Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2845: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, afwijzing verzoek handhaving, ophogen van grond voor woning, toetsingskader, risico afsterven bomen, noodzaak ontheffing Wnb, herstelbesluit, Boom Effect Analyse, quickscan, dwangsom niet tijdig beslissen (Rb Zeeland-West-Brabant 19/6531)
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2866: Awb: kostenverhaal spoedbestuursdwang, rijksmonument, huur steigers, noodzaak (Rb Limburg 19/2182)
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2851: Awb, Wro; bpl, onzelfstandige wooneenheden in boerderij, overgangsrecht, omgevingsverordening
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2752: Awb, Wabo; afwijzing verzoek handhaving, strijd met bpl, zalenverhuur/partycentrum, concreet zicht op legalisatie (Rb Gelderland 19/7340)
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2753: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl en maatwerkvoorschriften, geluid, zalenverhuur/partycentrum, strijd met bpl, relativiteit, omgevingstype VNG-brochure, geluid parkeerterrein en terras, parkeren, CROW-publicatie, belanghebbende, openingstijden (Rb Gelderland 20/4518)
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2863: Awb, Wro; bpl, herontwikkeling terrein gasfabriek, 8 woningen, verkeersbewegingen
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2865: Awb, Wro; bpl, omgevingsvergunning, nieuwbouw hotel, visie, omgevingsverordening, stikstof, relativiteit, rechtspersoon, tegenadvies
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2852: Awb, Wabo; handhaving, last onder bestuursdwang, kostenverhaal, grillroom, artikel 13 Wbb, verwijderen vetten en vethoudend afvalwater, ongewoon voorval
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2847: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, verwijderen dierenverblijf, gebruiksovergangsrecht, eerdere uitspraak
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2850: Awb, Wro; bpl, bedrijventerrein, verschoonbaarheid termijnoverschrijding, Berichtenservice, draagvlak, wijziging ten opzichte van ontwerpbestemmingsplan
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2854: Awb, Wro; paraplu bpl, maximale omvang kamerverhuurbedrijf 250 bedden en personen, arbeidsmigranten, structuurvisie, geen onderzoek naar bovengrens, Dienstenrichtlijn
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2860: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, mincamping, strijd met bpl, geen verplichting landschappelijke inpassing, volledigheid beslissing op bezwaar, concrete begunstigingstermijn, gebruik bed & breakfast als groepsaccommodatie, verlenging begunstigingstermijn (Rb Oost-Brabant 20/2468 en 20/2484)
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2864: Awb, Wro; weigering vaststellen bpl, bestemming “Sport-Sportvelden”, geluidsoverlast, gebruik perceel ten behoeve van school, voetbalveld, basket, afstand pannaveld tot woningen, alternatieven
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2859: Awb, Wro; bpl, appartementengebouw met 29 woningen, inspraak
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2875: Awb, Wro; uitwerkingsplan, 72 woningen, overlegverplichting, relativiteitsvereiste, ontsluitingsweg, gewijzigd tracé, vertrouwensbeginsel, verkeer
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2861: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, verbouw bedrijfspand, bedrijf met bedrijfswoning, voorwaarden binnenplanse afwijking, noodzaak bedrijfswoning (Rb Noord-Holland 20/4796)
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2855: Awb, Wabo; verzoek handhaving, beroep niet tijdig, last onder dwangsom, buitenopslag aannemingsbedrijf (Rb Noord-Holland 22/1066 en 21/6367)
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2846: Awb, Wro; bpl, 6 woningen, inspraak, boom, parkeren, bezonning, uitzicht
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2867: Awb, Wro; bpl, appartementengebouw met 24 studio’s, woonvisie en woonagenda, parkeren,
* ABRvS 25 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2815: Awb, WVGem; vovo, doorkruisen overeenkomst, structuurvisie, belangenafweging (Rb Zeeland-West-Brabant 21/1012 en 21/1068)
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 25 juli 2023, ECLI:NL:CBB:2023:385: Awb, Msw; boete transportbedrijf, Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen, Data2Trackgegevens, verdedigingsbeginsel, berekening matiging
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 25 juli 2023, ECLI:NL:CBB:2023:384: Awb, Msw; boete transportbedrijf, ontlastend bewijsmateriaal
# ! Rechtbank Amsterdam, 24 juli 2023, AMS 22/1244, 22/1251, 22/1261, 22/1282, 22/1319, 22/1339: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, monument, slopen in beschermd stadsgezicht en natuur, cultuurclubhuis, vierlaagse bebouwing, funderingsherstel, onderkeldering, Bouwbesluit 2012, wateroverlast, geluidshinder, bezonning, parkeren fietsen, scooters en auto’s,
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4120: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, emissiearm stalsysteem, Rav-emissiefactor, referentiesituatie, beweiden en bemesten, AERIUS, gebouworiëntatie, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4152: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, referentiesituatie verkeersbewegingen, beweiden, mestopslag, impliciet vergund, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4136: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, referentiesituatie, geldigheid Hinderwetvergunning, bewijslast, meitelgegevens, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4137: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, referentiesituatie verkeersbewegingen, beweiden, AERIUS, gebouworiëntatie, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4148: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, verkeer in referentiesituatie, redelijke termijn, zelf in de zaak voorzien
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4117: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, emissies combi-luchtwassers, Rav-emissiefactor, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4132: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, emissiearm stalsysteem, Rav-emissiefactor, verkeer in referentiesituatie, rekengrens 5 km wegverkeer, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4127: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, emissies combi-luchtwassers, Rav-emissiefactor, beweiden, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4124: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, referentiesituatie, geldigheid Hinderwetvergunning, bewijslast, meitelgegevens, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4134: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, emissiefactoren Rav, rekengrens 5 km wegverkeer, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4125: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, beweiding in referentiesituatie, bemesting in nieuwe situatie, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4150: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, referentiesituatie, vervoersbewegingen, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4149: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, veehouderij, referentiesituatie, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4151: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, veehouderij, intern salderen, referentiesituatie, redelijke termijn
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4128: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, veehouderij, intern salderen, emissiearm stalsysteem, redelijke termijn
* Rechtbank Rotterdam 24 juli 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:6609: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, termijnoverschrijding, verschoonbaar, aanbouw, Wet elektronische publicaties
* Rechtbank Midden-Nederland 21 juli 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:3714: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl, speelbos, natuurgebied, onderzoek naar alternatieve locaties, parkeren, geluidsbelasting, Natuurnetwerk Nederland
* Rechtbank Overijssel 21 juli 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:2825: Awb, Wabo; vovo, waterglijbaan op vakantiepark, geluidsoverlast, belanghebbende
* Rechtbank Overijssel 21 juli 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:2854: Awb, Wabo; verzoek handhaving, herhaald verzoek, 4:6 Awb, geluidsoverlast, geluidsonderzoek, tegenrapport, in stand laten rechtsgevolgen
* Rechtbank Noord-Nederland 21 juli 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3033: Awb, wabo; vovo en kortsluiten, handhaving, last onder dwangsom, duikactiviteiten in vijver hotel, strijd met bpl
* Rechtbank Noord-Nederland 19 juli 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3018: Awb, Wabo; vovo, ambtshalve maatwerkvoorschriften, inrichting branden koffie, geurhinder, termijn verhogen schoorsteen, beoordelingsruimte
* Rechtbank Overijssel 19 juli 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:2807: Awb; vovo, verzoek schorsing vergunning, muziekevenement, veiligheidsplan
* Rechtbank Oost-Brabant 17 juli 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:3630: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, telecommunicatiemast, gezondheidsrisico’s, landschappelijke inpassing, zelf in de zaak voorzien
* Rechtbank Limburg 17 juli 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4143: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, zeven woningen, agrarisch bedrijf, belanghebbende, beoordeling ex tunc
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5069: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, appartementencomplex, vergunning van rechtswege, parkeren
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5137: Awb; last onder bestuursdwang, apv, verbod spelen trompet, straatartiest, overlast, artikel 2 en 8 EVRM,
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5030: Awb; verzoek andere toezichthouder, besluit
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5068: Awb; exploitatievergunning terras, apv, gedeeltelijk herroepen, verlaten grondslag aanvraag
* Rechtbank Limburg 13 juli 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4079: Awb, Wabo; wijziging omgevingsvergunning, verbouw schuur tot woning en appartement, omvang wijziging, bezwaar niet-ontvankelijk, aangrenzend perceel
* Rechtbank Limburg 11 juli 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4043: Awb, Wabo; invordering dwangsom, deugdelijke en controleerbare vaststelling feiten, overtreder, toerekenbaar, bijzondere omstandigheden, opheffen bouwstop, matiging
* Rechtbank Den Haag 10 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:9958: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, woning op bedrijfsgebouw, beleidsregel, schaduw, privacy
* Rechtbank Midden-Nederland 10 juli 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:3391: Awb, Wabo; afwijzing verzoek handhaving, garagebedrijf, strijd met bpl, overtreding
* Rechtbank Oost-Brabant 7 juli 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:3317: Awb, Wabo; bouwen en afwijken bpl, milieuneutrale wijziging, agrarisch bedrijfsgebouw, wijziging geuremissiefactor
* Rechtbank Midden-Nederland 7 juli 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:3388: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen, extra verdieping op woning, uitwerkingsplan, welstand, Bouwbesluit 2012, artikel 8 EVRM
* Rechtbank Noord-Nederland 7 juli 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3028: Awb, TwG; mijnbouwschade, deelname aan Stuwmeerregeling, tijdstip ontstaan schade
# ! Rechtbank Rotterdam 7 juli 2023, ROT 20/2082, 20/2102 en 20/2132: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl, horecaterras, geluid, VNG-brochure, bestemming uitbouw, beoordeling inrichting als geheel, parkeren, redelijke termijn
* Rechtbank Midden-Nederland 6 juli 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:3346: Awb, Gemw; legesbeschikking omgevingsvergunning, ontvangst- en verdeelstation energie, legesverordening, bouwkosten
* Rechtbank Midden-Nederland 5 juli 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:3422: Awb, Wro; planschade, planologische vergelijking, voorzienbaarheid, normaal maatschappelijk risico
# ! Rechtbank Noord-Nederland 30 juni 2023, LEE 21/3529: Awb, Wabo; omgevingsvergunning milieu, agrarisch bedrijf, flexibilisering voorraad minerale afvalstoffen, verklaring van geen bedenkingen artikel 2.3 Chw, MER-plicht, geen uitbreiding of wijziging, stofverspreiding,
* Rechtbank Midden-Nederland 19 juni 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:3216: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, monument, uitweg, uitvoeren werk, vergroten bijgebouw, aanleg zwembad, uitleg planregels, monumentale waarde
# ! Rechtbank Oost-Brabant 25 mei 2023, SHE 20/3756: Awb, Wro; planschade, voorzienbaarheid, tegenadvies, maximale planologische mogelijkheden, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uitgesloten, verwevenheid bestemmingsplan en omgevingsvergunningen
* Rechtbank Midden-Nederland 24 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2731: Awb, Waterwet; peilbesluit, instandhoudingsmaatregelen Natura 2000, omvang peilgebied
* Rechtbank Amsterdam 24 april 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:3051: Awb; intrekken bedrijfsparkeervergunning, parkeerverordening, nulplafond
* Rechtbank Amsterdam 19 april 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:3011: Awb; vovo, handhaving, last onder bestuursdwang, apv, koffie to go, detailhandel met ondersteunende horeca, hoofdfunctie
* Rechtbank Amsterdam 19 april 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:3010: Awb; vovo, handhaving, invordering, belangenafweging
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2860: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, mincamping, strijd met bpl, geen verplichting landschappelijke inpassing, volledigheid beslissing op bezwaar, concrete begunstigingstermijn, gebruik bed & breakfast als groepsaccommodatie, verlenging begunstigingstermijn (Rb Oost-Brabant 20/2468 en 20/2484)
10. 3 Wat betreft het betoog van [appellant sub 3] dat geen concrete begunstigingstermijn is opgelegd in het besluit van 19 oktober 2022, overweegt de Afdeling als volgt. De Afdeling begrijpt [appellant sub 3] zo dat hij betoogt dat ten aanzien van de aanwezige bouwwerken geen concrete begunstigingstermijn is opgelegd, omdat in het besluit van 19 oktober 2022 staat: “U hoeft de genoemde bouwwerken nog niet te verwijderen totdat uitspraak wordt gedaan in de hoger beroepsprocedure. De mogelijkheid is immers aanwezig dat de bouwwerken of een aantal van de bouwwerken, wel binnen de regels van het bestemmingsplan kunnen vallen.” De Afdeling begrijpt dit zo dat het college ten aanzien van bouwen niet de eerder in het besluit genoemde termijn van zes weken aan de last heeft willen verbinden, maar de begunstigingstermijn afhankelijk heeft gesteld van de uitkomst van deze procedure.
10.4. Ingevolge artikel 5:32a, tweede lid, van de Awb wordt bij een last onder dwangsom die strekt tot het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtreding, een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd. Aan het college komt bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn enige vrijheid toe. Volgens jurisprudentie van de Afdeling (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 24 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2589), geldt bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn echter als uitgangspunt dat deze termijn niet wezenlijk langer mag worden gesteld dan noodzakelijk is om de overtreding te kunnen opheffen. Voor de vraag of een begunstigingstermijn in redelijkheid kan worden gesteld, is slechts van belang of binnen die termijn aan de last kan worden voldaan. Zie bij wijze van voorbeeld de uitspraak van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:330. De begunstigingstermijn dient er toe de overtreder in de gelegenheid te stellen de last uit te voeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.
10.5. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college niet aannemelijk gemaakt dat voor het verwijderen van de bouwwerken de uitspraak van de Afdeling in deze procedure moet worden afgewacht. De omstandigheid dat het college [partij C] de gelegenheid wil geven om in afwachting van de uitkomst van deze procedure nog geen uitvoering aan de last te hoeven geven, doet er niet aan af dat [partij C] de overtreding eerder kan beëindigen. Ten overvloede merkt de Afdeling daarbij op dat ten tijde van het besluit van 19 oktober 2022 in deze procedure nog geen zitting was gepland. De begunstigingstermijn is dan ook afhankelijk gesteld van een onzekere toekomstige gebeurtenis. Gelet op het vorenstaande is de Afdeling dan ook van oordeel dat ten aanzien van bouwen in strijd met artikel 5:32a, tweede lid, van de Awb een te lange en onvoldoende concrete begunstigingstermijn is opgenomen.
14.1. De begunstigingstermijn [voor het gebruik] is met het besluit van 28 november 2022 verlengd tot twee weken na de uitspraak van de Afdeling in deze procedure. De verlenging is bedoeld om [partij C] de gelegenheid te geven om in afwachting van de uitkomst van deze procedure nog geen uitvoering aan de last te hoeven geven. De vraag of het college hangende een procedure de begunstigingstermijn mag verlengen tot na afloop van de procedure hangt af van de aard van de overtreding en de bij het besluit betrokken belangen. Op dit punt verwijst de Afdeling naar haar uitspraak van de Afdeling van 6 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2231.
14.2. Het college heeft ter zitting toegelicht dat verlenging van de begunstigingstermijn is gebaseerd op het beperken van het financieel nadeel van [partij C], waarbij zijn belangen volgens het college zwaarder wegen dan de belangen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3], omdat bij controles is gebleken dat geen sprake was van geur- en geluidsoverlast. Gelet op wat in 11.3 is overwogen, is de Afdeling van oordeel dat de belangen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] onvoldoende zijn afgewogen bij de verlenging van de begunstigingstermijn. Gelet op het vorenstaande heeft het college het verzoek om de begunstigingstermijn te verlengen niet mogen toewijzen.
* ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2864: Awb, Wro; weigering vaststellen bpl, bestemming “Sport-Sportvelden”, geluidsoverlast, gebruik perceel ten behoeve van school, voetbalveld, basket, afstand pannaveld tot woningen, alternatieven
6.2 Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad het besluit van 24 januari 2022 waarbij de aanvraag van [appellant sub 1] en anderen is afgewezen, onvoldoende gemotiveerd. Hun aanvraag ziet niet uitsluitend op het ongedaan maken van de wijziging van de groenbestemming naar de bestemming “Sport-Sportvelden” of op de verwijdering of verplaatsing van het pannaveld.
De raad erkent dat het gebruik van het perceel als pannaveld, ernstige geluidsoverlast veroorzaakt. Dit blijkt ook uit het rapport van 20 mei 2021 van de Omgevingsdienst. Het college heeft om die reden aan de gemeente Drechterland een last onder dwangsom opgelegd om het pannaveld te verwijderen. De raad wijst ook op de vrees van het college dat door verwijdering van het pannaveld de overlast voor omwonenden juist zal toenemen. De raad erkent daarmee dat de overlast niet alleen komt door het pannaveld. De raad heeft de motivering van het besluit van 24 januari 2022 dus ten onrechte toegespitst op het ongedaan maken van de wijziging van de groenbestemming naar de bestemming “Sport-Sportvelden” en op de overlast als gevolg van het pannaveld. Hij is ten onrechte niet ingegaan op het overige feitelijke en planologisch toegestane gebruik van het perceel.
De raad heeft ook onvoldoende naar alternatieven gekeken. De raad heeft de vraag naar alternatieven namelijk ten onrechte toegespitst op alternatieven voor het pannaveld. De vraag is echter of er alternatieve locaties zijn voor de bestemming “Sport-Sportvelden”.
De raad is voorts onvoldoende ingegaan op de stellingen van [appellant sub 1] en anderen over de belangen van de school en de lokale jeugd. , Over de belangen de school hebben [appellant sub 1] en anderen gesteld dat het schoolplein ruim tien keer groter is dan de richtlijn van de VNG eist en dat de school een basketbalveldje op eigen schoolplein en gymnastiekzaal op korte afstand heeft. De raad motiveert niet waarom desondanks de belangen van de school en de lokale jeugd zwaarder wegen dan die van de omwonenden. Dat de gemeente met de school en de omwonenden in overleg is over de verplaatsing van het pannaveld is ook geen afdoende motivering.
* Rechtbank Gelderland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4124: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, intern salderen, referentiesituatie, geldigheid Hinderwetvergunning, bewijslast, meitelgegevens, redelijke termijn
7.4. Op grond van het destijds geldende artikel 27, eerste of derde lid, van de Hinderwet verviel de vergunning van rechtswege als de inrichting niet binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning was voltooid en in werking gebracht, of drie achtereenvolgende jaren buiten werking was geweest. De vergunning kon ook gedeeltelijk vervallen. Als er geen tekenen zijn dat gedurende tenminste drie achtereenvolgende jaren minder dieren in de inrichting werden gehouden, is het college niet verplicht ambtshalve onderzoek te verrichten naar de vraag of een Hinderwetvergunning eventueel is vervallen. Het ligt primair op de weg van eisers om feiten en omstandigheden aan te voeren welke een begin van bewijs opleveren voor de juistheid van de stelling dat de vergunning voor de veehouderij gedeeltelijk is vervallen. Als eisers een begin van bewijs leveren, komt de bewijslast bij het college te liggen.
7.6 De rechtbank is van oordeel dat eisers met het ontbreken van meitelgegevens in de relevante periode een begin van bewijs hebben geleverd dat in de inrichting minimaal drie achtereenvolgende jaren na het onherroepelijk worden van de vergunning geen of minder dieren zijn gehouden. Anders dan het college stelt hebben eisers niet volstaan met alleen stellen dat gegevens over die periode ontbreken, maar hebben zij bij hun beroepschrift ook concrete gegevens overgelegd uit het Landbouwtellingssysteem. Hieruit volgt dat over de periode voor 1989 geen gegevens beschikbaar zijn/opgave is gedaan, terwijl die opgave wel verplicht was. De Afdeling heeft in een vergelijkbaar geval geoordeeld dat daarmee een begin van bewijs is geleverd. Het standpunt van het college dat alleen een begin van bewijs wordt aangenomen in situaties waarin (onvolledige) gegevens beschikbaar zijn, volgt de rechtbank dus niet. De beroepsgrond slaagt.
* Rechtbank Midden-Nederland 21 juli 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:3714: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl, speelbos, natuurgebied, onderzoek naar alternatieve locaties, parkeren, geluidsbelasting, Natuurnetwerk Nederland
10. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de Sijsjesberg de meest geschikte locatie is voor het speelbos en of er alternatieve locaties zijn. Uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat het bestaan van alternatieven er alleen toe kan leiden dat het college niet meewerkt aan het verlenen van een omgevingsvergunning, als op voorhand duidelijk is dat door het verwezenlijken van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.
- De rechtbank oordeelt dat het college niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de andere locaties die zijn onderzocht in het locatieonderzoek niet op zijn minst gelijkwaardig zijn en/of tot meer bezwaren leiden dan de locatie Sijsjesberg. Het locatieonderzoek van GNR bestaat uit (alleen) een schema waarin per locatie voor verschillende beoordelingscriteria een plus of een min wordt toegekend. Eisers voeren terecht aan dat de totstandkoming van de scores en de gebruikte criteria onduidelijk zijn. In het locatieonderzoek van GNR en in de ruimtelijke onderbouwing is niet toegelicht waarom voor deze beoordelingscriteria is gekozen en wanneer al dan niet aan een van de criteria is voldaan. Daarnaast is in het locatieonderzoek van GNR niet toegelicht of inzichtelijk waarom locaties op bepaalde criteria positief of negatief scoren. Het locatieonderzoek van GNR maakt dus niet inzichtelijk waarom de andere onderzochte locaties niet op zijn minst gelijkwaardig zijn en/of tot minder bezwaren leiden.
- Op de zitting heeft GNR toegelicht hoe zij de beoordelingscriteria voor het locatieonderzoek heeft gekozen en waarom deze criteria voor haar belangrijk zijn. Het college moet echter een eigen afweging maken en zelf beoordelen of de andere locaties op zijn minst gelijkwaardig zijn gelet op alle belangen en of deze tot minder bezwaren van de omwonenden leiden. Uit de enkele verwijzing naar het locatieonderzoek van GNR blijkt niet dat het college dat heeft gedaan.
- In het locatieonderzoek van [onderzoeksbureau] is, anders dan in het locatieonderzoek van GNR, wél inzichtelijk gemaakt hoe de scores tot stand zijn gekomen. [onderzoeksbureau] komt tot de conclusie dat er wel alternatieven zijn die op zijn minst gelijkwaardig zijn en tot minder bezwaren leiden. Als het college desondanks wil vasthouden aan de voorgenomen locatie, dan ligt het op de weg van het college om gemotiveerd toe te lichten dat de conclusies uit het locatieonderzoek van [onderzoeksbureau] niet juist zijn. Het college heeft echter in het geheel niet inhoudelijk gereageerd op het locatieonderzoek van [onderzoeksbureau] en slechts verwezen naar de uitkomst van het locatieonderzoek van GNR. Daarmee kleeft aan het bestreden besluit een gebrek.
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5030: Awb; verzoek andere toezichthouder, besluit
5.3 Om bezwaar te kunnen maken en beroep te kunnen instellen, is onder meer vereist dat de handeling waartegen het rechtsmiddel wordt ingesteld als een ‘besluit’ in de zin van artikel 1:3 van de Awb aangemerkt kan worden. Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb verstaat onder een besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. De rechtbank realiseert zich dat het juridische begrip ‘besluit’ kan afwijken van het begrip ‘besluit’ in het normale spraakgebruik. Uit de hiervoor weergegeven definitie volgt dat het besluitbegrip in de Awb bestaat uit meerdere elementen en er moet aan alle elementen voldaan zijn om te kunnen spreken van een besluit in de zin van het hiervoor genoemde artikel. Een van de elementen is dat de handeling gericht moet zijn op rechtsgevolg. Met het college beschouwt de rechtbank de afwijzing van het verzoek om een andere toezichthouder niet als een handeling gericht op rechtsgevolg. De afwijzing van het verzoek heeft niet als gevolg dat de rechten en verplichtingen over en weer – die weer voortvloeien uit de verleende omgevingsvergunning voor het project – wijzigen. Omdat de afwijzing van het verzoek niet is gericht op rechtsgevolg, is er dus ook geen sprake van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. En als gevolg hiervan kan er dan ook geen bezwaar worden gemaakt of beroep worden ingesteld tegen de afwijzing van het verzoek. Het college heeft op goede gronden het bezwaar tegen de afwijzing van het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De beroepsgrond slaagt dus niet.
* Rechtbank Limburg 11 juli 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4043: Awb, Wabo; invordering dwangsom, deugdelijke en controleerbare vaststelling feiten, overtreder, toerekenbaar, bijzondere omstandigheden, opheffen bouwstop, matiging
- Bontrup Exploitatie B.V. drijft op het adres [adres 1] in [vestigingsplaats] een afvalstoffeninrichting als bedoeld in categorie 28.4 van bijlage I, onderdeel C, van het Besluit omgevingsrecht. Bontrup Vastgoed en Materieel B.V. is rechthebbende en eigenaar van de inrichting. Bij een controle op 29 april 2019 van de inrichting zijn volgens verweerder verschillende bouwwerkzaamheden -zoals het storten van poeren en opschonen van gelamineerde spanten- uitgevoerd ten behoeve van realisering van een loods, zonder een daarvoor benodigde omgevingsvergunning. Vervolgens is op 30 april 2019 telefonisch een bouwstop opgelegd, omdat het uitvoeren van deze bouwwerkzaamheden in strijd is met artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Bij besluiten van 2 mei 2019 is separaat aan eiseressen de op 30 april 2019 opgelegde bouwstop op schrift gesteld en is een (preventieve) last onder dwangsom opgelegd ter voorkoming van het hervatten van de stilgelegde bouwwerkzaamheden met een dwangsom van € 100.000,- ineens. Eiseressen wordt gelast om binnen 10 minuten na uitreiking van het besluit de bouwwerkzaamheden ten behoeve van het realiseren van een loods op het terrein aan de [adres 1] in [vestigingsplaats] te staken en gestaakt te houden. Tegen de besluiten waarbij aan hen een (preventieve) last onder dwangsom is opgelegd, hebben eiseressen geen bezwaar gemaakt, zodat deze besluiten onherroepelijk zijn.
15.4 Ondanks dat de rechtbank van oordeel is dat het beroep op het vertrouwensbeginsel in dit geval niet slaagt, ziet de rechtbank in de feiten en omstandigheden die eiseressen aanvoeren wel een bijzondere omstandigheid die maakt dat verweerder gedeeltelijk had moeten afzien van invordering van de verbeurde dwangsommen. Daarvoor is van belang dat sprake is van een korte tijdsduur tussen het opleggen van de lasten onder dwangsom van 2 mei 2019 en het op 4 juni 2019 opheffen van de bouwstop. De voornoemde bouwstop heeft weliswaar betrekking op de latere twee besluiten van 21 mei 2019, maar als gevolg van het opheffen van die bouwstop mochten veel meer omvattende bouwwerkzaamheden uitgevoerd worden (namelijk het storten vloer met plaatfundering voor de loods) dan de bouwwerkzaamheden die na de opgelegde lasten onder dwangsom van 2 mei 2019 nog zijn verricht en waarop de verbeurde dwangsommen zijn gebaseerd (namelijk het enkele boren van gaten en inlijmen draadeinden ten behoeve van dezelfde loods) terwijl op de aanvraag om omgevingsvergunning voor de loods nog moest worden beslist. Dat de besluiten van 21 mei 2019 dateren van na de verbeurte van de dwangsommen, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Immers, bij de totstandkoming van de invorderingsbeschikking dient verweerder ook te bezien of sprake is van bijzondere omstandigheden en dus ook gebeurtenissen die plaatsvinden na de verbeurte van de dwangsommen te betrekken. Dit klemt te meer nu de invordering van de verbeurde dwangsommen voor het boren van gaten en inlijmen van draadeinden eerst tien maanden na de opheffing van de bouwstop (waardoor meer omvattende bouwwerkzaamheden konden plaatsvinden) en de verbeurte van de dwangsommen heeft plaatsgevonden; de invorderingsbeschikkingen dateren immers van 24 maart 2020. Verweerder had dus ook dit tijdsverloop en de gebeurtenissen die daarin hebben plaatsgevonden in zijn besluitvorming moeten betrekken. Verweerder heeft zich, door dit niet te doen, dan ook ten onrechte op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat (gedeeltelijk) dient te worden afgezien van invordering.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder, hoewel hij wel bevoegd tot invordering is en ook terecht daartoe is overgegaan, zich erg formeel richting eiseressen opstelt door bij de invordering geen rekening te houden met voornoemde omstandigheden en daaraan onverminderd verder uitvoering te geven. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit onevenredig en disproportioneel ten aanzien van eiseressen is en dat de voornoemde omstandigheden voldoende aanleiding tot matiging geven.
15.5. De rechtbank ziet in wat hiervoor in rechtsoverweging 15.4 is overwogen aanleiding om het in te vorderen bedrag van € 100.000 voor elk van eiseressen te matigen tot een bedrag van € 40.000,00.
* Rechtbank Oost-Brabant 7 juli 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:3317: Awb, Wabo; bouwen en afwijken bpl, milieuneutrale wijziging, agrarisch bedrijfsgebouw, wijziging geuremissiefactor
7.4 De rechtbank is van oordeel dat de door de inrichting veroorzaakte geurbelasting in de in 2020 vergunde situatie niet toeneemt door de wijziging ten opzichte van de in 2016 vergunde situatie. De waarschijnlijk hogere geurbelasting dan de geurbelasting waarvan in 2016 werd uitgegaan, komt niet door de vergunde wijziging van de inrichting maar door de hiervoor bedoelde wijziging van de Rgv. De rechtbank is van oordeel dat de wijziging van de Rgv geen rol mag spelen bij de vergelijking van de oude en de nieuwe situatie. De geuremissiefactoren van huisvestingssystemen in de Rgv kunnen in de loop van de tijd wijzigen en de geurreductiefactor kan naar beneden worden bijgesteld. Dergelijke wijzigingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet bij de vergelijking tussen de oude en de nieuwe vergunde situatie worden betrokken. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat sprake is van een milieuneutrale wijziging van de inrichting. Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning naar het oordeel van de rechtbank dan ook terecht verleend met toepassing van artikel 3.10, derde lid, van de Wabo.
# ! Rechtbank Rotterdam 7 juli 2023, ROT 20/2082, 20/2102 en 20/2132: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl, horecaterras, geluid, VNG-brochure, bestemming uitbouw, beoordeling inrichting als geheel, parkeren, redelijke termijn
11. (…) In dit verband acht de rechtbank het van belang verweerder erop te wijzen dat er naar haar oordeel voor de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het horecaterras het geluid van de gehele inrichting beschouwd moet worden. Het terras is een toevoeging aan de horecagelegenheid, zodat beoordeeld moet worden of de functie, als geheel (nog steeds) qua geluidbelasting ruimtelijk aanvaardbaar is. Hoewel in dit geschil getoetst wordt aan de in de VNG-brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ vastgestelde richtwaarden valt Bluebirds, inclusief het terras, mede onder de werking van het Activiteitenbesluit. De geluidsvoorschriften voor het horecabedrijf gelden voor de gehele inrichting. Het geluid, inclusief dat van een terras, moet worden getoetst aan de geluidsvoorschriften in artikel 2.17, 2.19a en 2.20 (maatwerk) van het Activiteitenbesluit. In artikel 2.18 van dit besluit zijn enkele uitzonderingen genoemd, waaronder het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, niet zijnde een binnenterrein. Het terras Bluebirds ligt – daarover verschillen partijen niet van mening- op een binnenterrein en het stemgeluid moet worden getoetst aan de normen in met name artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. Dit zou kunnen betekenen dat aan de eventuele terrasvergunning het voorschrift verbonden zou kunnen worden, dat ramen en deuren van het horecapand gesloten moeten blijven, behoudens het doorlaten van personen.
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
STAB verzorgt de jurisprudentie voor STAB OGR updates
Daniëlla Nijman, advocaat bij Halsten advocaten, schreef een annotatie bij de tussenuitspraak van de Afdeling van 26 april 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1664). In deze tussenuitspraak komt onder meer de beoordeling van de gecumuleerde geluidbelasting – in het kader van een provinciaal inpassingsplan – aan de orde. In haar annotatie gaat Nijman in op de beoordeling van de aanvaardbaarheid van gecumuleerde geluidbelasting, meer in het bijzonder de methode Miedema. Naast een bespreking van het huidige recht komt ook de beoordeling van de gecumuleerde geluidbelasting (en de betekenis van de methode Miedema hierbij) onder de Omgevingswet aan de orde.