Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3371: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, legalisering motorcrossbaan, belanghebbende (Rb Gelderland 18/2219)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3276: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, legalisering motorcrossbaan, vvgb, handreiking industrielawaai en vergunningverlening, overschrijding richtwaarde langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, vertrouwensbeginsel (Rb Gelderland 18/1350)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3401: Awb, Wnb; goedkeuring faunabeheerplan, bestrijding knobbelzwanen, rapport STAB, schade in alle wildbeheereenheden, verstoring kleine zwaan, verklaringen deskundigen, alternatief voor doden met slag- of steekwapen (Rb Den Haag 19/4665 en 19/4671)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3404: Awb, Wro; bpl, uitbreiding bedrijventerrein, geluid, representatieve invulling van maximale planologische mogelijkheden, lichthinder, ladder voor duurzame verstedelijking, parkeren, tussenuitspraak
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3400: Awb, Wro; wijzigingsplan, uitbreiding glastuinbouwbedrijf, wijzigingsvoorwaarden, grootte toegestane bouwvlak, verbetering landschappelijke kwaliteit, stikstof, referentiesituatie, maximale planologische mogelijkheden, gemeentelijk klimaatbeleid, Natuur Netwerk Brabant, externe werking, tussenuitspraak
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3373: Awb, Wro; bpl, transportactiviteiten op locatie voormalige varkenshouderij, omgevingsverordening, omgevingsvisie
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3388: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, podiumterras/openbare zitplaats boven snackbar, gemeentelijk beleid, provinciaal beleid, belangenafweging (Rb Limburg 21/1169 en 21/1168)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3381: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl, bed & breakfast, bestaand tuinhuisje, vergunningvrij, bijbehorend bouwwerk, (Rb Zeeland-West-Brabant 20/8810)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3374: Awb, Wnb, natuurvergunning, vliegbasis, intern salderen, afstandsgrens 3 km, nieuw besluit, modellering verkeer, verkeersgegevens, Belgische Natura 2000-gebieden (Rb Zeeland-West-Brabant 19/2639)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3375: Awb, Wnb; natuurvergunning, motorenwerkplaats en testcell, vliegbasis, PAS, samenhang met natuurvergunning vliegbasis, intern salderen, criteria rechtbank Oost-Brabant (Rb Zeeland-West-Brabant 19/2466)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3392: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, speeltoestellen, afgravingen voor trampolines, gebruik in strijd met bpl, controlerapporten, vergunningvrij, invordering onbevoegd (Rb Midden-Nederland 21/1289 en 21/1317)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3383: Awb, Wro; bpl, 10 woningen, wateroverlast
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3384: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, tijdelijk drijvend wakeboardcentrum met voorzieningen, wakeboardbaan en wetsuitcontainer, wakeboardbaan niet in strijd met bpl, ruimtelijk aanvaardbaar (Rb Limburg 18/2599)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3395: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, woning, gebouwd in afwijking van eerdere vergunning (Rb Overijssel 21/542)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3394: Awb, Wro; bpl, recreatiepark, vertrouwensbeginsel, uitbreiding oppervlakte voor stacaravans en chalets, ruimtelijke onderbouwing, belangenafweging
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3399: Awb, Wro; bpl, uitbreiding bedrijf, gebouw met bouwhoogte van 42 m, poedertoren, milieu- en omgevingseffecten, relativiteit, Wnb, stikstof
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3377: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, aanvraag buiten behandeling, herontwikkeling kantoorpanden, toestemming eigenaar (Rb Midden-Nederland 21/3320)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3393: Awb, Wro; weigering vaststellen bpl, woningbouwproject, natuurwaarden, motivering
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3387: Awb, Wro; bpl, appartementengebouw, 81 woningen, inspraak en alternatieven, ladder voor duurzame verstedelijking, stedenbouwkundige inpassing, verlies uitzicht en zonlicht, parkeerhinder, parkeerdrukmeting
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3397: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijken bpl, Turkse bakkerij, woon- en leefklimaat (Rb Noord-Holland 21/3191)
* ABRvS 6 september 2023: Awb; tracébesluit, Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, opstelsporen, wissels en dienstgebouw, omgevingsvergunning milieu, geluidhinder emplacement en doorgaand treinverkeer, lichthinder, fijnstof, ontsluiting, relevantiewaarde bestaande geluidproductieplafonds, omvang geluidbeperkende maatregelen, snelheidsverhoging, saneringsplan, veiligheid
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3402: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, opslagruimte met kantoor op verdieping, parkeren, parkeeronderzoek, gerechtvaardigd vertrouwen (Rb Noord-Holland 21/1132)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3376: Awb; schadevergoeding, onrechtmatig handhavingsbesluit, verwijderen diagnoseapparatuur en hefbrug, schadebeperkingsplicht, immateriële schade, aantasting in persoon (Rb Zeeland-West-Brabant 21/847)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3386: Awb, Wabo; last onder dwangsom, handhaving, kattenverblijf, monument, vergunningvrij (Rb Noord-Holland 21/3167)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3403: Awb, Waterwet; keuze oplossingsrichting voor watergang, opkopen grond en schadevergoeding, besluit (Rb Rotterdam 21/2417)
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3382: Awb, Wro; bpl, reparatieplan, recreatief gebruik, gebruiksovergangsrecht, belangenafweging, archeologische dubbelbestemming
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3380: Awb, Wro; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, woontoren, 183 woningen, binnenplanse afwijkingsmogelijkheid, regels bpl verbrede reikwijdte, exceptieve toetsing, conclusie AG, evidentiecriterium, dynamische verwijzing naar flexibele beleidsregel, gevolgen onverbindendheid planregel, relativiteitsvereiste, Wnb, stikstof, Verdrag van Aarhus, nieuw besluit met aanvullende motivering (Rb Den Haag 21/4800)
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 5 september 2023, ECLI:NL:CBB:2023:471: Awb, Msw; fosfaatrecht, feitelijke situatie, dieren niet bestemd voor melkveehouderij, gecombineerde opgave, buitensporige last, redelijke termijn
* College van Beroep voor het bedrijfsleven 5 september 2023, ECLI:NL:CBB:2023:465: Awb, Wet dieren; boetes, slachterij, verordening inzake levensmiddelenhygiëne, voorkomen condensvorming, beginnende condensvorming, overtreding, redelijke termijn, matiging (Rb Rotterdam 20/684 en 20/686)
* Rechtbank Noord-Nederland 4 september 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3650: Awb, Wabo; vovo, handhaving, last onder dwangsom, ophogen gronden, aanleggelegenheid, rustpunt, erfafscheiding, belangenafweging
* ABRvS 1 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3347: Awb, Wro; vovo, bpl, herontwikkeling woonzorglocatie, participatiecode, maximale planologische mogelijkheden, zorgwoningen en particuliere appartementen
* ABRvS 1 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3331: Awb, Wro; vovo en kortsluiten, bpl, wijziging van agrarisch bedrijf in ontmoetingslandgoed, passend in omgeving
* Rechtbank Midden-Nederland 1 september 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4453: Awb, Wnb; ontheffing, schieten met paintballgeweer op wolf, noodzaak openbare veiligheid, andere bevredigende oplossing, afwijkend gedrag, tussenuitspraak
* ABRvS 30 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3269: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, distributiecentrum (Rb Zeeland-West-Brabant 22/2614 en 22/2750)
* Rechtbank Noord-Holland 30 augustus 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:8611: Awb; vovo, evenementenvergunning, proeven voor jachthonden in natuurgebied, Wnb, openbare orde, toestemming Staatsbosbeheer
* Rechtbank Noord-Nederland 30 augustus 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3672: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, ophogen tuin, privaatrechtelijk kettingbeding
* Rechtbank Overijssel 30 augustus 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:3486: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning bouwen, uitvoeren van werk en afwijken bpl, zonnepark met natuurontwikkeling, vvgb, afwegingskader, bekendmaking amendement
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 30 augustus 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6093: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen en monument, aanpassen gevels, gemeentelijk monument, belanghebbende
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 augustus 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6034: Awb, Wabo; handhaving, opheffing last onder dwangsom, beperking aantal koeien, veriichte controles, drie jaar geen dwangsommen verbeurd
* Rechtbank Noord-Holland 25 augustus 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:8349: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning afwijken bpl, verkoop brandstof aan particulieren, onbemand tankstation op bedrijventerrein, detailhandelsbeleid
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 augustus 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6024: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, gebruik in strijd met bpl, huisvestingsverordening, bewoning door meer dan één huishouden, beginselplicht, medische omstandigheden
* Rechtbank Limburg 25 augustus 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:5026: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning uitweg, groenvoorzieningen, doelmatig en veilig gebruik weg, beleidsregels
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 augustus 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6061: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, woonwagen, brandveiligheid
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24 augustus 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6023: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, terras, omgevingsverordening,
* Rechtbank Limburg 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4952: Awb, Wro; planschade, planologisch nadeel, schadefactoren, begraafplaats, te bewaren rust, redelijke termijn
* Rechtbank Limburg 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4957: Awb, Wro; planschade, afwijking bpl ten behoeve van natuurontwikkeling, vernatting, direct gevolg, agrarisch bedrijf
* Rechtbank Noord-Holland 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:8200: civiel recht, RECRON-voorwaarden, caravanpark, opzegging huurovereenkomsten staanplaatsen, concreet en uitvoerbaar plan, onderbouwing vergunningvrij
* Rechtbank Noord-Holland 22 augustus 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:8484: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en uitweg, bedrijfsverzamelgebouwen, hoorplicht, strijd met bpl, parkeernormen, handboek parkeernormen, typering gebied
* Rechtbank Den Haag 16 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12234: Awb, Wabo; vovo, bouwbord, procesbelang
* Rechtbank Noord-Nederland 11 augustus 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3587: Awb; verzoek handhaving, lekkende gaswinningsput, overtreding, abandonneringswerkzaamheden, toelichting inspecteur SodM
* Rechtbank Noord-Holland 10 augustus 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:7671: Awb, Wabo; omgevingsvergunning uitweg, kappen en rooien, deskundige, quickscan, landschapswaarden, waarden van dorpsschoon
* Rechtbank Midden-Nederland 8 augustus 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4342: Awb, Wabo; verzoek handhaving, belanghebbende, gevolgen van enige betekenis, bouw schuur,
* Rechtbank Limburg 1 augustus 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4533: Awb, Wabo; vovo, handhaving, last onder bestuursdwang, verwijderen caravans, belang
* Rechtbank Limburg 26 juli 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4428: Awb; vovo, evenementenvergunning, ontheffing geluidhinder, geluidhinderverordening, geluidsoverlast, nota Limburg, bescherming milieu, volksgezondheid
* Rechtbank Den Haag 29 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12413: Awb; vovo, evenementenvergunning en ontheffing, wijziging eindtijd na zienswijze, belangenafweging
* Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten 15 juni 2023, ECLI:NL:OGEAM:2023:38: Awb; bouwvergunning, toetsingsgronden limitatief imperatief, verkavelingsplan
* Rechtbank Rotterdam 12 juni 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:7981: Awb, Wabo; wigering omgevingsvergunning, aanbouw aan woning, strijd met bpl, gelijkheidsbeginsel
* Rechtbank Noord-Nederland 7 juni 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:2326: Awb; handhaving, adressering besluit, apv, handel in drugs, invorderingsbesluit, controleerbare vaststelling van feiten
* Rechtbank Den Haag 6 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12161: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, brug
* Rechtbank Den Haag 5 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4731: BW; civiel recht, aansprakelijkheid franchisegever, leverancier en adviseurs, ondeugdelijke ontgeuringsinstallatie, sluiting, zorgplicht, wanprestatie, onrechtmatige daad, ongeschiktheid pand, schade, tussenvonnis
* Rechtbank Den Haag 28 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12242: Awb, Wabo; vovo, correctie eerdere uitspraak
* Rechtbank Den Haag 20 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:16069, ECLI:NL:RBDHA:2022:16068, ECLI:NL:RBDHA:2022:16067, ECLI:NL:RBDHA:2023:16066, ECLI:NL:RBDHA:2022:16065, ECLI:NL:RBDHA:2022:16064, ECLI:NL:RBDHA:2022:16063, ECLI:NL:RBDHA:2022:16062, ECLI:NL:RBDHA:2022:16061, ECLI:NL:RBDHA:2023:16060, ECLI:NL:RBDHA:2022:16059, ECLI:NL:RBDHA:2022:16058 en ECLI:NL:RBDHA:2022:16057: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning milieu, tankputbranden, schorsing voorschriften
* Rechtbank Den Haag 24 november 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:16054: Awb, Wabo; vovo, handhaving, invordering
* Rechtbank Den Haag 25 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:16056: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, woning, toezegging op de hoogte stellen
* Rechtbank Midden-Nederland 5 maart 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:1006: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, strijd met bpl, parkeren, vertrouwensbeginsel, belangenafweging, tussenuitspraak
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3380: Awb, Wro; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, woontoren, 183 woningen, binnenplanse afwijkingsmogelijkheid, regels bpl verbrede reikwijdte, exceptieve toetsing, conclusie AG, evidentiecriterium, dynamische verwijzing naar flexibele beleidsregel, gevolgen onverbindendheid planregel, relativiteitsvereiste, Wnb, stikstof, Verdrag van Aarhus, nieuw besluit met aanvullende motivering (Rb Den Haag 21/4800)
6.4.3. De staatsraad advocaat-generaal heeft verder in de conclusie bepleit dat onder andere omstandigheden wel aanleiding bestaat om het evidentiecriterium niet langer toe te passen. Dat is volgens hem aan de orde wanneer het gaat om een planregel met een dynamische verwijzing naar een planologische beleidsregel, waarbij die beleidsregel pas ná vaststelling van het plan is bekendgemaakt, of ná vaststelling van het plan is gewijzigd. (…)
Het toetsingskader houdt het volgende in:
6.4.4 (…)De beantwoording van de vraag of een in de planregels opgenomen open norm voldoende concreet en objectief begrensd is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Hierbij kan onder meer belang worden gehecht aan:
1) de aard en omvang van de bouw- en gebruiksmogelijkheden, waarop de open norm en, in samenhang daarmee, de beleidsregel, zien,
2) het anderszins in de planregels genormeerd zijn van de bouw- en gebruiksmogelijkheden, waarop de figuur van de open norm, die in een beleidsregel wordt uitgelegd, ziet, en de relatie tussen die andere normering en de betrokken open norm,
3) de aanleiding voor het werken met een dergelijke figuur, en
4) de aard en omvang van het plangebied of het betrokken deel daarvan, waarop die figuur ziet. Daarbij is van betekenis op welk facet van een goede ruimtelijke ordening de open norm betrekking heeft en wat de aard en de omvang van de effecten ervan voor de omgeving zijn.
6.4.5. De Afdeling toetst planregels aan de hand van dit toetsingskader, zonder daarbij de inhoud van de beleidsregel te betrekken. Weliswaar is criterium 1) zo geformuleerd dat ook betekenis toekomt aan de aard en omvang van de bouw- en gebruiksmogelijkheden waarop de beleidsregel in samenhang met de open norm ziet. Maar daarbij doelt de Afdeling op het onderwerp waarover een beleidsregel op grond van de planregel mag gaan, en op de ruimte die in de planregel wordt gelaten voor een nadere invulling in die beleidsregel, maar niet op de inhoudelijke invulling die daar in de beleidsregel concreet aan is gegeven. De planregel met de daarin gemaakte keuze om nadere regulering via beleid voor te schrijven of mogelijk te maken, moet op zichzelf worden beschouwd. Bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van zo’n planregel speelt juist een rol dat de beleidsregel waarnaar een planregel verwijst kan veranderen, zonder dat daartegen rechtstreeks rechtsmiddelen openstaan, zodat de planregel in zoverre geen uitputtende regeling is. Het is inherent aan het systeem van de Wro dat een planregel met een open norm minder rechtszekerheid biedt naarmate deze een globalere inhoud heeft. De mate van globaliteit wordt door de planregel zelf bepaald. De inhoud en in het verlengde daarvan de rechtmatigheid van een planregel kan daarom niet afhangen van – of veranderen door – de wijze waarop daar in het beleid nadere invulling aan is of wordt gegeven. De Afdeling voegt hieraan toe dat een beleidsregel, los van de planregel waarop deze is gebaseerd, exceptief door de rechter kan worden getoetst wanneer daar toepassing aan is gegeven bij een aangevochten besluit. Daarbij kan onder meer aan de orde komen of de inhoud van de beleidsregel zich in zoverre verdraagt met de planregel(s) waarop de beleidsregel is gebaseerd. De toetsing van een planregel in een beroep tegen een bestemmingsplan, en de exceptieve toetsing van beleid bij een besluit waarin toepassing aan dat beleid is gegeven, staan los van elkaar. Daarom acht de Afdeling de inhoud van de beleidsregel dan ook niet bepalend voor het antwoord op de vraag hoe indringend een planregel exceptief moet worden getoetst. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding het evidentiecriterium los te laten bij de exceptieve toetsing van een planregel waarin wordt verwezen naar een beleidsregel die pas na de vaststelling van het plan is bekendgemaakt of daarna is gewijzigd.
Het voorgaande betekent dat de Afdeling de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal in zoverre niet volgt.
6.4.6. Wat betreft de vraag welke gevolgen de onverbindendheid van een planregel heeft, onderschrijft de Afdeling de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal. In een geval waarin een derde met succes de verbindendheid van een planregel aanvecht in verband met de verlening van een omgevingsvergunning die in overeenstemming met die planregel is geacht, leidt onverbindendheid niet tot het doel dat die derde daarmee nastreeft. De onverbindendheid leidt er dan namelijk niet toe dat de omgevingsvergunning alsnog in strijd met het bestemmingsplan kan worden geacht. Integendeel, de planregel heeft bij onverbindendheid in het geheel niet de regulerende werking die door de planwetgever was beoogd, waardoor de derde – en anderen – juist slechter af kunnen zijn. De Wro en de Wabo bieden echter geen ruimte om aan te nemen dat de onverbindendheid ertoe leidt dat de planwetgever de plicht heeft om het plan te herzien voordat opnieuw (eventueel bij een nieuw besluit op bezwaar) op de aanvraag om omgevingsvergunning kan worden beslist. De Afdeling onderschrijft de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal dat de rechter ook niet de mogelijkheid heeft om aan een uitspraak over een omgevingsvergunning een opdracht aan de planwetgever te koppelen om een plan te herzien. Ook kan de rechter in zo’n uitspraak niet zelf een planregel vaststellen ter vervanging van de onverbindende planregel.
Zoals de staatsraad advocaat-generaal concludeert, kan een voorlopige voorziening uitkomst bieden. Artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb biedt de rechter de mogelijkheid om een voorlopige voorziening aan een uitspraak te verbinden.
6.7.1. Artikel 7.2.2, onder b, van de planregels maakt weliswaar onderdeel uit van een meer omvattende regeling over hoogbouw, maar bevat op zichzelf beschouwd uitsluitend de norm dat hoogbouw zorgvuldig moet worden ingepast volgens het Haagse hoogbouwbeleid. Op de zitting heeft het college naar voren gebracht dat deze bepaling is bedoeld om aanvullende welstandscriteria aan hoogbouw te stellen. Dit blijkt niet uit deze bepaling zelf. Daardoor maakt deze abstracte formulering niet duidelijk over welk facet of welke facetten van een goede ruimtelijke ordening het gaat, zoals bijvoorbeeld bouwmassa, positionering en/of materiaalgebruik, oftewel wat de planregel concreet beoogt te reguleren met de verwijzing naar het Haagse hoogbouwbeleid. De keuze aan de hand van welke facetten van een goede ruimtelijke ordening invulling wordt gegeven aan de norm van een zorgvuldige inpassing, kan niet volledig worden doorgeschoven naar beleid. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat deze norm onvoldoende concreet en objectief is begrensd en dat deze planregel daarom evident in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. De rechtbank heeft dan ook terecht geconcludeerd dat de planregel dus geen geldige grondslag biedt om aan de hand van het Haagse hoogbouwbeleid te toetsen of een aanvraag om omgevingsvergunning in overeenstemming is met het bestemmingsplan.(…)
6.7.2. Hiervoor onder 6.4.6 is de Afdeling in algemene zin ingegaan op de gevolgen van de onverbindendheid van een planregel. Over wat het college en BRECOD over de gevolgen van de onverbindendheid in dit geschil naar voren hebben gebracht, volstaat de Afdeling met de overweging dat de rechtbank in deze gevolgen terecht geen reden heeft gevonden om de planregel, hoewel die in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is, toch verbindend te achten. De Afdeling stelt verder vast dat de rechtbank in haar uitspraak geen voorlopige voorziening heeft getroffen, maar daar is [appellant sub 3] in hoger beroep niet tegen opgekomen.
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3393: Awb, Wro; weigering vaststellen bpl, woningbouwproject, natuurwaarden, motvering
5.1 Ter onderbouwing van de aspecten ecologie en natuur zijn aan het ontwerpplan meerdere onderzoeksrapporten ten grondslag gelegd. De raad stelt zich onder verwijzing naar bevindingen van natuur-en milieuorganisaties zoals weergegeven in hun zienswijzen op het standpunt dat deze ecologische- en natuuronderbouwing van het ontwerpplan onvoldoende is.
Dat een aantal bevindingen van milieuorganisaties op punten in tegenspraak zijn met bevindingen uit deze onderzoeksrapporten, zoals de raad heeft overwogen, is op zichzelf echter niet een genoegzaam deugdelijke motivering om tot de conclusie te komen dat de onderzoeken die ten grondslag zijn gelegd aan het ontwerpplan niet toereikend zijn en dat het plan in strijd zou zijn met een goede ruimtelijke ordening. In het kader van een zorgvuldige voorbereiding van het besluit ligt het op de weg van de raad om helderheid te verkrijgen over de punten waarover onduidelijkheid bestaat. Bijvoorbeeld over het functioneren van de faunapassage, de geschiktheid van de met het ontwerpplan voorziene bufferzone en de kwalificatie van het foerageergebied van de dassen als primair dan wel secundair leefgebied. Daarnaast had, als er al strijd zou zijn met de eerdere raadsmoties vanwege bijvoorbeeld het in onvoldoende mate afschermen van de wijk met omliggende gronden, in het kader van de voorbereiding van het besluit van de raad mogen worden verwacht dat hij zou onderzoeken of aanpassingen in het plan daarvoor een oplossing zouden kunnen bieden, gezien ook de in de anterieure overeenkomst neergelegde verplichting om in overleg te treden met Verwelius over een eventueel voornemen om wijzigingen aan te brengen in de planologische maatregel of om de planologische maatregelen te weigeren.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het voorliggende besluit van de raad onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en dat dit besluit ondeugdelijk is gemotiveerd en daarom in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb is genomen.
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3399: Awb, Wro; bpl, uitbreiding bedrijf, gebouw met bouwhoogte van 42 m, poedertoren, milieu- en omgevingseffecten, relativiteit, Wnb, stikstof
5.4. Op de vraag aan de raad waarom hij de zojuist beschreven ontwikkeling uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar acht heeft de raad volstaan met een verwijzing naar de bestaande rechten uit het voorheen geldende bestemmingsplan en de aan dat plan ten grondslag liggende onderzoeken. De Afdeling overweegt dat dit argument eraan voorbij gaat dat niet gebleken is dat er onderzoek is gedaan naar de mogelijke gevolgen van het bestreden plan met betrekking tot, bijvoorbeeld, de aspecten geluid en externe veiligheid. Zonder nadere motivering is niet op voorhand aannemelijk dat een verticale uitbreiding van de bestaande inrichting met een poedertoren ongeveer 26 m met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m2, geen invloed heeft op de aspecten geluid en externe veiligheid ten opzichte van de voorheen bestemde situatie. Zo heeft de raad er op de zitting weliswaar op gewezen dat er een risicocontour van toepassing is op grond van artikel 3.6.1, aanhef en onder b, van de planregels, maar heeft de raad niet onderzocht of bij een maximale bouwhoogte van 42 m en oppervlak van 1.000 m2 ook aan deze planregel kan worden voldaan. Gelet op de door [appellant] naar voren gebrachte bedenkingen had het op de weg van de raad gelegen om de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de verticale uitbreidingsmogelijkheden nader te onderzoeken dan wel een lagere bouwhoogte vast te stellen.
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3394: Awb, Wro; bpl, recreatiepark, vertrouwensbeginsel, uitbreiding oppervlakte voor stacaravans en chalets, ruimtelijke onderbouwing, belangenafweging
5.1 De raad heeft in de plantoelichting kenbaar gemaakt dat rekening moet worden gehouden met de ligging van Bospark. Bospark ligt in de Ecologische Hoofdstructuur en in het landschapsmonument ‘De Biltse Duinen’, waardoor er volgens de raad sprake is van een kwetsbaar en landschappelijk waardevol gebied. In het verweerschrift en op de zitting heeft de raad erop gewezen dat hij op grond daarvan uitbreiding van de 15.750 m² naar 17.000 m² onwenselijk acht. Ook heeft hij toegelicht dat het actieve stuifzand bepalend is voor het gebied en daarom niet aangetast mag worden. De raad wil dat daarom beschermen. Recreatief gebruik is volgens hem niet in overeenstemming met de status van het oorspronkelijke stuifzandgebied en stuifwal als gemeentelijk landschapsmonument. De raad stelt verder dat de bestaande rechten worden gerespecteerd en de exploitatiemogelijkheden van het terrein niet onevenredig worden aangetast.
5.2. De Afdeling stelt vast dat in de ruimtelijke onderbouwing, die als bijlage aan de plantoelichting is toegevoegd, is onderzocht wat de effecten zouden zijn van de voorgenomen uitbreiding naar 17.000 m². De conclusie is dat de voorgenomen uitbreiding met in achtneming van de bestaande waarden geen effect heeft op de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de Biltse Duinen. Ook wordt er geen aantasting verwacht van de centraal gelegen zandvlakte “Het Duin”. De Afdeling is van oordeel dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het, ondanks deze conclusie in de ruimtelijke onderbouwing, uit het oogpunt van bescherming van het landschap en de landschappelijke en cultuurhistorische waarden toch noodzakelijk is om in de planregels het totale oppervlakte aan stacaravans en chalets en de recreatiemogelijkheden in het stuifduin te beperken. Wat de raad heeft aangevoerd blijft algemeen en hiermee is hij onvoldoende concreet ingegaan op de ruimtelijke onderbouwing. Hierdoor is het de Afdeling niet duidelijk geworden hoe de raad de afweging van belangen heeft verricht. Daarbij betrekt de Afdeling ook dat Green Spirit heeft toegelicht dat er voor de economische haalbaarheid een minimum aan voorzieningen nodig is en dat tussen Green Spirit en de raad niet ter discussie staat dat er grotere voorzieningen nodig zijn om te voldoen aan de huidige vraag in de markt en dat er op dit moment al voorzieningen en recreatieve activiteiten in het stuifduin zijn en plaatsvinden.
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3381: Awb, Wabo; omgevingsvergunning afwijken bpl, bed & breakfast, bestaand tuinhuisje, vergunningvrij, bijbehorend bouwwerk, (Rb Zeeland-West-Brabant 20/8810)
4.1 Uit de nota van toelichting bij het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 133) volgt dat met functionele verbondenheid, als bedoeld in de definitie van bijbehorend bouwwerk in artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Bor, wordt bedoeld dat sprake moet zijn van een gebruik van het bijbehorende bouwwerk dat in planologisch opzicht is gerelateerd aan het gebruik van het zich op hetzelfde perceel bevindende hoofdgebouw.
De aanvraag heeft betrekking op het in gebruik nemen van een tuinhuisje als bed & breakfast. Aan de gronden op het perceel is de bestemming “Wonen – 1” toegekend. Deze gronden zijn bestemd om te wonen. Het hoofdgebouw betreft de woning op het perceel. Het gebruik als bed & breakfast is binnen deze bestemming niet toegestaan. In artikel 30.2 van de planregels is een bevoegdheid opgenomen voor het bevoegde gezag om dat planologisch strijdig gebruik met een omgevingsvergunning onder bepaalde voorwaarden toe te staan. Gelet daarop is naar het oordeel van de Afdeling ten aanzien van het gebruik van het tuinhuisje als bed & breakfast geen sprake van gebruik dat in planologisch opzicht gerelateerd is aan het gebruik van de woning. Voor zover [partij] heeft gesteld dat de bed & breakfast ook wordt gebruikt voor de opslag van gereedschappen en daarom strekt tot vergroting van het woongenot van de bewoner van het hoofdgebouw, overweegt de Afdeling dat de aanvraag betrekking heeft op het gebruik als bed & breakfast en niet als opslagruimte ten behoeve van de woning. Met het gebruik als bed & breakfast is geen sprake van vergroting van het woongenot van de bewoner van het hoofgebouw. De Afdeling wijst ter vergelijking op de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:90, onder 6.1.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de woning en de bed & breakfast functioneel met elkaar zijn verbonden. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geconcludeerd dat het bouwwerk kan worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk in de zin van het Bor.
* ABRvS 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3400: Awb, Wro; wijzigingsplan, uitbreiding glastuinbouwbedrijf, wijzigingsvoorwaarden, grootte toegestane bouwvlak, verbetering landschappelijke kwaliteit, stikstof, referentiesituatie, maximale planologische mogelijkheden, gemeentelijk klimaatbeleid, Natuur Netwerk Brabant, externe werking, tussenuitspraak
10.4. Naar het oordeel van de Afdeling staat met de AERIUS-berekeningen, ook voor zover deze zijn aangepast, onvoldoende vast dat significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden op voorhand op grond van objectieve gegevens zijn uitgesloten.
De Afdeling overweegt daarover dat het college onvoldoende heeft onderbouwd waarom voor de berekening van de stikstofemissie en -depositie als gevolg van het wijzigingsplan, de toekomstige bedrijfsvoering volgens de principes van Het Nieuwe Telen en een daaruit volgend gasverbruik van 29 m3 aardgas per m2 teeltoppervlak per jaar een reëel en aannemelijk uitgangspunt is (zie ook de uitspraak van de Afdeling van 26 april 2022 [ECLI:NL:RVS:2022:1210], onder 6.2). Het college heeft onvoldoende onderbouwd waarom van een dergelijke niet gangbare bedrijfsvoering kan worden uitgegaan en het bedrijf de huidige manier van telen niet zal voortzetten. Ter zitting heeft het college ook erkend dat de bedrijfsvoering een minder energiezuinige wijze van telen kan betreffen. Een bedrijfsvoering volgens de principes van het Nieuwe Telen is ook niet vastgelegd in de planregels (zie ook de uitspraak van de Afdeling van 25 maart 2020 [ECLI:NL:RVS:2020:880], onder 11.2). De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat er in de planregels ook niet op een andere manier geborgd is dat de stikstofemissie en -depositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden niet hoger worden dan in de referentiesituatie. Dat het in het belang van Momavon is om het gasverbruik zo laag mogelijk te houden, is hier verder niet relevant.
Over het betoog dat in de AERIUS-berekeningen, ook voor zover ze zijn aangepast, niet is uitgegaan van de juiste oppervlakte te verwarmen kassen, overweegt de Afdeling als volgt. In overweging 5.2 heeft de Afdeling geconstateerd dat het bouwvlak volledig bebouwd mag worden en het mogelijk is dat daar 9 hectare aan kassen wordt gebouwd. Aldus kan het oppervlak te verwarmen kassen ook groter zijn dan in de AERIUS-berekeningen, ook voor zover deze zijn aangepast, is aangenomen.
Gelet op deze gebreken is in de uitgevoerde AERIUS-berekeningen en in de aanpassingen daarvan ten onrechte niet uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden.
* Rechtbank Midden-Nederland 1 september 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4453: Awb, Wnb; ontheffing, schieten met paintballgeweer op wolf, noodzaak openbare veiligheid, andere bevredigende oplossing, afwijkend gedrag, tussenuitspraak
- Het college vindt dat de ontheffing op juiste gronden is verleend. Op de zitting heeft het college toegelicht dat de ontheffing niet meer mede wordt verleend in het belang van de bescherming van de wolf, zoals ten tijde van het nemen van het primaire en het bestreden besluit het geval was, maar alleen in het belang van de openbare veiligheid. Volgens het college is er in het Park ten minste één wolf, die afwijkend gedrag vertoont in de vorm van het ontbreken van schuwheid voor mensen. Dat gedrag is volgens het college niet gewenst, omdat daardoor uiteindelijk de openbare veiligheid in het gedrang kan komen. Volgens het college houdt afwijkend gedrag in dat een wolf mensen of hun voertuigen benadert binnen een afstand van 30 meter. Het beschieten van de wolf die afwijkend gedrag vertoont met een paintballgeweer zal afschrikkende werking hebben, vanwege de pijnprikkel die de wolf zal ervaren (aversieve conditionering). Op die manier zal de wolf een negatieve associatie met de mens opbouwen. De hoop en verwachting is dat de wolf daardoor zijn natuurlijke schuwheid voor de mens zal terugkrijgen. (…)
- De rechtbank oordeelt dat het college de noodzaak van de ontheffing onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid en onvoldoende heeft gemotiveerd. Er is namelijk onvoldoende inzicht gegeven in het (afwijkende) gedrag van de wolf en de overige omstandigheden bij de verschillende waarnemingen. De waarnemingen en het gedrag van de wolf zijn ook niet, althans voor de rechtbank niet kenbaar, gevalideerd door een deskundige. Ook is niet inzichtelijk gemaakt of het bij deze waarnemingen telkens om dezelfde wolf gaat, terwijl herhaling van het gedrag volgens de escalatieladder uit het wolvenplan waarop het college zich baseert, wel een voorwaarde is om tot verjagen over te gaan. (…)
- De rechtbank is het met de Faunabescherming eens dat het college te beperkt onderzoek heeft gedaan naar mogelijke alternatieven. Zo heeft de Faunabescherming gewezen op verschillende alternatieven zoals bijvoorbeeld het afsluiten van (delen van) het Park voor bezoekers, strikter handhaven op het gedrag van mensen, een voedselverbod in het Park, bewustmakingscampagnes en het weghouden van mensen bij de wolf. De rechtbank overweegt dat moet zijn onderzocht en nauwkeurig en toereikend gemotiveerd dat er geen alternatieve maatregel bestaat waarmee de nagestreefde doelstelling op een bevredigende manier kan worden bereikt die geen of een geringere overtreding van de verbodsbepalingen betekent. (…)
* Rechtbank Limburg 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4957: Awb, Wro; planschade, afwijking bpl ten behoeve van natuurontwikkeling, vernatting, direct gevolg, agrarisch bedrijf
12. Uit het vrijstellingsbesluit blijkt dat de vrijstelling is verleend voor “de in de aanvraag genoemde werkzaamheden ten behoeve van venherstel”. In de aanvraag werd, blijkens de aanhef van het vrijstellingsbesluit, gevraagd om vrijstelling van het bestemmingsplan voor “het afgraven en ophogen van gronden ten behoeve van venherstel”. De vrijstelling is dus verleend voor het afgraven en ophogen van gronden gericht op venherstel. In het vrijstellingsbesluit staat verder dat sprake is van omzetting van agrarische gronden naar natuur met als doel onder andere omvorming tot natte heide en tot grasland met vennen, waarvoor een ingrijpende wijziging van de waterhuishouding nodig is. De rechtbank kan niet anders dan concluderen dat de verleende vrijstelling daarmee voor een groot deel is gericht op natuurherstel of -ontwikkeling door vernatting en dus vernatting beoogt. Vernatting van de omliggende gronden is, en dat is op zichzelf ook niet in geschil, een logisch en direct gevolg van de vernatting door de natuurontwikkeling (waarop het vrijstellingsbesluit expliciet is gericht).