Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht

* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2007: Awb, Wro; bp, afwijkingsbevoegdheid, duurzame energie, procesbelang
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2026: Awb, Wro; bp, herstelbesluit, evenemententerrein, onderzoek geluidsbelasting, maximale tijdsduur, natuurvergunning, uitvoerbaarheid evenement, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2011: Awb, Wro; bp, appartementengebouw, ladder duurzame verstedelijking, bouw- en goothoogte, stedenbouwkundige inpassing, schaduwwerking, privacy, parkeerbehoefte, verkeersgeneratie,
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2009: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, kamerverhuur, vertrouwensbeginsel (rb Oost-Brabant 20/1562)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2019: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, bouw langgevelboerderij, beeldkwaliteitsplan, nadere eisen, welstandseisen, limitatieve-imperatieve stelstel, exceptieve toetsing (rb Oost-Brabant 20/1628)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2001: Awb; handhaving, varkenshouderij, asbestverontreiniging, reiniging mestkelders, bijzondere omstandigheden, Wm, Woningwet, golfplaatrestanten, plan van aanpak
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2017: Awb; handhaving, landgoed,  beslistermijn (rb Limburg 20/2756)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2020: Awb, Wabo; weigering tijdelijke omgevingsvergunning, bouwen chalet en blokhut, nadere zitting, heroverweging, strijd met bpl, begrippen kampeerbedrijf en kampeermiddel, beleidsruimte, natuurontwikkelingsdoelstellingen (rb Noord­Nederland 19/4139)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2018: Awb, Wro; bpl, supermarkten, uitbreidingsmogelijkheid, concreetheid initiatief, verkeershinder, parkeerbehoefte, motiveringsgebrek
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2002: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, recreatieruimte, huisvesten arbeidsmigranten, kamerverhuur, ontvankelijkheid, verkeersveiligheid, verkeerstellingen, CROW-normen, erftoegangsweg (rb Oost-Brabant 20/720E en 20/721)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2008: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, garage, splitsing woonboerderij, oppervlakte bebouwing bijgebouwen, motiveringsgebrek (rb Oost­Brabant 20/3770)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2000: Awb, Wgh; weigering verzoek handhaving, industrieterrein, geluidhinder, geluidzone, hogerewaardenbesluit
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2025: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, beleidsregels, dakterras, beschikbaar dakoppervlak, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1788, ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1789: en ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1790: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, tuinhuis, Bor, aanvraag, eerste fase, nieuw besluit, kap, splitsing bouwplan, vergunning van rechtswege (rb Rotterdam 19/3480, 20/1499 en 20/1500)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2012: Awb; weigering standplaatsvergunning, loempiakraam, APV, locatiekeuze, beleving aanwezig kunstobject, beleid, toezegging (rb Rotterdam 21/109 21/3675)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2015: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, oprichten sportschool, ontvankelijkheid (rb Amsterdam 21/2481)
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2003: Awb, Wro; bpl, kleinschalig woonproject, omgevingsverordening, regionale afspraak, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2014: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, appartementen en commerciële ruimten, strijd met bpl, supermarkt, winkelvloeroppervlak, parkeerbehoefte, definitie eigen terrein, parkeerbalans
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2016: Awb, Wvw 1994; niet tijdig besluiten, verkeersbesluit, geslotenverklaring, overlast vrachtwagens, ontvankelijkheid, procesbelang (rb Oost­Brabant 21/2730)
* Rechtbank Gelderland 23 mei 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2874: Awb; vovo, handhaving, dwangsom, Bor, reclamekar, twee vlaggenmasten, vergunningplichtige bouwwerken, ligging bouwvlak
* ABRvS 22 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1953: Awb Wabo; vovo, handhaving, volkstuin, bouwen zonder vergunning, opslag, caravan, zeecontainer, strijd met bpl, vertrouwensbeginsel, omschrijving last
* ABRvS 22 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1952: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning, windpark, aanleg wegen, kraanopstelplaatsen, stikstofdepositie, AERIUS-berekening
* ABRvS 22 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1951: Awb, Wro; vovo, bpl, sloop schuren, woningbouw, inspraak, cultuurhistorische waarden, stadsmuur
# ABRvS 17 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1914: Awb, Tracéwet; vovo, tracébesluit, aanpassingen aan perrons, geluidhinder, geluidproductieplafonds, geluidreflectie, trillingen
* ABRvS 17 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1912: Awb; vovo, handhaving, horecabedrijf, uitbouw, legalisatie, woon- en leefklimaat
* Rechtbank Rotterdam 17 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4108: Awb, WVW 1994; verkeersbesluit, autovrij maken plein, terrassen horeca, vervangende parkeerpaatsen
* Conclusie AG HvJ EU 17 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:421: Verdrag van Aarhus; verzoek prejudiciële beslissing, toegang publiek tot milieu-informatie, uitzonderingen, interne mededelingen, handelingen overheidsinstanties, verslagen kabinetsbesprekingen
* Rechtbank Midden-Nederland 16 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2281: Awb; handhaving, Bouwbesluit 2012, herstel gedeelde keldermuur en achtergevel, invorderingsbeslissingen, verandering draagconstructie
* Rechtbank Overijssel 16 mei 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1771: Awb, Wnb; vovo, weigering gedeeltelijke intrekking Wnb-vergunning, melkvee- en varkenshouderij, rechtszekerheid, effect op stikstofdepositie
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3391: Awb; handhaving, invordering dwangsommen, illegale prostitutie, exploitatievergunning, strijd met bpl
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3385: Awb; verkeersbesluit, geslotenverklaring, procesbelang
* Rechtbank Noord-Nederland 16 mei 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:1989: Awb; handhaving, verzoek om handhaving, bedrijfsactiviteiten op woonbestemming, onderzoek, strijd met bpl
* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 mei 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4136: BW; wegbestemmen ligplaats, planschadeprocedure, nadeelcompensatie, toezegging, afdwingbaarheid
* Rechtbank Gelderland 12 mei 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2726: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, milieuneutrale wijziging,  sloop-, afval-/grondbedrijf, vergroten opslagcapaciteit, gemengd puin
* Rechtbank Oost-Brabant 12 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2169: Awb, Wnb; natuurvergunning, nieuwe emissiearme rundveestal, te verlenen, saldering, stikstofdepositie, Rav, maatregelen
* Rechtbank Oost-Brabant 12 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2173: Awb, Wet tegemoetkoming schade bij rampen; afwijzing aanvraag, Beleidsregel tegemoetkoming teeltplanschade, uiterwaarden, schadegebied, gelijkheidsbeginsel
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3362: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, woning, uitrit, wijze van horen en verslaglegging, goothoogte, bijbehorend bouwwerk, privaatrechtelijke belemmering
* Rechtbank Oost-Brabant 11 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2154: Awb, Wabo; handhaving, revisievergunning, de bouw luchtwasser en luchtkanaal, Invoeringswet Wabo, geurbelasting, legalisatiemogelijkheden, einduitspraak na tussenuitspraak
* Rechtbank Oost-Brabant 11 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2152: Awb, Wnb; positieve weigering natuurvergunning, betoncentrale, OBM, passende beoordeling, oude Hinderwetvergunning, saldering
* Rechtbank Limburg 11 mei 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:3036: Awb; vovo, handhaving, bouwen zonder vergunning, begunstigingstermijn
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3328 en Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3318: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, tuinhuis, handhaving, legalisatie, belangenafweging, landschappelijke waarden, bed and breakfast, handhavingsbeleid
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3331: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, garage, Bor, vergunning van rechtswege, schadevergoeding
* Rechtbank Limburg 8 mei 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:2934: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, oprichten bedrijfshal, hoveniers- en grondverzetbedrijf, ruimtelijke onderbouwing
* Rechtbank Limburg 8 mei 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:2931: Awb, Wabo;
weigering omgevingsvergunning, aanleggen twee uitwegen, beleid, APV
* Rechtbank Den Haag 4 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:6815: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, bouwen bedrijfspanden, bpl, Wnb, relativiteitsvereiste
* Rechtbank Midden-Nederland 3 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2265 en Rechtbank Midden-Nederland 3 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2266 : Awb; handhaving, recreatiewoning, permanente bewoning, krapte woningmarkt, evenredigheidsbeginsel
* Rechtbank Limburg 21 april 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:2679: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning, kappen waardevolle boom, APV, deskundigenrapport, veiligheidsrisico, onvoldoende onderzoek
* Rechtbank Midden-Nederland 20 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2087: Awb; havenverordening, weigering ligplaatsvergunning, recreatievaartuig, havenatlas
* Rechtbank Overijssel 17 april 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1373: Awb, Wabo; handhaving, opslag, houden van duiven, hoofdfunctie wonen, zelfstandige gebruiksfunctie
* Rechtbank Midden-Nederland 13 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2089: Awb; vovo, weigering ontheffing, horecabedrijf, sluitingstijden, overtreding, bevoegdheid, belangenafweging
* Rechtbank Overijssel 7 april 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1274: Awb; handhaving, gebruik slagerij, strijd met bpl, definitie wonen
* Rechtbank Gelderland 5 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2696: BW, Onteigeningswet;. onteigening, schadeloosstelling, provinciaal inpassingsplan, deskundigenrapport, waarde onteigende, voorgezet gebruik, meerwaarde vrijkomende bodembestanddelen, residuele methode, geëlektrificeerde winning, nadere vragen aan deskundigen
* Rechtbank Gelderland 4 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:1895: Awb, Gmw; handhaving, bevoegdheid, kapvergunning, herplantplicht, Wnb, APV
* Rechtbank Noord-Holland 28 maart 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:2619: Awb; handhaving, invorderingsbesluit, illegale bewoning bedrijfspan, hoogte dwangsom, bijzondere financiële omstandigheden, vluchtelingen

 

# = betrokkenheid STAB

! = (nog) niet gepubliceerd

Bijzondere overwegingen

* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2019: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, bouw langgevelboerderij, beeldkwaliteitsplan, nadere eisen, welstandseisen, limitatieve-imperatieve stelstel, exceptieve toetsing (rb Oost-Brabant 20/1628)

4.1.    De Afdeling stelt voorop dat het beeldkwaliteitsplan in dit geval onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan, nu er in de planregels naar wordt verwezen en het onderdeel uitmaakt van de bijlagen bij de planregels die samen met het ontwerpbesluit ter inzage hebben gelegen.

De Afdeling is het met de rechtbank eens dat artikel 8.3.2. van de planregels weliswaar onder het kopje “Nadere eisen” staat, maar dat uit de formulering volgt dat sprake is van een rechtstreeks werkende regel. Het betoog van [appellant], dat hierbij de bedoeling van de planwetgever wordt betrokken terwijl dat niet mag, slaagt niet. Daargelaten de vraag welke rol de bedoeling van de planwetgever kan spelen bij de interpretatie van een planregel, is in dit geval op basis van de formulering van de planregel tot de conclusie gekomen dat sprake is van een rechtstreeks werkende regel.

Nu sprake is van een rechtstreeks werkende regel, komt de Afdeling toe aan het betoog van [appellant] dat artikel 8.3.2 evident in strijd is met artikel 3.1, eerste lid, van de Wro en om die reden door middel van exceptieve toetsing onverbindend moet worden geacht.

4.2.    Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling over deze exceptieve toets, onder meer kenbaar uit haar uitspraak van 27 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4266), volgt dat de mogelijkheid om in een procedure die is gericht tegen een besluit omtrent de verlening van een omgevingsvergunning, de gelding van de toepasselijke bestemmingsplanregeling aan de orde te stellen, niet zover strekt dat deze regeling aan dezelfde toetsingsmaatstaf wordt onderworpen als de toetsingsmaatstaf die wordt gehanteerd in het kader van de beoordeling van beroepen tegen een vastgesteld bestemmingsplan. In een procedure als deze waarin wordt aangevoerd dat de bestemmingsregeling in strijd is met een hogere regeling, dient de bestemmingsregeling slechts onverbindend te worden geacht of buiten toepassing te worden gelaten, indien de bestemmingsregeling evident in strijd is met de hogere regeling. Voor  evidentie is onder meer vereist dat de hogere regelgeving zodanig concreet is dat deze zich voor toetsing daaraan bij wijze van exceptie leent.

Een planregel is daarnaast alleen in strijd met hoger recht als de rechter zonder nader onderzoek kan vaststellen dat zich strijd met de hogere rechtsnorm voordoet. Dit is bijvoorbeeld het geval als iedere motivering ontbreekt.

4.3.    In artikel 8.3.2. van de planregels is bepaald dat hoofd- en bijgebouwen moeten voldoen aan de eisen die zijn gesteld in het beeldkwaliteitsplan. In dat beeldkwaliteitsplan staan in hoofdstuk 2 architectonische kwaliteitseisen voor langgevelboerderijen en overige bebouwing en staan in hoofdstuk 3 landschappelijke kwaliteitseisen voor erfbeplanting en erfinrichting. Daarnaast zijn twee bijlagen bij het beeldkwaliteitsplan gevoegd. Bijlage 1 bevat de toetsingscriteria voor langgevelboerderijen en bijlage 2 bevat de landschappelijke kwaliteitseisen.

4.4.    De Afdeling overweegt dat het beeldkwaliteitsplan, specifiek hoofdstuk 2 en bijlage 1 waaraan het college heeft getoetst, welstandseisen bevat. In beginsel zijn welstandseisen niet ruimtelijk relevant. Dit kan anders zijn indien sprake is van ruimtelijk relevante belangen, zoals een beschermd stads- en of dorpsgezicht (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 24 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1025).

In hoofdstuk 1.1 van de plantoelichting is aangegeven dat Roond een gehucht is met een rijke historie. Dit is onder andere zichtbaar door de aanwezigheid van een kapel, verschillende historische boerderijen en het landschap. Uit hoofdstuk 2 van de plantoelichting volgt dat het bestemmingsplan “Landbouwlandgoed Bloemendael de Roond” is vastgesteld om een kwaliteitsverbetering van het gebied te realiseren door de cultuurhistorische waarden van het gehucht “Roond” uit omstreeks 1900 te herstellen. Ten behoeve hiervan worden veel van de nu nog agrarische gronden omgezet naar natuur, die extensief zal worden beheerd. Het doel hiervan is de biodiversiteit van rond 1900 herstellen. Ook zal de watergang worden teruggebracht naar de historische ligging. Daarnaast worden er vijf langgevelboerderijen mogelijk gemaakt in de stijl van toen. Deze woningen moeten aansluiten bij het agrarische karakter van het gebied. Het beeldkwaliteitsplan moet ervoor zorg dragen dat de woningen aansluiten bij de cultuurhistorische waarden van het gehucht en passen  in de stijl van rond 1900.

In hoofdstuk 2.1 van het beeldskwaliteitplan is aangegeven dat kenmerkend voor boerderijen in Noord-Brabant is het onderscheid tussen het woon- en bedrijfsgedeelte van een boerderij. Dat verschil kenmerkt zich door het verschil in gevelopbouw (1/3 woning en 2/3 bedrijf), waarbij het gedeelte voor het bedrijf een soberder uiterlijk heeft.

Gelet op het bovenstaande, heeft het college voldoende gemotiveerd dat de eisen aan de type woningen en details van de woningen nodig zijn om het beeld van het gehucht met kenmerkende historische boerderijen te herstellen. Weliswaar zijn er welstandeisen opgenomen in het bestemmingsplan, maar gelet op het doel van deze eisen in relatie tot het herstellen van de cultuurhistorische waarden van het gehucht Roond, heeft het college zich op het standpunt mogen stellen dat dergelijke eisen in dit geval ruimtelijk relevant zijn. Hierdoor is artikel 8.3.2. van de planregels niet evident in strijd met artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. De rechtbank is terecht ook tot dit oordeel gekomen.

* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2020: Awb, Wabo; weigering tijdelijke omgevingsvergunning, bouwen chalet en blokhut, nadere zitting, heroverweging, strijd met bpl, begrippen kampeerbedrijf en kampeermiddel, beleidsruimte, natuurontwikkelingsdoelstellingen (rb Noord­Nederland 19/4139)

8.2.    Tussen partijen is niet in geschil dat het chalet en de blokhut op het perceel staan op gronden met de aanduiding “recreatie” van de bestemming “Bodemgebonden agrarische bedrijven – grondwaterbeschermingsgebied” van het bestemmingsplan “Buitengebieden Dwingeloo 1993”. De Afdeling overweegt dat gronden met de aanduiding “recreatie” tevens zijn bestemd voor een kampeerbedrijf met bijbehorende gebouwen. Het begrip “kampeerbedrijf” staat evenwel niet omschreven in de planregels. De Afdeling gaat daarom voor de uitleg van dit begrip uit van het normaal spraakgebruik, zoals omschreven in Van Dale, groot woordenboek der Nederlandse taal. Hoewel het begrip “kampeerbedrijf” niet is opgenomen in het Van Dale Woordenboek, staat het begrip “kamperen” daarin omschreven als: “in een tent, caravan of camper verblijven”. De Afdeling leidt hieruit af dat het begrip “kampeerbedrijf” ziet op een bedrijf dat gelegenheid biedt voor verblijf in een tent, caravan of camper en niet voor verblijf in een chalet of blokhut. Gelet hierop zijn het chalet en de blokhut naar het oordeel van de Afdeling niet aan te merken als bij een kampeerbedrijf behorende gebouwen. Gebouwen op gronden met de aanduiding “recreatie” moeten namelijk ten dienste staan van het kampeerbedrijf, waar het verblijven in een chalet en blokhut niet onder valt. Hoewel de rechtbank onder 4.4 van de aangevallen uitspraak spreekt over bijbehorende bouwwerken in plaats van bijbehorende gebouwen, komt de rechtbank terecht tot dezelfde conclusie.

(…)

Verder heeft de rechtbank naar het oordeel van de Afdeling terecht overwogen dat het chalet en de blokhut niet zijn aan te merken als kampeermiddel in de zin van artikel 1, aanhef en onder s, onder 1 van de planvoorschriften. Daarbij heeft de rechtbank terecht betrokken dat gelet op de in het bestemmingsplan opgenomen definitie van kampeermiddel deze bouwwerken niet als kampeermiddel kunnen worden aangemerkt. Er is namelijk geen sprake van een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan dan wel een ander onderkomen, dat geen bouwwerk is, als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder s, van de planvoorschriften.

* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2014: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, appartementen en commerciële ruimten, strijd met bpl, supermarkt, winkelvloeroppervlak, parkeerbehoefte, definitie eigen terrein, parkeerbalans

4.3.    De Afdeling is van oordeel dat de planregels zich niet verzetten tegen de door het college beoogde oplossing. Door op gemeentegronden een recht van erfpacht te vestigen ten behoeve van de tien parkeerplaatsen, waarbij deze vervolgens exclusief ter beschikking komen van de bewoners, wordt voldaan aan het vereiste van het parkeren op ‘eigen terrein’, nu de planregels geen definitie geven van ‘eigen terrein’. Gelet op artikel 8.1.1. onder b, van de planregels mogen de gronden slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd of in stand gehouden, waarbij voor het  bouwen van woningen de aanvullende voorwaarde geldt dat voor bewoners van die woningen op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand gehouden. Verder mogen de woningen, gelet op artikel 8.1.2 van de planregels, niet in gebruik worden gegeven zolang niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien. Deze oplossing zou alleen dan niet aanvaardbaar zijn, indien dit zozeer ten koste gaat van openbare parkeerplaatsen, dat een tekort ontstaat. Uit het parkeeronderzoek van Kragten blijkt echter dat ruimschoots voldoende openbare parkeerplaatsen resteren.

* Rechtbank Gelderland 12 mei 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2726: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, milieuneutrale wijziging,  sloop-, afval-/grondbedrijf, vergroten opslagcapaciteit, gemengd puin
7.1. Eiser stelt dat het vergroten van de opslagcapaciteit tot meer (geluids)overlast leidt door meer voertuigbewegingen en meer stof. Ook al wijzigt de jaardoorzet niet, door het mogen opslaan van meer puin zullen de bergen wel in omvang toenemen en zullen meer werkzaamheden op grotere hoogte plaatsvinden dan nu, waardoor sprake zal zijn van meer stof en meer geluidsbelasting. Verder heeft het college de veronderstelling dat door de vergroting van de opslagcapaciteit sprake zal zijn van minder vervoersbewegingen niet onderbouwd.

7.2. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) dat voor de beantwoording van de vraag of de vergunde veranderingen andere of grotere gevolgen voor het milieu hebben, een vergelijking wordt gemaakt tussen de laatst vergunde werking van de inrichting en de aangevraagde werking van de inrichting. Er wordt géén vergelijking gemaakt met de feitelijke werking van de inrichting en de aangevraagde werking van de inrichting. De toetsing van de vergunningaanvraag voor deze verandering beperkt zich tot de vraag of aannemelijk is gemaakt dat de verandering inderdaad niet leidt tot andere of grotere nadelige milieugevolgen ten opzichte van de reeds vergunde situatie. Toename van de feitelijke milieubelasting is toegestaan, zolang de toename binnen de maximaal vergunde emissie blijft.2

7.3. De rechtbank is van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat met het vergroten van de opslagcapaciteit geen sprake is van andere of nadeligere gevolgen voor het milieu.

Weliswaar wordt de opslagcapaciteit vergroot, maar zowel de vergunde jaardoorzet als de vergunde hoogte van de bulten puin verandert niet. Gelet op de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling, speelt een eventuele verandering van de feitelijke gevolgen geen doorslaggevende rol voor de vraag of sprake is van een milieuneutrale verandering. Verder heeft het college onderbouwd dat de feitelijke activiteiten ten gevolge van deze vergunning niet zullen veranderen, nu de vergunninghouder zich nog steeds aan de geldende vergunning zal moeten houden. Er zal nog steeds sprake zijn van dezelfde werkzaamheden, met één kraan, en het is zelfs aannemelijk dat het aantal vervoersbewegingen iets zal afnemen, omdat met het vergroten van de opslagcapaciteit minder puin hoeft te worden afgevoerd.

Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het vergroten van de bulten leidt tot andere (dan de al vergunde) milieugevolgen. De beroepsgrond slaagt niet.

* Rechtbank Oost-Brabant 11 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2152: Awb, Wnb;

positieve weigering natuurvergunning, betoncentrale, OBM, passende beoordeling, oude Hinderwetvergunning, saldering

5.4 De rechtbank benadrukt dat een OBM alleen nodig is voor de activiteiten die uitdrukkelijk zijn genoemd in artikel 2.2a van het Bor. Per 1 januari 2013 was voor het vervaardigen van betonmortel een OBM nodig, ook al beschikte het bedrijf tot 1 januari 2013 over een omgevingsvergunning milieu als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e, van de Wabo. Een redelijke uitleg van artikel 2.2a van het Bor zoals dat luidde op 1 januari 2013 brengt volgens de rechtbank met zich dat een bedrijf dat bezig was met het vervaardigen van betonmortel op 31 december 2012 op basis van een omgevingsvergunning milieu als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e, van de Wabo, niet ineens op 1 januari 2013 in overtreding was van het verbod in artikel 2.1, eerste lid onder i, van de Wabo omdat het bedrijf een OBM nodig had. Zolang het vervaardigen niet stopt en later weer aanvangt of verandert, hoeft het bedrijf geen OBM aan te vragen. Steun voor deze uitleg ontleent de rechtbank aan de huidige redactie van artikel 2.2a van het Bor. Op dit moment heeft het bedrijf wel een OBM nodig voor het aanvangen met of het veranderen van het vervaardigen van betonmortel omdat het bedrijf langere tijd is gestopt.

5.6 In dit geval was het bedrijf in kwestie al lang gestopt met het vervaardigen van betonmortel. Het bedrijf heeft voor een opstart van de centrale na 1 januari 2013 en het aanvangen met het vervaardigen van betonmortel wel degelijk een OBM nodig, nog afgezien van het feit dat de betoncentrale gedeeltelijk is verwoest door brand en de hele centrale wordt vervangen door een nieuwe centrale. Volgens de rechtbank is onder deze omstandigheden een passende beoordeling vereist van de gevolgen van het bedrijf voor nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Omdat de betoncentrale is gestopt en er een nieuwe OBM nodig is om weer aan te vangen met het vervaardigen van betonmortel, kan slechts met de oude Hinderwetvergunning worden gesaldeerd als de gevolgen van deze onderdelen of activiteiten eerder passend zijn beoordeeld als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Dat is in dit geval nooit gebeurd en daarom kan slechts met de referentiesituatie worden gesaldeerd indien het college voldoende onderbouwt dat dit niet leidt tot een verstoring die significante gevolgen kan hebben voor de doelstellingen van deze richtlijn, met name de daarmee nagestreefde instandhoudingsdoelstellingen. Het bedrijf mag de referentiesituatie alleen gebruiken als is aangetoond dat Natura 2000-gebieden door de verandering van het project niet (verder) in de problemen komen en de herstelmaatregelen die worden getroffen om Natura 2000-gebieden te redden niet voor niets zijn. De gevolgen van het gebruik van die ‘bestaande rechten’ voor Natura 2000-gebieden zijn immers nooit passend (ecologisch) beoordeeld, niet bij de aanwijzing van het gebied en ook niet daarna. Omdat het college dit niet heeft onderzocht, weet het college niet wat er gebeurt als de betoncentrale weer wordt gestart en daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de referentiesituatie. Daarom is het bestreden besluit genomen in strijd met artikel 2.7, tweede en derde lid, van de Wnb en artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn. In het midden kan blijven of het bedrijf al dan niet is voortgezet.

* Rechtbank Midden-Nederland 3 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2265 en Rechtbank Midden-Nederland 3 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2266 : Awb; handhaving, recreatiewoning, permanente bewoning, krapte woningmarkt, evenredigheidsbeginsel
9. Ook de stelling van eiseres dat handhavend optreden onevenredig is gezien de krapte op de woningmarkt en dat het voor eiseres niet mogelijk is gebleken alternatieve woonruimte te vinden, slaagt niet. Hoe invoelbaar ook, dit is naar het oordeel van de rechtbank geen bijzondere omstandigheid om van handhavend optreden af te zien. De rechtbank begrijpt dat het voor eiseres lastig is om betaalbare, passende woonruimte te vinden, maar dat geldt voor veel mensen die op zoek zijn naar betaalbare woonruimte. De Afdeling heeft in meerdere uitspraken geoordeeld dat handhaving zware gevolgen heeft en het door de krapte op de woningmarkt moeilijk is om andere woonruimte te vinden, maar dat dit niet betekent dat handhavend optreden onevenredig is gezien de daarmee te dienen doelen. Eiseres heeft op de zitting gesteld dat daar nu anders over kan worden gedacht, omdat de huidige situatie op de woningmarkt in Nederland nog ongunstiger is geworden. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Zij heeft deze stelling niet onderbouwd. Bovendien heeft de Afdeling voornoemd oordeel in een recente uitspraak van 1 maart 2023 herhaald.

10. Eiseres heeft op de zitting nog gesteld dat zij alles in het werk heeft gesteld om elders betaalbare woonruimte voor haar en haar kind te vinden, maar zonder resultaat. Volgens eiseres gaat het om een tijdelijke situatie totdat zij elders woonruimte heeft gevonden. Zonder af te doen aan de ernst van de situatie van eiseres, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding voor het oordeel dat het college de belangen van eiseres onvoldoende in de besluitvorming heeft betrokken. Daarbij betrekt de rechtbank dat het college ter uitvoering van de ‘oproep’ van de minister om bij het beëindigen van de strijdige bewoning in tijden van de coronacrisis de menselijke maat in acht te nemen, een ruime begunstigingstermijn van een jaar heeft gesteld om de overtreding te beëindigen. Deze termijn is nadien nog verder verlengd tot zes weken na de uitspraak in deze zaak. Eiseres was al in april 2021 op de hoogte gebracht dat zij in de recreatiewoning niet permanent mag wonen. Zij is dus al langere tijd bekend met de overtreding en heeft twee jaar de tijd gehad om de overtreding te beëindigen en alternatieve woonruimte te vinden. Een verdere verlenging totdat eiseres elders woonruimte heeft gevonden zou in feite neerkomen op een verkapte gedoogconstructie die tot rechtsongelijke situaties kan leiden en waartoe het college niet gehouden is. Zoals uit de hiervoor genoemde uitspraken van de Afdeling volgt is het de verantwoordelijkheid van eiseres om vervangende woonruimte te zoeken en daarbij alle mogelijkheden, binnen en buiten de gewenste regio, aan te grijpen. Dat eiseres geen overlast op het chaletpark veroorzaakt, maakt ook niet dat het college haar belang om de recreatiewoning permanent te bewonen zwaarder had moeten laten wegen.