Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht

* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2077: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, strijd bpl, opknappen personenauto’s, woonfunctie, ruimtelijke uitstraling, hobbymatig, geluidsoverlast, proceskostenvergoeding bezwaar, wijziging last/herroeping besluit (Rb Oost-Brabant 19/1914)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2090: Awb, Wro; bpl, kampeervoorziening, bedrijfswoning, provinciale verordening, behoud stilte en rust, VNG-brochure, akoestisch onderzoek, landschappelijke inpassing, restauratie rijksmonument, voorwaardelijke verplichting, overgangsrecht, financiële uitvoerbaarheid
# ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2106: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, situering woning, procesbelang, belanghebbende, vvgb, open landschap, gebiedsaanduiding “open landschap”, schaalniveau, gelijkheidsbeginsel, evenredigheid, vertrouwensbeginsel (Rb Gelderland 18/6636)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2101: Awb, Wro; bpl, woning, rood-voor-rood-beleid, financiële onderbouwing, sloopvoucher, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2067: Awb, Gmw; handhaving, dwangsom, APV, plaatsen reclameborden, overtreder, functioneel daderschap/strafrecht, herstelsancties, bestuurlijke boete, natuurlijke personen/rechtspersonen, Drijfmest-arrest, uitspraak na conclusie staatsraad A-G (Rb Overijssel 20/548)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2115: Awb, Wro; bpl, bedrijventerrein, herziening/actualisatie, revitalisatie, kantoren, relativiteitsvereiste/goed verblijfsklimaat, ladder voor duurzame verstedelijking, nieuwe stedelijke ontwikkeling, m.e.r.-beoordelingsbesluit, (bedrijfs-)woningen/overgangsrecht, financiële uitvoerbaarheid, exploitatieplan, tussenuitspraak
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2079: Awb, Wro; weigering vaststelling bpl, uitbreiding intensieve veehouderij, vleeskalverenstal, sleufsilo’s, passende beoordeling, MER, gevolgen Natura 2000-gebied, PAS-melding, één op één inpassing/Nbw-vergunning, geur, voor- en achtergrondbelasting, vertrouwensbeginsel, belangenafweging
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2120: Awb, Wro; bpl, producent diervoeding, verhogen productiecapaciteit, vergroting productiegebouw, VNG-brochure, luchtkwaliteit, geur, geluid, verkeer, (afwikkeling) transportbewegingen, ecologische hoofdstructuur, Natuurnetwerk Brabant, Natura 2000-gebieden
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2087: Awb, Gmw; ligplaatsvergunning, Vob, ontbreken vergunning, Dienstenrichtlijn, schaarste/procedure bpl, evenredigheid (Rb Amsterdam 18/3047)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2089: Awb, Gmw; ligplaatsvergunning, Vob, geen omgevingsvergunning, Dienstenrichtlijn, schaarste/procedure bpl, EVRM (Rb Amsterdam 18/6312)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2058: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, digitale reclamezuil, lichtintensiteit, NSVV-richtlijn, verkeersveiligheid, alternatief (Rb Limburg 20/451)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2076: Awb, Hvw; aanwijzing, verbod verhuur woonruimte toeristen, huisvestingsverordening, procesbelang, tekst, geschiedenis totstandkoming Hvw, leefbaarheid, woonboten, gehele grondgebied, bevoegdheid, heroverweging in bezwaar, evenredigheid (Rb Amsterdam 20/4800, 20/4835 en 20/4307)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2099: Awb, Wro; bpl, woningen, verkeersveiligheid, hoogte afscheidingen/overzicht verkeer, geen zienswijzen na nadere motivering, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2119: Awb, Wro; bpl, woonboten, Wet verduidelijking voorschriften woonboten, overgangsrecht, planologische mogelijkheden bedrijven, uitkoopregeling, uitvoerbaarheid, uitspraak na eerdere uitspraak
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2073: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, overkapping en berging, welstand, woon- en leefklimaat, bezonning, uitzicht, alternatief (Rb Den Haag 19/5960, 20/6358 en 21/2322)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2092: Awb, Gmw; weigering toestemming verplaatsen uitweg, APV, uiterlijk aanzien omgeving, aantasting groenvoorzieningen, beeldkwaliteitsplan, gemeentelijk beleid (Rb Noord-Nederland 20/3253)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2100: Awb, Wro; wijzigingsplan, exploiteren paardenhouderij, uitzicht, geur, afstandsnormen/Wgv, aanvaardbaar woon- en leefklimaat, VNG-brochure, richtafstand, verkeer, toename verkeersbewegingen, verkeersveiligheid, waardevermindering woningen
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2064: Awb, Wro; grondgebonden woningen, ontsluitingsweg, verkeer, verkeersveiligheid, parkeren, parkeerbehoefte, parkeerdruk, privacy, geluid, privaatrechtelijke belemmering, bomenkap, alternatieven
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2105: Awb, Wm; handhaving, dwangsom, airsoftsport, Vuurwerkbesluit, vuurwerkcategorisering, bureauonderzoek, vermaak
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2109: Awb. Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, varkens- en melkveehouderij, aantal varkens/vergunning, procesbelang, ambtshalve beoordelen, opheffing last onder dwangsom, schade (Rb Oost-Brabant 21/262)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2091: Awb, Wabo. Gmw; handhavingsverzoek, strijd bpl, aanleg en gebruik toegangsweg, agrarische gebruik/ondergeschikt, aanlegvergunning, vertrouwensbeginsel (Rb Overijssel 20/2349)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2108: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, ondergrondse container, herroepen, vergoeding kosten bezwaarfase, beroepsmatig verleende rechtsbijstand (Rb Noord-Holland 20/6093)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2063: TwG, BW; schadevergoeding, mijnbouwactiviteiten, zakkingschades, (uitleg) bewijsvermoeden, weerlegging, andere uitsluitende oorzaak, aanvullende beoordelingskader, berekeningen, sonderingen/boringen, bodemopbouw, grondwaterstand, huidige wetenschappelijke inzichten, meten en waarderen trillingen (Rb Noord-Nederland 21/1928)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2102: Awb, Wro; tegemoetkoming in planschade, directe schade, bpl, vermindering bouw- en gebruiksmogelijkheden, passieve risicoaanvaarding, openbaarmaking voorontwerp bpl, kennis nemen huis-aan-huisblad, inhoud kennisgeving, benuttingsperiode/acht maanden, voorbereiden en indienen bouwplan, nadere onderbouwing betoog (Rb Noord-Nederland 20/3130)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2068: Awb, Wm; handhaving, zeer spoedeisende bestuursdwang, geuremitterende kunststoffen, euralcode, biologische/organische fractie, afvalstoffen, bodembelastend, afwijzing toelaten partij, Nederlandse Richtlijn Bodembescherming, niet-limitatieve stoffenlijst, uitlogen, keuringscertificaat, herstelsanctie, afsluiting terrein, vertrouwensbeginsel, bijzondere omstandigheden (Rb Limburg 20/3518)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2080: Awb, Wro; bpl, conserverend, jachthaven, horeca, onjuiste aanduiding, bouwvlak, initiatief/tweede woning, woonsituatie, belemmering bedrijfsvoering, bedrijfswoning/noodzakelijkheid, trekkershutten, jachthavenactiviteiten, deels tussenuitspraak
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2084: Awb, Wro; bpl, transformatie bedrijventerrein, woongebied, bewoners plangebied, stedenbouwkundig plan, afzetting kade/uitvoeringsaspect, beschermd dorpsgezicht, zichtlijnen, blijvend (vrij) uitzicht, verkeersontsluiting, uitvoerbaarheid, trillingsmeters/nulmeting, Natura 2000-gebieden/aangevoerd ter zitting, goede procesorde
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2114: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, invordering, strijd bpl, schuur/agrarisch bedrijf, uitleg last, dwangsom niet verbeurd, geen bevoegdheid tot invordering (Rb Noord-Holland 21/1938)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2113: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, bestuursdwang, caravan, groenstrook, strijd bpl, concreet zicht op legalisatie, vertrouwensbeginsel, evenredigheid, begunstigingstermijn (Rb Noord-Holland 21/2666)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2098: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, gebruik als woning, gemeentelijk beleid, acceptatie BRP, WOZ-beschikkingen, leegstand (Rb Amsterdam 21/3107)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2078: Awb, Wabo; niet tijdig beslissen, melding vergunningvrij bouwen, aangemerkt als verzoek om herziening, feiten of omstandigheden/8:119 Awb (Rb Noord-Nederland 21/3881)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2103: Awb, Wm; aanwijzing, locatie ondergrondse afvalcontainers, behoud inzamelcapaciteit, andere geschikte locatie, afvalpas, loopafstanden, volmelder, vullingspercentage
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2107: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, afwijken bpl en slopen, restaurant, beschermd stads-of dorpsgezicht, vergoeding kosten bezwaar, herroeping, beroepsmatig verleende rechtsbijstand (Rb Noord-Holland 21/6043)
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2081: Awb, Wro; bpl, woongebouw/appartementen, parkeren, CROW-publicatie, parkeerbehoefte, bezettingsgraad, verkeersgeneratie, schaduwwerking/zonnepanelen, geluid, warmtepompen/normen Activiteitenbesluit milieubeheer, privacy, inkijk
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2117: Awb, Wro; bpl, woningbouw, voormalige houthandel, VNG-brochure, omgevingstype/gemengd gebied, meten richtafstand, geluid, representatieve maximale invulling, bodemfactor, belemmering bestaande bedrijfsvoering
* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2118: Awb, Wro; bpl, appartementengebouw, stadion, nadelige invloed bedrijfsvoering, VNG-brochure, richtafstanden, akoestisch onderzoek, gecumuleerde geluidbelasting, wegverkeersgeluid, revisievergunning
* ABRvS 30 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2047: Awb, Wro; verzoek opheffen vovo, bpl, saneren kassen/woningbouw, ladder voor duurzame verstedelijking, bestaand stedelijk gebied, provinciale verordening ,landgoedbiotoop, tuinhistorische verkenning, cultuurhistorische aspecten, bouwhoogte
* Rechtbank Overijssel 30 mei 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1921: Awb, Wabo, Gmw; vovo, handhavingsverzoek, spoedeisendheid, acuut en actueel belang, onomkeerbare situatie
* Rechtbank Midden-Nederland 30 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2457: Awb, Wro, Wnb; vovo, handhaving, dwangsom, provinciale verordening, grondslag provinciaal vlaggenverbod, toetsingsverbod, Grondwet, EVRM
* Hoge Raad 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:777: Onteigeningswet; schadeloosstelling, verwachtingswaarde, eliminatieregel, bestemmingsplan, concreet plan/werk waarvoor wordt onteigend (Conclusie A-G ECLI:NL:PHR:2023:79, in cassatie op: Hof Den Bosch ECLI:NL:GHSHE:2022:112)
* Rechtbank Midden-Nederland 26 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2449: Awb, Wnb; afwijzing handhavend optreden, afschot wilde hoefdieren, verstoring wolf, Hrl, begrip “verstoren”, richtsnoeren Europese Commissie, voorzorgsbeginsel, intrekking ontheffing
* ABRvS 26 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2037: Awb, Wro; vovo en kortsluiten, bpl, voorbereiding, inspraak/overleg, stedenbouwkundige opzet
* ABRvS 26 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2041: Awb; vovo, handhaving, dwangsom, REACH-verordening, kaliumnitriet, thio-ureum, belangenafweging, registratieverplichting, financiële belang
* Rechtbank Oost-Brabant 26 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2572: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, ontbreken natuurvergunning, Hinderwetvergunning 1994, voortzetting project, intern salderen, Hrl, nieuw project
* Conclusie A-G 25 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:434: prejudiciële verwijzing, Richtlijn 98/34/EG, plastic draagtassen, strengere nationale regelgeving, technische voorschriften, rechtstreekse werking, buiten toepassing laten, aansprakelijkheid lidstaat
* HvJEU 25 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:425: prejudiciële verwijzing, Richtlijn 2011/92/EU, stadsontwikkelingsprojecten, drempelwaarden, Unesco-werelderfgoedsite, toetsing selectiecriteria bijlage III, toegang tot de rechter
* ABRvS 25 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2031: Awb, Wro; vovo, bpl, camping, provinciale verordening, beschermende planregeling, geluid, VNG-brochure, richtafstand
* ABRvS 25 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2030: Awb, Ontgrondingenwet; vovo, ontgrondingenvergunningen, graafwerkzaamheden, geen zienswijze, belanghebbende, spoedeisend belang, aanvang werkzaamheden/onherroepelijkheid vergunning
* Rechtbank Noord-Holland 25 mei 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:4579: Awb, Wabo, Wm; revisievergunning, maatwerkvoorschriften, cacaofabriek, ZZS/ethanal, Rie, BBT-conclusies, meetverplichting, bevoegdheid, terinzagelegging
* Rechtbank Noord-Holland 25 mei 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:4607: Awb, Wnb; cacaofabriek, handhaving, weigering vergunning, referentiesituatie, Hinderwetvergunning, vaststellen vergunde situatie,
* Rechtbank Noord-Nederland 25 mei 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:2162: Awb, Wro; afwijzing verzoek tegemoetkoming in planschade, directe schade, minicamping, schadebeperking, inspraakreactie/zienswijze, anderszins verzekerd zijn, verkoop percelen derden
* Rechtbank Rotterdam 24 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4466: Awb, Wvw 1994; opheffen geslotenverklaring, verwijderen verkeersbord en fysieke dynamische afsluiting, onderzoek, etmaalintensiteiten, snelheidsovertredingen, verkeersveiligheid, CROW-richtlijnen
* ABRvS 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1994: Awb, Wro; vovo, bpl, woningen, kerkgebouw, waterhuishouding, voorwaardelijke verplichting, parkeren, parkeerbalans, dubbelgebruik, parkeerdrukmeting, gebruiksmogelijkheden, herstelbesluit, omissies reparabel
* Rechtbank Den Haag 24 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7396: BW; kort geding, beheer- en exploitatieovereenkomst, geen ovk tot stand gekomen, 3:14 BW, vertrouwensbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel
* Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 24 mei 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:70: Lar; bouwvergunningen, bouw hotel, bezwaar, verschoonbare termijnoverschrijding, aanvullen bezwaargronden, geen vaste termijn, relevante omstandigheden
* Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 24 mei 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:75: Lar; bouwvergunning, flatgebouwen, verschoonbaarheid termijnoverschrijding, tijdigheid beroep, Lob-verzoek, belanghebbende, afstand- en zichtcriterium, gevolgen van enige betekenis
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3568: Awb, Wabo, omgevingsvergunning bouwen, vrijstaande woning, niet-ontvankelijk, griffierecht, basisregistratie personen
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3565: Awb; niet tijdig beslissen, handhavingsverzoek, redelijke wijze/verlengen beslistermijn, ingebrekestelling, prematuur, niet-ontvankelijk
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3569: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, bouwstop, belanghebbende, eigen belang/afgeleid belang, contractuele relatie, fysiek horen/Covid-19
* Rechtbank Noord-Holland 23 mei 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:4790: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning bouwen, afwijken bpl, uitvoeren werk en uitweg, kindcentrum, belanghebbende, kruimelgevallenregeling, privacy, woongenot, alternatief
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3514: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, woningen/bestaand verenigingsgebouw, welstand, bpl/statische verwijzing welstandsnota
* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4351: BW; verjaring, erfdienstbaarheid, buurweg, noodweg
* Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4353: BW; kort geding, woonwagenstandplaats, gerechtvaardigd vertrouwen, Didam-arrest, artikel 3:14 BW, evenredigheidsbeginsel/bindingseis, contractsvrijheid
* Rechtbank Rotterdam 22 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4165: Awb, Wabo; afwijzing aanvraag omgevingsvergunning, vervangen schutting, peil, meten hoogte, bestaande aansluitende terrein, bijlage II bij het Bor/jurisprudentie Afdeling
# Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3551: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, fysiotherapiepraktijk, geluideisen Bouwbesluit, contactgeluidsniveau, luchtgeluidniveauverschil, impact vergunde gebruik, woon- en leefklimaat, geluidnormen Activiteitenbesluit milieubeheer, achtergrondgeluid
* Rechtbank Rotterdam 19 mei 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4293: Awb. Waterwet; handhaving, dwangsom, invordering, stoffen/oppervlaktewaterlichaam, rechtvaardigingsgrond/extreme weersomstandigheden, bijzonderheden, duidelijkheid last, hoogte dwangsom, verbeuren dwangsom/monstername
* Rechtbank Den Haag 17 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7052: Awb, Waterwet; projectplan, oevers, groutankers, nadelige gevolgen, financiële vergoeding, minnelijke oplossing, alternatieven, gedoogplicht, nadeelcompensatieregeling
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3504: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen, fundering mast, bemaling, risico verzilting, schrik dieren werkzaamheden, civielrechtelijk geschil
*Rechtbank Overijssel 17 mei 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1794: Awb, Wabo, Gmw; handhaving, dwangsom, invordering, overtreden voorschriften, duidelijkheid last, reformatio in peius, concreet zicht op legalisatie, evenredigheid, vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel hoogte dwangsom
* Rechtbank Amsterdam 15 mei 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:3042: Awb, Gmw; exploitatievergunning, APV, bpl, horecacategorie, woon- en leefklimaat
* Rechtbank Midden-Nederland 15 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2192: Awb, Woningwet, Wm; afwijzing handhavingsverzoek, geur, Activiteitenbesluit milieubeheer, Activiteitenregeling milieubeheer, (groot)keukenapparatuur, aanvullen rechtsgronden, Bouwbesluit 2012,
* Rechtbank Gelderland 15 mei 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2782: BW; overhangende takken, berkenboom, schaduw, rendementsverlies zonnepanelen, wegsnijdrecht, onrechtmatige hinder
* Rechtbank Oost-Brabant 15 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2209: Awb, Msw; bestuurlijke boete, afwezigheid van alle schuld, verantwoordelijkheid/naleving wettelijke voorschriften
* Rechtbank Oost-Brabant 15 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2208: Awb, Msw; bestuurlijke boete, champost, samenloop, voortgezette handeling, evenredigheid, EVRM, vervoersbewijzen dierlijke meststoffen,
* Rechtbank Midden-Nederland 11 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2188: Awb, Wabo, Woningwet; afwijzing handhavingsverzoek, vergroten raam, vergunningvrij, welstandsexces, vertrouwensbeginsel
* Rechtbank Midden-Nederland 10 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2208: Awb, Wabo, Chw; omgevingsvergunning bouwen, afwijken bpl, wijzigen rijksmonument, woningen/kasteel, verkeersgeneratie, kencijfers CROW, capaciteit ontsluitingsweg, parkeerbehoefte, alternatieven
* Rechtbank Den Haag 10 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:6523: Awb, Gmw; handhaving, bestuursdwang, APV, zeecontainer, openbare weg, politie/bekendheid eiser als aanspreekpunt, toestemming, vertrouwensbeginsel, eigenaar container
* Rechtbank Noord-Holland 3 mei 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:4899: Awb, Waterwet; watervergunningen, relativiteitsvereiste, milieuzorgsysteem, BREF IJzer en Staal, ZZS, Algemene BeoordelingsMethodiek 2016
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 3 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3090: BW; populierbomen, valwind, onrechtmatige daad, zorgplicht, boomveiligheidscontrole, Visual Tree Assessment, gemeentelijk beleid
* Parket bij de Hoge Raad 21 april 2023, ECLI:NL:PHR:2023:446: BW; overheidsprivaatrecht, onrechtmatig handelen voorfase, begrip bouwperceel bpl, formele rechtskracht/dictum, onzelfstandige voorbereidingshandeling, arrest Talma/Friesland, abstracte schadebegroting, fixering vergoeding vertragingsschade
* Rechtbank Den Haag 21 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7383: Awb, Wabo; afwijzing aanvraag omgevingsvergunning, kinderopvang en buitenschoolse opvang, tijdigheid indienen beroepschrift, gemeentelijke postregistratiesysteem, verzending aannemelijk, stempel, inhoudelijk oordeel ten overvloede, uitleg bpl, gemeentelijk beleid
* Rechtbank Noord-Holland 29 maart 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:3619: BW; overheidsaansprakelijkheid, wateroverlast, rioolwater/woning, onrechtmatige hinder, gebrekkige riolering, gemeentelijk rioleringsplan, zorgplicht, Wet milieubeheer, Waterwet
* Rechtbank Amsterdam 21 maart 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:1812: Awb, Woningwet; handhaving, dwangsom, Bouwbesluit 2012, artikel 7:11a, BHV-organisatie, ontruimingsoefening, reactietijd, overtreder, duidelijkheid last, bijzondere omstandigheden, begunstigingstermijn
* Rechtbank Den Haag 15 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5425: BW; onrechtmatige overheidsdaad, pluimveebedrijven, houden en opfokken legkippen, last onder bestuursdwang, vernietiging besluiten CBb, Legkippenbesluit, causaal verband, strafrechtelijke handhaving
* Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 21 september 2022, ECLI:NL:OGEAA:2022:465; BW; bar, onrechtmatige hinder, formulering vordering/executiegeschillen, geluidsoverlast, objectieve geluidmetingen, ontbreken meetgegevens

 

# = betrokkenheid STAB

! = (nog) niet gepubliceerd

Bijzondere overwegingen

* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2067: Awb, Gmw; handhaving, dwangsom, APV, plaatsen reclameborden, overtreder, functioneel daderschap/strafrecht, herstelsancties, bestuurlijke boete, natuurlijke personen/rechtspersonen, Drijfmest-arrest, uitspraak na conclusie staatsraad A-G (Rb Overijssel 20/548)
7.2. Ingevolge artikel 5:1, tweede lid, van de Awb wordt onder overtreder verstaan degene die de overtreding pleegt of medepleegt. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling is overtreder in de eerste plaats degene die de verboden handeling fysiek verricht. Daarnaast kan in bepaalde gevallen degene die de overtreding niet zelf feitelijk begaat, maar aan wie de gedraging is toe te rekenen, voor de overtreding verantwoordelijk worden gehouden en derhalve als overtreder worden aangemerkt.
7.3. De Afdeling ziet aanleiding deze rechtspraak te nuanceren. De Afdeling onderschrijft de conclusie van de AG dat zowel voor de bestuurlijke boete als voor herstelsancties moet worden aangesloten bij de strafrechtelijke criteria voor functioneel daderschap. Dit vindt ook steun in de wetsgeschiedenis die is vermeld in paragraaf 4.2 van de conclusie van de AG. Die aansluiting geldt zowel voor natuurlijke personen als voor rechtspersonen. In dit verband is van belang dat een V.O.F. op grond van artikel 5:1, derde lid, van de Awb in verbinding met artikel 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht wat betreft het overtrederschap gelijk wordt gesteld met een rechtspersoon. Voor zover het gaat om natuurlijke personen houdt de rechtspraak van de strafkamer van de Hoge Raad in dat: “een (verboden) gedraging [kan] in redelijkheid aan de verdachte als (functioneel) dader kan worden toegerekend indien deze erover vermocht te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en indien zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de verdachte kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging” (HR 23 februari 1954, ECLI:NL:HR:1954:3 (IJzerdraad-arrest) en HR 8 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3487).
7.4. Wat betreft de strafrechtelijke criteria voor het daderschap van rechtspersonen wijst de Afdeling op de criteria die zijn geformuleerd in het arrest van 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938 (Drijfmest-arrest), zoals verduidelijkt in het arrest van 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733. In zijn arrest van 26 april 2016 heeft de Hoge Raad overwogen:…………..
7.5. Uit de hiervoor, onder 7.4, vermelde rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat niet vereist is dat zich alle of meerdere van de onder a tot en met d vermelde omstandigheden voordoen. Anders dan in de conclusie van de AG onder meer in overweging 6.7 wordt betoogd, houden de hiervoor weergegeven overwegingen van de Hoge Raad verder niet de eis in dat de overtreder de overtreding moet kunnen “bewerkstelligen”. Dit verschil in inzicht over de inhoud van de criteria is  de reden dat de Afdeling in het navolgende de vraag over het overtrederschap anders beantwoordt dan de AG.

# ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2106: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, situering woning, procesbelang, belanghebbende, vvgb, open landschap, gebiedsaanduiding “open landschap”, schaalniveau, gelijkheidsbeginsel, evenredigheid, vertrouwensbeginsel (Rb Gelderland 18/6636)
4. ………. De rechtmatigheid van het besluit omtrent de verklaring van geen bedenkingen wordt getoetst in het kader van het beroep tegen het besluit inzake de omgevingsvergunning. Indien het besluit omtrent de verklaring van geen bedenkingen onrechtmatig moet worden geacht, heeft het college zich bij het weigeren van de omgevingsvergunning niet op het besluit van de raad mogen baseren. De Afdeling oordeelt niet zelf of de weigering een verklaring van geen bedenkingen af te geven is gebaseerd op strijd met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad redelijkerwijs heeft kunnen besluiten de verklaring te weigeren. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de verklaring te dienen doelen. Wanneer de raad een verklaring van geen bedenkingen heeft geweigerd voor de activiteiten, kan het college niets anders doen dan daarvoor vervolgens omgevingsvergunning weigeren. In artikel 2.20a van de Wabo is immers bepaald dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor voor het verlenen van de omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen is vereist, de omgevingsvergunning voor die activiteit wordt geweigerd indien de verklaring is geweigerd.
4.1. De Afdeling stelt vast dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat de door de raad geweigerde verklaring van geen bedenkingen rechtmatig tot stand is gekomen. De rechtbank heeft echter vervolgens getoetst of het college in redelijkheid de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan heeft kunnen weigeren. Zoals hiervoor, onder 4., uiteen is gezet, is het college, kort gezegd, bij een door de raad geweigerde verklaring van geen bedenkingen gehouden vervolgens de omgevingsvergunning te weigeren. De rechtbank heeft dit niet onderkend……
7.1. …….. De gevolgen van die uitkomst zijn niet onevenredig met de daarmee te dienen belangen. De Afdeling licht dit als volgt toe. Het gaat in deze procedure uitsluitend om de weigering van de omgevingsvergunning, na de weigering door de raad om een verklaring van geen bedenkingen te verlenen. Zoals hiervoor, onder 4., uiteen is gezet, kan de verklaring slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening. De raad komt bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid een verklaring van geen bedenkingen te verlenen, beleidsruimte toe en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad redelijkerwijs heeft kunnen besluiten de verklaring te weigeren. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de verklaring te dienen doelen. Aldus geeft de Afdeling in de nu voorliggende zaak toepassing aan het in de aangehaalde uitspraak van 2 februari 2022 ontwikkelde toetsingskader voor een beroep op het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb voor besluiten die berusten op een discretionaire bevoegdheid. Zoals hiervoor onder 6.3. overwogen is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen de raad zich op het standpunt mocht stellen dat de woning een in ruimtelijk opzicht onwenselijke aantasting van de openheid van het landschap met zich brengt en dat de compensatiemogelijkheden (in de zin van landschappelijke inpassing) niet opwegen tegen het definitief kwijtraken van een deel van de openheid die typerend is voor de agrarische enclave…………

* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2076: Awb, Hvw; aanwijzing, verbod verhuur woonruimte toeristen, huisvestingsverordening, procesbelang, tekst, geschiedenis totstandkoming Hvw, leefbaarheid, woonboten, gehele grondgebied, bevoegdheid, heroverweging in bezwaar, evenredigheid (Rb Amsterdam 20/4800, 20/4835 en 20/4307)
6. De Wet toeristische verhuur van woonruimten is in werking getreden na het aanwijzingsbesluit. Dat betekent dat die wet en de memorie van toelichting bij die wet geen rol kunnen spelen bij de beoordeling van het aanwijzingsbesluit. Beoordeeld moet worden of de Hvw, zoals die gold op 1 juli 2020, de ruimte bood voor het opnemen van een bepaling in de Hvv op basis waarvan wijken kunnen worden aangewezen waar toeristische verhuur verboden is. Anders dan de rechtbank oordeelt de Afdeling dat de tekst of de geschiedenis van de totstandkoming van de Hvw, zoals die wet gold op 1 juli 2020, niet uitsluit dat binnen een vergunningstelsel voor woningonttrekking wijken worden aangewezen waarvoor geen vergunning zal worden verleend voor vakantieverhuur. Uit de memorie van antwoord van 14 mei 2014 (Kamerstukken I 2013/14, 32 271, C, blz. 7) volgt dat een vergunning wordt verleend tenzij het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met het onttrekken, samenvoegen of omzetten gediende belang en het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad niet door het stellen van voorwaarden en voorschriften voldoende kan worden gediend. Uit de uitspraak van de Afdeling van 23 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1336, volgt dat bij een beslissing op een aanvraag voor een omzettingsvergunning ook leefbaarheid een criterium mag zijn waaraan wordt getoetst. Uit de wetsgeschiedenis volgt niet dat de belangenafweging, tussen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad en het met het onttrekken gediende belang, niet op wijkniveau mag worden gemaakt. Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat artikel 3.3.8b, derde lid, van de Hvv onverbindend is wegens strijd met de Hvw.
15.1. Het aanwijzingsbesluit houdt een territoriale beperking van de uitoefening van een dienstenactiviteit in, zoals bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a, van de Dienstenrichtlijn………… In dit geval is het aanwijzingsbesluit echter niet evenredig. De Afdeling overweegt hiertoe als volgt. Hoewel het aanwijzen van wijken waar een verbod op vakantieverhuur geldt op zichzelf in beginsel niet in strijd is met de Hvw, zoals de Afdeling hiervoor, onder 6, heeft geoordeeld, volgt wel uit de wetsgeschiedenis dat met het weigeren van vergunningen terughoudend moet worden omgegaan. Het totaal verbieden van vakantieverhuur in bepaalde wijken is een vergaande maatregel. Dit mag alleen als daarvoor goede redenen zijn, die verband houden met het doel en de strekking van de Hvw. Daarom had het college eerst moeten onderzoeken of minder vergaande maatregelen genomen konden worden om het beoogde doel te bereiken. Niet is gebleken dat het college dit heeft gedaan. Zo heeft het college bijvoorbeeld niet onderzocht, of zou kunnen worden volstaan met een quotum, hoger dan nul, voor het aantal onttrekkingsvergunningen voor vakantieverhuur in de aangewezen wijken. Ook is niet bij de afwegingen betrokken dat het vergunningstelsel de mogelijkheid biedt om verleende vergunningen in te trekken wanneer er te veel overlast is. Ook uit het rapport volgt niet dat naar minder vergaande maatregelen is gekeken, omdat dit onvoldoende bruikbare gegevens voor die afwegingen bevat en dit kennelijk geen onderdeel uitmaakte van de onderzoeksvraag………….

* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2081: Awb, Wro; bpl, woongebouw/appartementen, parkeren, CROW-publicatie, parkeerbehoefte, bezettingsgraad, verkeersgeneratie, schaduwwerking/zonnepanelen, geluid, warmtepompen/normen Activiteitenbesluit milieubeheer, privacy, inkijk
11.2. Naar het oordeel van de Afdeling is de aantasting van de privacy van [appellant sub 2] door toegenomen inkijk op zijn perceel en woning redelijkerwijs niet aanvaardbaar. Hierbij betrekt de Afdeling de geringe afstand van 2 meter van het bouwvlak tot de perceelsgrens van [appellant sub 2] en van 11 meter tot zijn woning, de maximale bouwhoogte van 14,7 meter binnen dit bouwvlak. De planregels waarborgen op geen enkele wijze dat de privacy van [appellant sub 2] wordt beschermd, bijvoorbeeld door de oriëntatie van de appartementen hierin vast te leggen. Het plan biedt dus alle ruimte voor de realisatie van een woongebouw op korte afstand van het perceel van [appellant sub 2], met volledig zicht op het perceel en de woning van [appellant sub 2] vanuit de beoogde appartementen………… Ook uit het bouwplan blijkt dus niet, anders dan de raad stelt, dat de inkijk op het perceel en de woning van [appellant sub 2] en het verlies van zijn privacy zijn beperkt. Uit het bouwplan volgt eerder dat de initiatiefnemer de door het plan geboden ruimte zonder meer heeft benut.
De Afdeling heeft begrip voor het door de raad gestelde maatschappelijke belang van woningbouw. Naar het oordeel van de Afdeling kan dat belang echter ook worden gediend met inachtneming van waarborgen in het plan die voorkomen dat de privacy van [appellant sub 2] onevenredig wordt aangetast. Dat het plangebied in de schil van het centrum ligt, betekent niet dat de privacy van [appellant sub 2] van geen enkele betekenis meer is. Omdat de raad het privacybelang van [appellant sub 2] onvoldoende in acht heeft genomen, heeft de raad zich niet op het standpunt kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

* ABRvS 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2117: Awb, Wro; bpl, woningbouw, voormalige houthandel, VNG-brochure, omgevingstype/gemengd gebied, meten richtafstand, geluid, representatieve maximale invulling, bodemfactor, belemmering bestaande bedrijfsvoering
6.2. Indien de relevante richtafstand uit de VNG-brochure wordt aangehouden behoeft het gemeentebestuur in beginsel geen verdere toetsing te verrichten. Het gemeentebestuur kan er desondanks voor kiezen om onderzoek te laten verrichten naar de gevolgen van een activiteit voor het woon- en leefklimaat. In dergelijke gevallen kan de appellant dat onderzoek bestrijden. De Afdeling dient dan te beoordelen of dat onderzoek zorgvuldig is verricht en kan niet volstaan met een verwijzing naar de richtafstand, nu het gemeentebestuur daar zelf ook niet mee heeft volstaan. In dit geval wordt voldaan aan de richtafstand en is er niettemin zekerheidshalve een onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting ter plaatse.

* Rechtbank Midden-Nederland 30 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2457: Awb, Wro, Wnb; vovo, handhaving, dwangsom, provinciale verordening, grondslag provinciaal vlaggenverbod, toetsingsverbod, Grondwet, EVRM
10. De Interim Omgevingsverordening heeft een gemengd karakter van provinciaal medebewind en autonomie. Een aantal bepalingen heeft een grondslag in de Wet ruimtelijke ordening en andere wetten op het terrein van de fysieke leefomgeving. Volgens gedeputeerde staten geldt dat ook voor het vlaggenverbod en geeft artikel 1.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet natuurbescherming als wet in formele zin daarvoor een grondslag. De voorzieningenrechter is het daar niet mee eens. In deze bepaling staat dat de Wet natuurbescherming (onder meer) is gericht op het verzekeren van een samenhangend beleid gericht op het behoud en beheer van waardevolle landschappen. Dat dit de doelstelling van de wet is, betekent niet dat daarmee aan Provinciale Staten in het kader van medebewind de bevoegdheid wordt gegeven tot het geven van een verbodsstelsel met het oog op het beschermen van waardevolle landschappen, dat zich rechtstreeks richt tot de burger. Die bevoegdheid volgt ook niet uit andere bepalingen van de Wet natuurbescherming of uit de Wet ruimtelijke ordening.
11. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat het vlaggenverbod geen grondslag heeft in een wet in formele zin: net als de overige bepalingen in afdeling 7.4 van de Interim Omgevingsverordening is het verbod gebaseerd op de autonome verordenende bevoegdheid die provinciale staten hebben op grond van artikel 145 van de Provinciewet.
15. Wat echter moet worden onderkend, is dat het vlaggenverbod een zeer ruime geografische reikwijdte heeft. …… De voorzieningenrechter oordeelt dat het vlaggenverbod er hierdoor in feite op neerkomt dat aan een vlag als zelfstandig uitingsmiddel redelijkerwijs geen gebruik van enige betekenis meer wordt gelaten. Het verbod maakt het feitelijk functioneren van het recht om op deze wijze gedachten en gevoelens te openbaren daarmee volledig onmogelijk en dat is in strijd met artikel 7, derde lid, van de Grondwet. ……..
18. Ook met de uitzonderingen uit de Interim Omgevingsverordening wordt het feitelijk functioneren van de vlag als uitingsmiddel in het landelijk gebied nog steeds volledig onmogelijk gemaakt, en wordt de reikwijdte die artikel 7, derde lid, van de Grondwet aan een provinciale regeling biedt om regels te stellen over de plaats van de uiting overschreden. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat het provinciale vlaggenverbod, voor zover dat betrekking heeft op het uiten van een mening, onrechtmatig is vanwege strijd met artikel 7, derde lid, van de Grondwet. Een dergelijk verbod mag alleen worden gegeven door de wetgever in formele zin of door provinciale staten als zij in medebewind een bevoegdheid uitoefenen die zij van die wetgever in formele zin hebben verkregen. Het verbod mag niet worden gegeven in een provinciale verordening binnen de autonome verordenende bevoegdheid van provinciale staten, zoals hier is gebeurd.
19. Het gevolg hiervan is dat niet handhavend kan worden opgetreden tegen overtredingen van het vlaggenverbod, voor zover met een vlag een mening wordt geuit. De last onder dwangsom die aan verzoeker is opgelegd had daarom niet gebaseerd mogen worden op deze bepaling van de Interim Omgevingsverordening.

* Rechtbank Midden-Nederland 26 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2449: Awb, Wnb; afwijzing handhavend optreden, afschot wilde hoefdieren, verstoring wolf, Hrl, begrip “verstoren”, richtsnoeren Europese Commissie, voorzorgsbeginsel, intrekking ontheffing
15. In de Habitatrichtlijn en in de Wnb is geen definitie gegeven van het begrip ‘verstoren’. Uit de uitspraak van 4 maart 2021 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) over bosbouw in Zweden, waar De Faunabescherming ook op heeft gewezen, volgt dat ‘verstoren’ in ieder geval niet beperkt is tot activiteiten die de staat van instandhouding van een soort aantasten en ook niet beperkt is tot activiteiten die worden uitgevoerd tijdens perioden van voortplanting, afhankelijkheid van de jongen, overwintering en trek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder b, van de Habitatrichtlijn.3 Het Hof geeft hiermee dus wel een nadere duiding aan het begrip ‘verstoren’, maar geeft daarvan geen uitputtende definitie.
16. De rechtbank heeft voor de betekenis van het begrip ‘verstoren’ ook gekeken naar rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Daaruit volgt dat niet ieder plan dat tot gevolg heeft dat een beschermde diersoort zich moet aanpassen aan de veranderde omgeving een opzettelijke verontrusting is in de zin van die bepaling.4 Het tijdelijk (doen) wegvluchten voor werkzaamheden naar een rustiger plek kan niet worden aangemerkt als opzettelijke verstoring. De rechtbank onderschrijft deze uitleg van de Afdeling, maar stelt tegelijkertijd vast dat ook uit deze rechtspraak geen eenduidig antwoord volgt op de vraag wat in algemene zin als verstoren moet worden gezien in een zaak als de voorliggende. In deze zaak is immers niet zonder meer sprake van het aanpassen van de beschermde diersoort aan de veranderde omgeving, maar van vestiging van de wolf in een gebied dat al jarenlang onveranderd wordt gekenmerkt door allerlei vormen van menselijke activiteit, waaronder de jacht op wilde hoefdieren.
17. De tussenconclusie is dat noch de wettelijke bepalingen, noch de rechtspraak een uitputtende definitie geven van ‘verstoren’, die kan worden toegepast in deze zaak, waarbij een beschermde soort zich heeft gevestigd in een gebied met bestaande activiteiten van de mens.
18. Gedeputeerde staten hebben voor de betekenis van het begrip ‘verstoren’ aansluiting gezocht bij de invulling die de Europese Commissie daaraan geeft in de ‘Richtsnoeren inzake de strikte bescherming van diersoorten van communautair belang uit hoofde van de habitatrichtlijn’5. Uit deze richtsnoeren volgt dat elke opzettelijke verstoring die van invloed kan zijn op de overlevingskansen, het voortplantingssucces of het voortplantingsvermogen van een beschermde soort, of die leidt tot een verkleining van het leefgebied of tot verplaatsing of verdringing van de soort, moet worden beschouwd als ‘verstoren’ in de zin van artikel 12, eerste lid, van de Habitatrichtlijn.
19. De rechtbank is als nationale rechter gebonden aan de uitleg die het Hof heeft gegeven aan bepalingen van het Unierecht. Uit de vaste rechtspraak van zowel het Hof als van de Afdeling volgt dat richtsnoeren van de Europese Commissie op zichzelf niet bindend zijn, maar dat zij wel een handvat bieden bij de interpretatie van bepalingen in een richtlijn.6 Gelet hierop komt aan de richtsnoeren betekenis toe.
20. De rechtbank zal de invulling die gedeputeerde staten geven aan het begrip verstoren volgen. Dit betekent dat de rechtbank voor de invulling van het begrip ‘verstoren’ zoals bedoeld in de Habitatrichtlijn en de Wnb aansluiting zoekt bij de richtsnoeren. Tegen deze achtergrond beoordeelt de rechtbank of gedeputeerde staten zich terecht op het standpunt stellen dat de wolf niet wordt verstoord.
24. De rechtbank overweegt bovendien dat het rapport van Smit vanwege zijn wetenschappelijke benadering slechts beperkt bruikbaar is voor beantwoording van de vraag of ook in juridische zin sprake is van verstoring van de wolf. Dat sprake is van verstoring in wetenschappelijk-ecologische zin, betekent immers niet zonder meer dat de mate waarin dat gebeurt ook inhoudt dat sprake is van invloed op overlevingskansen, voortplantingsniveau of -vermogen, of dat het leefgebied wordt verkleind of dat de wolf verplaatst of wordt verdrongen. ……….

* Rechtbank Oost-Brabant 26 mei 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2572: Awb, Wnb; afwijzing handhavingsverzoek, ontbreken natuurvergunning, Hinderwetvergunning 1994, voortzetting project, intern salderen, Hrl, nieuw project
5.6 Eenmaal bewust gewijzigd kun je niet zomaar zonder melding terug wijzigen. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden voor de herstart van het bedrijf een melding op grond van artikel 1.10, eerste lid, van het Abm is vereist. De herstart van het bedrijf is onder deze omstandigheden geen voortzetting van het oudere project dat is vergund in de Hinderwetvergunning uit 1994 om de volgende redenen:
– Na de bewuste wijziging is geen sprake van continuïteit of overeenstemming ten aanzien van de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd.
– De eerder verleende Hinderwetvergunning is vervallen.
– Omdat een melding is vereist voor de herstart op grond van artikel 1.10, eerste lid, van het Abm kan geen referentiesituatie worden ontleend aan de eerder verleende Hinderwetvergunning.
Daarom is voor de herstart een natuurvergunning vereist. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de rechtsoverwegingen 85 en 86 van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) van 7 november 2018
5.
5.7 Er zijn in Nederland veel bedrijven (waaronder veehouderijen) waarvoor in het verleden een vergunning is verleend, die inmiddels van rechtswege is vervallen omdat de bedrijven inmiddels vallen binnen de werkingssfeer van het Abm en waar de stallen of gebouwen nog zijn blijven staan. Het onverkort toelaten van intern salderen zonder passende beoordeling in dit geval en andere gevallen zou grote gevolgen kunnen hebben: Deze bedrijven zouden dan kunnen worden hervat zonder natuurvergunning (mits er geen nieuwe omgevingsvergunning voor bouwen is vereist). Ook zouden de rechten om te herstarten kunnen worden ingezet om extern te salderen ten behoeve van andere projecten. Bovendien zou het bevoegd gezag niet snel iets kunnen doen om dit te voorkomen. Eiseres merkt namelijk terecht op dat de Hinderwetvergunning uit 1994 niet kan worden ingetrokken omdat deze is vervallen. Dat volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 31 januari 2007.6 Met de huidige redactie van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb en de uitleg hiervan in de rechtspraak van de Afdeling7 zou het onverkort toelaten van salderen kunnen leiden tot een enorme feitelijke toename in stikstofdepositie zonder passende beoordeling van die effecten. Dat helpt Nederland niet uit de stikstofcrisis. Deze uitleg is volgens de rechtbank in strijd met artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

* HvJEU 25 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:425: prejudiciële verwijzing, Richtlijn 2011/92/EU, stadsontwikkelingsprojecten, drempelwaarden, Unesco-werelderfgoedsite, toetsing selectiecriteria bijlage III, toegang tot de rechter
47 In een stedelijk milieu met beperkte ruimte zijn drempelwaarden voor een oppervlaktegebruik van ten minste 15 ha en een brutovloeroppervlak van meer dan 150 000 m² zo hoog dat de meeste stadsontwikkelingsprojecten in de praktijk bij voorbaat onttrokken zijn aan de verplichting om een milieueffectbeoordeling uit te voeren.
50 Het staat evenwel uiteindelijk aan de verwijzende rechter om op basis van alle beschikbare relevante gegevens te beoordelen of de betreffende drempelwaarden en criteria op een zodanig niveau zijn vastgesteld dat in de praktijk alle of nagenoeg alle projecten in kwestie onttrokken zijn aan de verplichting tot het verrichten van een milieueffectbeoordeling, en om zich er – indien dit inderdaad het geval is – van te vergewissen of deze onttrekking niet kan worden gerechtvaardigd door het feit dat op basis van een algehele beoordeling kan worden aangenomen dat geen van de uitgesloten projecten een aanzienlijk milieueffect kan hebben.
59 In dit verband heeft het Hof reeds geoordeeld dat een lidstaat noodzakelijkerwijs in zijn uit richtlijn 2011/92 voortvloeiende verplichtingen tekortschiet wanneer hij expliciet of impliciet een of meerdere criteria van bijlage III bij richtlijn 2011/92 niet in aanmerking neemt, aangezien – naargelang van het onder bijlage II bij die richtlijn vallende project – elk van die criteria relevant kan zijn voor de beantwoording van de vraag of een milieueffectbeoordelingsprocedure moet worden georganiseerd (zie in die zin beschikking van 10 juli 2008, Aiello e.a., C‑156/07, EU:C:2008:398, punt 50).
60 Hieruit volgt dat de bevoegde instantie het betreffende project in het kader van een onderzoek per geval aan alle in bijlage III bij richtlijn 2011/92 genoemde selectiecriteria moet toetsen om vast te stellen welke criteria relevant zijn in het concrete geval, en dat zij vervolgens naar behoren rekening moet houden met alle criteria die aldus relevant blijken te zijn.
61 In dit verband zij eraan herinnerd dat het Hof reeds de stelling heeft verworpen dat stadsontwikkelingsprojecten in stedelijke gebieden nagenoeg geen gevolgen hebben voor het milieu, en in zoverre heeft verwezen naar de thans in punt 2, onder c), vii) en viii), van bijlage III bij richtlijn 2011/92 opgenomen criteria die betrekking hebben op gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid en landschappen van historisch, cultureel of archeologisch belang (zie in die zin arrest van 16 maart 2006 Commissie/Spanje, C‑332/04, niet gepubliceerd, EU:C:2006:180, punten 79 en 80).
62 Gelet op een en ander dient op de vierde prejudiciële vraag te worden geantwoord dat artikel 4, lid 3, van richtlijn 2011/92 aldus moet worden uitgelegd dat de bevoegde instantie bij een per geval te verrichten beoordeling of een project mogelijkerwijs aanzienlijke milieueffecten heeft en bijgevolg aan een milieueffectbeoordeling moet worden onderworpen, dat project aan alle selectiecriteria van bijlage III bij die richtlijn dient te toetsen om vast te stellen welke criteria relevant zijn in het concrete geval, en vervolgens deze criteria dient toe te passen op het concrete geval

* Rechtbank Noord-Nederland 25 mei 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:2162: Awb, Wro; afwijzing verzoek tegemoetkoming in planschade, directe schade, minicamping, schadebeperking, inspraakreactie/zienswijze, anderszins verzekerd zijn, verkoop percelen derden
5.2. De rechtbank stel voorop dat naar vaste jurisprudentie in geval van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, de benadeelde gehouden is om de schade te beperken, voor zover dit redelijkerwijze van hem kan worden verlangd.1 Indien hij daaraan niet voldoet, kan dit tot gevolg hebben dat de vergoedingsplicht op de voet van artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij in het bestuursrechtelijk schadevergoedingsrecht aansluiting wordt gezocht, wordt verminderd. Voor toepasselijkheid van die bepaling is vereist dat de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend.2
5.3. Naar het oordeel van de rechtbank kon in dit geval niet redelijkerwijs van eisers worden gevergd dat zij een inspraakreactie dan wel een zienswijze naar voren hadden gebracht tegen het vervallen van de bestemming verblijfsrecreatie. De rechtbank acht daarvoor van belang dat in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) niet een dergelijke verplichting is opgenomen. Dat, naar verweerder stelt, de regering bij de totstandkoming van de Wro3 heeft overwogen om in de nieuwe regeling het in behandeling nemen van een verzoek tot tegemoetkoming in de schade afhankelijk te stellen van de vraag of de betrokkene in de fase van de voorbereidingsprocedure van het besluit tot vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan, het bestuur heeft gewezen op het intreden van schade ten gevolge van dat besluit, leidt niet tot een ander oordeel. De wetgever heeft ervoor gekozen om een dergelijke verplichting niet op te nemen in een wettelijk voorschrift.
5.3.1. De rechtbank ziet in de rechtspraak evenmin aanknopingspunten voor het standpunt van verweerder. Daarbij wijst de rechtbank erop dat de Afdeling in haar uitspraak van 15 augustus 1996 heeft geoordeeld dat in de omstandigheid dat degene die een beroep doet op de schadevergoedingsregeling geen bezwaar of beroep heeft ingesteld tegen het schadeveroorzakende besluit, terwijl dit redelijkerwijs wel mogelijk was geweest, geen reden kan zijn gelegen om een verzoek af te wijzen.4 Daarbij heeft de Afdeling erop gewezen dat een dergelijk standpunt van verweerder tot het ongewenste gevolg zou leiden dat de uitvoering van een bestreden besluit zou worden vertraagd door bedenkingen van louter financiële aard.
7.3. De rechtbank overweegt dat, anders dan eisers betogen, gelet op de tekst van artikel 6.1 van de Wro moet worden beoordeeld of ten tijde van de beslissing op de aanvraag de schade voldoende anderszins verzekerd is.8
7.9. Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande niet aannemelijk dat het verschil tussen de door de SAOZ getaxeerde waarde (€ 563.000,-) en de bij de verkoop gehanteerde waarde (€ 650.000,-) kan worden verklaard door een algemene prijsstijging tussen de peildatum voor de planschade en de verkoopdatum. Verweerder heeft zich daarbij kunnen baseren op de adviezen van de door hem ingeschakelde deskundige Gloudemans. Het betoog van eisers slaagt niet.
7.10. De rechtbank is gelet op het vorenstaande dan ook van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat de schade voldoende anderszins verzekerd is met de verkoop van de percelen aan derden. Dat betekent dat de tweede grond om het verzoek om tegemoetkoming in planschade af te wijzen standhoudt…….

# = betrokkenheid STAB

= (nog) niet gepubliceerd

STAB verzorgt de jurisprudentie voor STAB OGR updates

Iris Kieft, advocaat en associate partner bij NautaDutilh, schreef een annotatie bij de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 16 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:3302 over het beroep van Chemours tegen de ambtshalve wijziging van haar omgevingsvergunning door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. In dit besluit had het college bepaalde stoffen (PFAS) op basis van het voorzorgsbeginsel als Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) behandeld. In de noot wordt nader ingegaan op het oordeel van de rechtbank over de toepassing van het voorzorgsbeginsel door het college en de rol die deskundigen bij die beoordeling hebben gespeeld.

Samenvattingen van jurisprudentie op STAB-site
Op de website van STAB wordt recente jurisprudentie ook samengevat.
De volgende uitspraken zijn deze week nieuw geplaatst:

ABRvS 26 april 2023 Provinciaal inpassingsplan, railterminal, geluidbelasting, WHO-norm, Wnb-vergunning

ABRvS 19 april 2023 Handhaving, geluidoverlast, omvang van het geding

Rb Oost-Brabant 21 april 2023 Verzoek handhaving, asfaltcentrale, overschrijding emissiegrenswaarde, erkende maatregel