de zijde van de [adres] met een deur is afgesloten. Dat de steeg slechts 20 jaar afgesloten is geweest, zoals eisers stellen, is derhalve onjuist. Aan de door eisers overgelegde stukken van historici over de steeg kan niet de door eisers daaraan gehechte waarde worden toegekend. Het betreft selectief geciteerde stukken zonder de onderliggende correspondentie of achterliggende context, waarvan niet te verifiëren valt of de teksten daadwerkelijk afkomstig zijn van de aangehaalde historici. Derde-partij, die zelf ook contact heeft gehad met één van de genoemde historici, heeft bovendien gesteld dat de weergave van diens standpunt niet juist is. Voorts wordt het in de citaten ingenomen standpunt dat de steeg tot de historische stadsstructuur behoort, niet betwist door verweerder.
7.8.4. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat met het verlenen van de vergunning de historische structuur van de steeg voldoende afleesbaar blijft en dat de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast door de steeg, die eerder afgesloten is geweest, opnieuw af te sluiten en te gebruiken als berging. Niet gebleken is dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld en de belangen onvoldoende heeft afgewogen.
* Rechtbank Midden-Nederland 22 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:575: Awb, Wro; ontheffing, provinciale verordening, dempen lengtesloot, aantasting van landschappelijke en cultuurhistorische waarden
Is de sloot een historische watergang?
6.1. Het betoog dat de lengtesloot geen historische watergang is, slaagt niet. Het college heeft een kaart uit 1850 overgelegd waarop de lengtesloot duidelijk aanwezig is. Verder heeft het college erop gewezen dat op een kadastrale kaart uit 1811 te zien is dat de perceelgrens zich bevindt op de locatie van de lengtesloot en dat in die tijd de perceelgrenzen veelal watergangen waren. Zoals het college terecht heeft gesteld, is dit een indicatie dat de sloot ook toen al aanwezig was en duidt het kaartmateriaal erop dat de lengtesloot zijn oorsprong heeft in het cope-ontginningssysteem. Verder heeft het college tijdens de zitting nader toegelicht dat de breedtemaat van het perceel van eiser smaller is dan de standaard breedtemaat die hoort bij het cope-ontginningssysteem, omdat het perceel in een nat gebied ligt waar meer sloten nodig zijn voor een goede afwatering. Ook heeft het college toegelicht dat veel historische watergangen door verandering in het landschap niet meer de oorspronkelijke lengtemaat hebben en dat dit ook geldt voor de sloot van eiseres. De rechtbank is daarom van oordeel dat het college deugdelijk heeft gemotiveerd dat de sloot een historische watergang is.
Worden de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden onaanvaardbaar aangetast?
6.2. Het college heeft in het bestreden besluit en het daarin ingelaste primaire besluit de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied beschreven. Daarin staat dat de sloot van eiseres ligt in het Groene Hart, in het deelgebied [deelgebied] , en onderdeel is van het Agrarische cultuurlandschap. Een van de kernkwaliteiten van het Groene Hart is het weidekarakter met strokenverkaveling. De omgeving wordt gekenmerkt door bebouwingslinten en parallel lopende achterkaden, met daartussen smalle percelen die worden gescheiden door sloten. De lengtesloot van eiseres heeft zijn oorsprong in het copeontginningssysteem en maakt deel uit van de middeleeuwse verkavelingsstructuur. De Rijksoverheid heeft bij aanwijzing van Nationaal Landschap het Groene Hart in 2004 het slotenpatroon in dit gebied als kwaliteit aangewezen. Het belang van instandhouding van het slotenpatroon is vanaf die tijd geborgd in het beleid van de provincie Utrecht. Volgens dat beleid moet dit Agrarisch cultuurlandschap worden behouden en versterkt. Het dempen van een lengtesloot tast het strokenverkavelingspatroon in het gebied juist aan en vormt volgens het college een onaanvaardbare aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Tijdens de zitting heeft het college nader toegelicht dat veel historische watergangen niet meer zichtbaar zijn in het landschap. Ook heeft het college toegelicht dat er vooral weinige smalle breedtematen over zijn zoals die van eiseres en dat het college die daarom wil behouden. Hiermee heeft het college deugdelijk gemotiveerd dat demping leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied.
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd