Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht

* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4151: Awb, Wro; bpl, herstelbesluit, opslag windmolenovereenkomsten, wijziging opslaghoogte, uitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4152: Awb, Wro; bpl, herstelbesluit, omgevingsverordening, openheid, structuurvisie, cultuurhistorische waarden, einduitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4116: Awb, Wnb; ontheffing, bestrijden konijnen in de nacht met geweer, bestrijden konijnen, landelijke vrijstelling, nodig ter voorkoming van schade en in het belang van de openbare veiligheid, andere bevredigende oplossing, gunstige staat van instandhouding,Telganger (Rb Den Haag 19/1509)
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4124: Awb, Wro; bpl, gelijkheidsbeginsel
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4153: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, invordering, verbouwing tot appartementen, bouwen in afwijking van vergunning, evenredigheid (Rb Noord-Nederland 21/243)
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4142: Awb, Wm; handhaving, last onder dwangsom, drugslaboratorium, eigenaar, zorgplicht 1.1a Wm, overtreder, bodemverontreiniging, kwik(II)chloride, opruimen afvalstoffen
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4121: Awb, Chw, Wro; bpl, transformatie industrieterrein tot 300 woningen en commerciële functies, ladder voor duurzame verstedelijking, bestaand stedelijk gebied , structuurvisie, stedenbouwkundig plan van eisen, stikstofdepositie, relativiteit, water, cultuurhistorische en archeologische waarden, rijksbeschermd stadsgezicht
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4115: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, huisvesting arbeidsmigranten, afwijzing verzoek verlenging termijn, uitspraak na tussenuitspraak
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4147: Awb; verkeersbesluit, onttrekken fietspad aan openbaarheid, verkeersveiligheid (Rb Amsterdam 20/1343, 20/1354 en 20/1565)
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4122: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, wijzigen gevelindeling, erker (Rb Midden-Nederland 21/4339)
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4156: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, restaurant met terras en kantoor, terras geen bouwwerk, parkeerplaatsen, parkeernota, openbaar toegankelijk, geluidbelasting (Rb Noord-Holland 20/4222)
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4148: Awb, Wabo; handhaving, invordering dwangsom, chalet zonder omgevingsvergunning, buiten bouwvlak, nutsvoorzieningen losgekoppeld (Rb Overijssel 22/873 en 22/874)
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4145: Awb, Wabo; verzoek herziening, handhaving, last onder dwangsom, chalet zonder omgevingsvergunning, gelijke gevallen, geen nieuwe feiten of omstandigheden
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4144: Awb, Wm; locatie ORAC’s, geschiktheid locatie, afstand tot tuin, zon, alternatieve locaties,
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4149: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, verbouwing kantoorpand tot horeca met terras en 29 appartementen, privacy, lichtinval, belangenafweging (Rb Noord-Holland 22/3899, 22/4176 en 22/4320)
* Rechtbank Noord-Nederland 3 november 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4523: Awb, Waterwet, watervergunning, vervangen verharding op dam, beschermingszone, vergunningplicht, specialiteitsbeginsel
* Rechtbank Noord-Nederland 3 november 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4524: Awb, Waterwet; watervergunning, plaatsen van bruggen, vervangen beschoeiing, specialiteitsbeginsel,
* ABRvS 2 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4076: Awb, Wro, Wgh; bpl, besluit hogere waarden, vovo, 149 woningen, supermarkt, geluid, VNG-brochure, gemengd gebied, inpandig laden en lossen, niet geborgd, verkeersveiligheid, relativiteitsvereiste
* ABRvS 2 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4068: Awb, Wro; vovo, bpl, 59 woningen, gebruiksmogelijkheden landbouwbedrijf, spuitzone, gesprekken over herontwikkeling
* Rechtbank Midden-Nederland 2 november 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:5722: Awb, Wabo; weigering handhaving, informatieplicht ZZS, PAK’s, benzeen
* Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 1 november 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:209: Landsverordening administratieve rechtspraak; bouwvergunning, woning, herroepen, belang vergunninghouder, omvang van het geding
* Rechtbank Gelderland 1 november 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:5972: Awb, Wnb; weigering natuurvergunning, modernisering scheepswerf, mogelijkheid aanvullen aanvraag
* Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 1 november 2023, ECLI:NL:OGEAC:2023:273: bouwvergunning, verschoonbare termijnoverschrijding, vijf appartementen, Eilandelijk Ontwikkelingsplan, advies Uitvoeringsorganisatie Ruimtelijke Ordening & Planning, open ruimte, privacy
* Rechtbank Rotterdam 31 oktober 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:10076: Awb, Wet Dieren; boete, dier dat niet kon lopen, videobeelden, niet meer ter beschikking, waarnemingen toezichthouders
* Rechtbank Rotterdam 31 oktober 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:10079: Awb, Wet Dieren; boete, laten vervoeren drachtige runderen, evenredigheid, overname failliet bedrijf, controle door dierenarts
* Rechtbank Rotterdam 31 oktober 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:10073: Awb, Wet Dieren; boete, bedwelming niet gevolgd door methode die de dood garandeert
* Rechtbank Rotterdam 31 oktober 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:9965: Awb, Wet Dieren; boete, vangletsel, rapport van bevindingen, gemiddeld 2,47%
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7444: Awb, Wabo; verzoek handhaving, verlengen beslistermijn, voorbereiding besluit, 6:3 Awb
* Rechtbank Limburg 26 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6357: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, woonzorgcomplex van drie verdiepingen, privacy, bouwmassa
* Rechtbank Noord-Holland 26 oktober 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:10660: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, geluidsabsorberende voorziening, Kokowall, strijd met bpl, erfafscheiding, structuurvisie, afwijkingenbesluit, motivering
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7430: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, lichtinval
* Rechtbank Midden-Nederland 25 oktober 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:5569: Awb, Wabo; verzoek handhaving, plaatsen scheidingswand zonder vergunning, gebruik in strijd met bpl, overtreding, onduidelijkheid eigendomssituatie
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7412: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen, recreatiewoningen, medebezwaarmakers niet kenbaar, belanghebbende, gebruik maken van voorzieningen
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7414: Awb, Wabo; omgevingsvergunning tijdelijk afwijken bpl, plaatsen 660 zonnepanelen, participatie, flora en fauna, alternatieven
* Rechtbank Limburg 24 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6216: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor afwijken bpl, kleine culturele evenementen, vergaderingen, minnelijke oplossing, kosten deskundige
* Rechtbank Limburg 24 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6211: Awb, Wabo; omgevingsvergunning voor binnenplans afwijken, schuilgelegenheid, toepassingsvoorwaarden
* Rechtbank Den Haag 23 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:16655: Awb, Wnb; Wnb-vergunning, openstelling vuurtoren voor publiek, openingstijden, einduitspraak na tussenuitspraak
* Rechtbank Oost-Brabant 20 oktober 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5049: Awb, Wabo; verzoek intrekken omgevingsvergunning bouwen en milieu, drie windturbines, Nevele-arrest, geluidhinder, tussenuitspraak
* Rechtbank Midden-Nederland 18 oktober 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:5491: Awb, Wabo; omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, appelverwerkend bedrijf, herbouw na brand, geluid
* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7381: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, handhaving, last onder dwangsom, hekwerk 2 m, strijd met bpl, bestemming Natuur en bos, perceelafscheiding, vergunningvrij, openbare weg, voetpad, opgenomen in wandelnetwerk
* Rechtbank Limburg 13 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6067: Awb, Wabo; verzoek intrekking omgevingsvergunning bouwen, milieu en afwijken bpl, varkenshouderij, mestbe- en verwerkingsinstallatie, bevoegdheid intrekking, vergunning drie jaar niet gebruikt, belangenafweging, aanvang werkzaamheden
* Rechtbank Midden-Nederland 11 oktober 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:5568: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning bouwen en afwijken bpl, appartementen, beperkte afwijking
* Rechtbank Limburg 10 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:5997: Awb, Meststoffenwet; boetes, overschrijden gebruiksnorm dierlijke meststoffen, stikstofgebruiksnorm,  fosfaatgebruiksnorm en mestverwerkingsplicht, varkensbedrijf, best beschikbare gegevens, rapport Commissie Deskundigen Meststoffenwet, bijzondere omstandigheden, redelijke termijn
* Rechtbank Rotterdam 6 oktober 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:10282: Awb, Wnb; handhaving, last onder bestuursdwang, bezitsverbod exotische dieren, brilkaaiman, CITES
* Rechtbank Amsterdam 21 september 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5502: Awb, Wabo; handhaving, last onder dwangsom, strijd met bpl, horecacategorie, verleende vergunning, bijzondere omstandigheden


#
= betrokkenheid STAB

!  = (nog) niet gepubliceerd

Bijzondere overwegingen

* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4142: Awb, Wm; handhaving, last onder dwangsom, drugslaboratorium, eigenaar, zorgplicht 1.1a Wm, overtreder, bodemverontreiniging, kwik(II)chloride, opruimen afvalstoffen 
3.4 Dat [appellant] zelf niet betrokken is geweest bij de productie van (meth)amfetamine(olie), maakt niet dat hij geen overtreder kan zijn. Op grond van sommige wettelijke bepalingen is het onder bepaalde omstandigheden ook verboden om niets te doen. Artikel 1.1a, tweede lid, van de Wm bevat zo’n bepaling. Op grond van dat artikel is een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn nalaten nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt, verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

[appellant] is eigenaar van het pand waar de verontreiniging is aangetroffen. Hij heeft het pand verhuurd aan de derden die daarin een laboratorium voor de productie van (meth)amfetamine(olie) hebben opgezet. Niet in geschil is dat door die verontreiniging nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt. [appellant] is als eigenaar in beginsel gehouden om de nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen door het pand schoon te (laten) maken. Dat heeft hij niet gedaan. De Afdeling begrijpt het betoog van [appellant] dat hij niet zelf in het pand een laboratorium voor de productie van (meth)amfetamine(olie) heeft opgezet aldus, dat [appellant] daarmee stelt dat hij de zorgplicht niet heeft overtreden, omdat het opruimen van de verontreiniging die door zijn huurders is veroorzaakt redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. De Afdeling overweegt daarover het volgende.

Op de zitting is gebleken dat [appellant] verschillende panden verhuurt. In zoverre is hij dus een professionele verhuurder, van wie mag worden aangenomen dat hij weet dat bedrijfspanden mogelijk worden gehuurd om daarin aan drugs gerelateerde activiteiten te ontplooien, zoals de exploitatie van een drugslab of een wietplantage. De verhuur werd via internet geregeld door de zoon van [appellant]. [appellant] en zijn zoon hebben geen antecedentenonderzoek gedaan naar de potentiële huurder(s). De betaling die heeft plaatsgevonden, is gedaan met contant geld. Er was daarnaast (nog) geen schriftelijke huurovereenkomst, terwijl het bedrijfspand al wel in gebruik was genomen. [appellant] heeft niet gecontroleerd waarvoor het pand werd gebruikt door de huurder(s). Naar eigen zeggen heeft [appellant] na de ingebruikname van het bedrijfspand eenmaal aangebeld, maar deed niemand open. Daarna heeft hij niet meer gecontroleerd.

Gelet op het feit dat [appellant] een professionele verhuurder is, hij de huurder(s) voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst niet zelf ontmoet heeft, hij destijds ook geen antecedentenonderzoek heeft gedaan naar de huurder(s), de huurders alleen contant hebben betaald, er ten tijde van de ingebruikneming van het pand door de huurder(s) (nog) geen schriftelijke huurovereenkomst was en [appellant], na aanvang van het gebruik van het pand door de huurder(s), niet of nauwelijks toezicht heeft gehouden op het feitelijk gebruik van het pand door zijn huurders, kan [appellant] naar het oordeel van de Afdeling ervoor verantwoordelijk worden gehouden dat zijn pand als laboratorium voor de productie van (meth)amfetamine(olie) is gebruikt. Naar het oordeel van de Afdeling is [appellant] onder deze omstandigheden overtreder van artikel 1.1a, tweede lid, van de Wm. [appellant] had er niet voor mogen kiezen om niets te doen.

* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4116: Awb, Wnb; ontheffing, bestrijden konijnen in de nacht met geweer, bestrijden konijnen, landelijke vrijstelling, nodig ter voorkoming van schade en in het belang van de openbare veiligheid, andere bevredigende oplossing, gunstige staat van instandhouding,Telganger (Rb Den Haag 19/1509)
9.2.1. Een ontheffing voor afwijkend gebruik van het geweer kan worden verleend als ontheffing wordt verleend van het verbod om de betreffende diersoort te doden en het geweer op grond van artikel 3.25, eerste lid, van de Wnb als middel wordt aangewezen. De Faunabeheereenheid heeft verzocht om het konijn in de nacht, binnen de bebouwde kom en binnen de afpalingskring van een eendenkooi met een (luchtdruk)geweer inclusief hulpmiddelen te doden. Dat is niet alleen een verzoek om afwijkend gebruik van het geweer, maar ook een verzoek om ontheffing van het verbod om het konijn te doden en daarbij het geweer als middel aan te wijzen. Ook heeft de Faunabeheereenheid verzocht om bij de bestrijding van konijnen bij dijken, kaden en taluds van wegen en spoorwegen, dat gedurende het gehele jaar, dus ook op zon- en feestdagen, en met alle nuttige middelen te mogen doen. Zoals de Faunabeheereenheid ook zelf in het verzoek heeft aangegeven, is dit een verzoek om een ontheffing op grond van artikel 3.17, eerste lid, van de Wnb. Dat artikel bepaalt onder meer dat het college een ontheffing verleent ten behoeve van de beperking van de populatie van dieren, genoemd in de bijlage A, indien deze beperking nodig is ter voorkoming van schade of overlast of in het belang van de openbare veiligheid of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang. In de geschiedenis van de totstandkoming van dit artikel staat dat deze ontheffing kan worden verleend als een vrijstelling voor schadebestrijding onvoldoende soelaas biedt (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 348, 3, p. 169). Het gaat daarbij om een ontheffing voor planmatig en gebiedsgericht populatiebeheer. De Faunabeheereenheid heeft de ontheffing gevraagd omdat de vrijstelling volgens haar onvoldoende mogelijkheden biedt om het konijn op een effectieve manier te bestrijden. De Faunabeheereenheid wil met de gevraagde ontheffing de omvang van de populatie konijnen plaatselijk beperken om schade te voorkomen en de openbare veiligheid te beschermen.

9.2.2. Omdat artikel 3.17 verwijst naar artikel 3.10, tweede lid, en artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb, moet bij de verlening van de ontheffing aan de voorwaarden van de twee laatstgenoemde artikelen worden voldaan. Dit betekent dat de ontheffing slechts kan worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing is om het konijn te bestrijden, de ontheffing nodig is ter voorkoming van schade en in het belang van de openbare veiligheid, en de ontheffing geen afbreuk doet aan het streven om het konijn in zijn natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. (…)

10.1.  Het college hoeft bij het verlenen van een ontheffing niet aannemelijk te maken waarom de vrijstelling niet bevredigend is. Artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb, gelezen in samenhang met artikel 3.10, tweede lid, van de Wnb noemt deze voorwaarde niet. Deze artikelen bepalen wel dat ontheffing uitsluitend wordt verleend als er geen andere bevredigende oplossing is dan het doden van soorten, genoemd in de bijlage, onderdeel A, bij de wet, waarin het konijn is genoemd.

10.2.  De rechtbank heeft overwogen dat de plaatsing van het konijn op de landelijke vrijstellingslijst een belangrijke indicatie is voor de conclusie dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat. De Afdeling merkt hierover op dat de vrijstelling van het verbod om het konijn te doden pas na de inwerkingtreding van de goedkeuring van het faunabeheerplan daadwerkelijk effect heeft. Bij de goedkeuring van het faunabeheerplan toetst het college onder meer of is voldaan aan de voorwaarde dat er geen andere bevredigende oplossing is dan het doden van het konijn. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 19 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1545 (overweging 7.-7.10). Maar ook als de goedkeuring van het faunabeheerplan in werking is getreden, moet het college bij de verlening van een ontheffing opnieuw motiveren waarom er op dat moment geen andere bevredigende oplossing is. Het college verleent de ontheffing zelfstandig, dus los van de landelijke vrijstelling. Het staat het college vrij om daarbij te verwijzen naar de motivering van de landelijke vrijstelling, maar een enkele verwijzing naar het bestaan van de landelijke vrijstelling is onvoldoende.

10.3.  Het college heeft in het besluit van 11 februari 2019 ter motivering van zijn standpunt dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat verwezen naar hoofdstuk 10 van het faunabeheerplan. Daarin is toegelicht dat het konijn vooral in de nacht actief is en dat het in de nacht moeilijk is om akoestische middelen in te zetten vanwege de nachtrust. Het is moeilijk te voorkomen dat konijnen zandige sportvelden, begraafplaatsen, industrieterreinen en taluds in gebruik nemen. Rasters, roosters, elektrische draadroosters en watergangen kunnen konijnen enigszins weren. Elektrische draadroosters en netwerken zijn bij sportvelden waar kinderen sporten alleen niet goed toepasbaar. Bovendien zal het effect van afrasteren altijd beperkt worden door openingen in het raster, bij in- en uitgangen, en door het graafvermogen van het konijn. Ook kunnen jonge konijnen door de mazen van de afrastering kruipen. Genoemde maatregelen vragen ook een (soms onevenredig) hoge investering. Toepassing bij infrastructuur, dijken, leidingstraten en tankwallen is door de lengte van deze objecten niet haalbaar. De golfbanen in de duinen van Zuid-Holland hebben een ingegraven raster. De afrastering heeft de bereikbaarheid voor konijnen verminderd, maar heeft niet voor het volledig buitensluiten van konijnen gezorgd. Als konijnen vooral op de schadelocaties zitten, door het zand op die locaties, heeft afrastering weinig nut. Verder kan het aanleggen van een aaneengesloten slotensysteem rondom een plangebied een barrière zijn. Deze methode kan alleen in natte gebieden worden toegepast en vraagt om een grote financiële investering. Zolang een terrein geschikt leefgebied voor het konijn is, zullen konijnen op termijn altijd terugkeren. Het terrein kan minder geschikt gemaakt worden door opgaande vegetatie te rooien. Maar de bomen en stuiken op terreinen hebben vaak een functie, bijvoorbeeld als windkering of afscheiding. Bovendien maakt begroeiing het ook voor mensen een meer aantrekkelijk terrein, aldus het faunabeheerplan.

In de bijlage bij het besluit heeft het college verder toegelicht dat de door de stichtingen voorgestelde maatregelen, te weten het aanbrengen van ‘concrete canvas’ of ‘rockmats’ geen bevredigende oplossing zijn. Het aanbrengen van deze materialen op deze locaties is zeer arbeidsintensief, is niet altijd mogelijk en gaat gepaard met onevenredig hoge kosten.

De Afdeling is van oordeel dat het college daarmee voor de gevraagde locaties voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen andere bevredigende oplossing is.

 

* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4121: Awb, Chw, Wro; bpl, transformatie industrieterrein tot 300 woningen en commerciële functies, ladder voor duurzame verstedelijking, bestaand stedelijk gebied , structuurvisie, stedenbouwkundig plan van eisen, stikstofdepositie, relativiteit, water, cultuurhistorische en archeologische waarden, rijksbeschermd stadsgezicht
4. [appellant sub 1], VVZ en [appellant sub 3] betogen dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het plangebied binnen bestaand stedelijk gebied is gelegen. Zij voeren aan dat het plangebied aangemerkt moet worden als een buitendijks industriegebied, omdat de aanwijzing voor experimenten met aangepast bouwen in 2014 is vervallen. Zij stellen dat voor een buitendijks industriegebied een speciaal regime geldt, dat geen verband houdt met de criteria voor het bestaand stedelijk gebied. Als deze functie niet langer benut wordt, dan kan de minister besluiten om het terrein weer onderdeel van de Waal te laten zijn.
4.1.    In de overzichtsuitspraak van 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724, heeft de Afdeling onder 10.1 overwogen hoe moet worden beoordeeld of een plangebied kan worden aangemerkt als bestaand stedelijk gebied in de zin van artikel 3.1.6, tweede lid, gelezen in samenhang met artikel 1.1.1, eerste lid, onder h, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro). Bij de beantwoording van deze vraag moet volgens de jurisprudentie van de Afdeling worden beoordeeld of het voorgaande bestemmingsplan binnen het gebied al een stedenbouwkundige samenstel van wonen, dienstverlening, detailhandel of horeca mogelijk maakt, of dat het gebied op grond van het voorgaande plan kan worden beschouwd als bij een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.

4.2.    Artikel 1.1.1 van het Bro luidt:

“1. In dit besluit en de hierop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

[…];

  1. bestaand stedelijk gebied: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur;

[…].”

4.3.    De Afdeling stelt vast dat voor het grootste deel van het plangebied geen bestemmingsplan gold tot het besluit van 16 december 2021. De jachthaven en het aangrenzende parkeerterrein vormen daar een uitzondering op. Het bestemmingsplan “Binnenstad Zaltbommel” kende de bestemmingen “Verkeer” en “Water” aan die gronden toe. Gelet op deze omstandigheid is de Afdeling van oordeel dat de raad de vraag of sprake is van bestaand stedelijk gebied, redelijkerwijs heeft kunnen beantwoorden aan de hand van de feitelijke situatie in het plangebied. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 18 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1844.

 

Gelet op de omstandigheid dat het plangebied grotendeels verhard is, bebouwd is met loodsen, kantoren en woningen en in gebruik is voor stedelijke functies zoals een bouwbedrijf, de opslag ten behoeve van dat bedrijf en detailhandel, en dat er in de directe omgeving van het plangebied een horecagelegenheid, een parkeerterrein en woonwijken aanwezig zijn, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat er sprake is van een bestaand stedelijk gebied.

* Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7381: Awb, Wabo; weigering omgevingsvergunning, handhaving, last onder dwangsom, hekwerk 2 m, strijd met bpl, bestemming Natuur en bos, perceelafscheiding, vergunningvrij, openbare weg, voetpad, opgenomen in wandelnetwerk
Past het hekwerk in het bestemmingsplan?

  1. Eiser 1 stelt dat het hekwerk wordt opgericht voor het behoud of herstel van de natuur ter plaatse. Daarbij wordt ook rekening gehouden door op regelmatige afstand onderdoorgangen voor klein wild en doorgangen voor groot wild. Daarbij verwijst eiser 1 naar het door hem ingediende deskundigenrapport van Ecoresult.

7.1 Het college is van mening dat het hekwerk niet in de eerste plaats bedoeld is om de natuurwaarden te herstellen. Het primaire doel blijft het afscheiden van het perceel. Dat daarmee ook bescherming wordt geboden tegen negatieve externe invloeden ziet het college als bijkomstigheid. Dat het hekwerk gunstig is voor de natuurkwaliteit betekent niet dat het hekwerk ten behoeve van natuurbeheer wordt gebouwd.

7.2 Deze beroepsgrond slaagt niet. De gronden waarop het hekwerk is aangevraagd hebben de bestemming Natuur- en Bosgebied. Deze gronden zijn bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van ecologische, landschappelijke en natuurwaarden. Ter plaatse mogen erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een maximale hoogte van 2 m worden geplaatst ten behoeve van de bestemming of recreatief medegebruik.

De rechtbank is van oordeel dat de perceelafscheiding vooral bedoeld is om het eigen perceel af te scheiden en daarmee overlast te voorkomen. Dat de natuur daar ook bij gebaat is, zoals eiser 1 met het deskundigenrapport aantoont, maakt dit primaire doel niet anders en zorgt er niet voor dat dit in het bestemmingsplan past. Het college heeft terecht geoordeeld dat de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan.
(…)

10.4 De stelling van eisers 2 dat het college ook op had moeten treden tegen het hekwerk voor zover het lager is dan 100 cm treft geen doel. Het Bor stelt expliciet dat voor de perceelafscheiding geen vergunning is vereist voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan. Het is daarbij niet vereist dat het om een geringe afwijking gaat. Getoetst moet worden of voldaan wordt aan de daaraan in het Bor gestelde criteria. Dat betekent in dit geval dat de perceelafscheiding tot een hoogte van 1 m vergunningsvrij is.

 

Het feit dat de perceelafscheiding niet overal precies op de perceelsgrens staat, doet niet af aan het feit dat het een perceelafscheiding betreft die als voornaamste doel heeft het perceel af te scheiden en die in grote lijnen, rekening houdend met de bebossing, de perceelsgrens volgt. De regeling vergunningvrij bouwen voor perceelsafscheidingen is daarom van toepassing, ook als niet altijd precies op de grens wordt gebouwd. Het is logisch dat rekening is gehouden met de beplanting in het gebied. Dit feit draagt dus niet bij aan de conclusie dat sprake is van een overtreding voor het gedeelte van de erfafscheiding lager is dan 100 cm.

16. 3 (…) De rechtbank is van oordeel dat het hier om een openbare weg gaat. De vraag of een weg een openbare weg is moet getoetst worden aan de hand van de criteria uit artikel 4 van de Wegenwet. Voetpaden worden ook als weg gezien. In dit geval betekent dit dat getoetst moet worden of het pad gedurende 30 jaren voor een ieder toegankelijk is geweest of dat het pad gedurende 10 jaar voor een ieder toegankelijk is geweest en door de gemeente is onderhouden.

Eisers 2 hebben met topografische kaarten aannemelijk gemaakt dat het pad er al sinds (in ieder geval) 1938 is. Aanduiding op deze kaarten doet al vermoeden dat het pad openbaar is. Kennelijk was er een belang om het bestaan van dit pad op de kaart aan te duiden. Nergens blijkt uit dat dit pad niet voor een ieder toegankelijk was. Daarnaast blijkt uit de vele getuigenverklaringen die [vereniging] heeft ingebracht dat het pad al meer dan 30 jaar openbaar toegankelijk is. Bovendien is het wandelpad opgenomen in het wandelnetwerk van de Regio West-Brabant, wat aannemelijk maakt dat het niet slechts door een beperkte groep mensen wordt gebruikt. Het college bestrijdt dit allemaal niet. Daarmee is aangetoond dat dit pad al minimaal 30 jaar voor een ieder openbaar toegankelijk is. Dat betekent dat dit pad een openbare weg in de zin van de Wegenwet is.

# = betrokkenheid STAB

= (nog) niet gepubliceerd

 

STAB verzorgt de jurisprudentie voor STAB OGR updates

Julian Kramer, advocaat bij Pels Rijcken, schreef een annotatie bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 oktober 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3779). In deze uitspraak gaat de Afdeling onder andere in op de vraag of de realisering van een aantal verkeersknippen voldoende is geborgd gelet op het feit dat de gemeente eigenaar is van de gronden die voor deze verkeersknippen moeten worden aangewend. In zijn annotatie gaat Kramer nader in op de nuancering die de Afdeling hiermee aanbrengt in de jurisprudentielijn over het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de planregels.

Samenvattingen van jurisprudentie op STAB-site

Op de website van STAB wordt recente jurisprudentie ook samengevat.
De volgende uitspraak is deze week nieuw geplaatst: 
ABRvS 11 oktober 2023 wijzigingsplan, bepaling in de planregels dat bij wijziging van de bedrijfsvoering dient te worden voldaan aan de normen uit de gemeentelijke parkeernota, is in strijd met het Bro
ABRvS 4 oktober 2023 Bezwaar overbrenging afvalstoffen, de EVOA maakt geen onderscheid tussen nuttige en voorlopige nuttige toepassing
Rb Noord-Holland 20 april 2023 omgevingsvergunning bouwen, de meettool op www.ruimtelijkeplannen.nl is onvoldoende nauwkeurig om de exacte afmeting van een bouwvlak vast te stellen, verweerder heeft niet onzorgvuldig gehandeld door het bouwvlak met een GmlViewer te meten