Weekoverzicht uitspraken omgevingsrecht
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4238: Awb; schadevergoeding, redelijke termijn, EVRM
# ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4240: Awb, Wro; bpl, hoogspanningsverbinding, melkveehouderij, ondergronds tracé, gezondheidsrisico’s, voorzorgbeleid, magneetveldzone, cumulatie, onderzoek, rekenmethode, bedrijfsvoering, schade, alternatieven
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4244: Awb, Wro; bpl, ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding, koppelpunt, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden, omgevingsverordening, gemeentelijke erfgoedkaart, landschapsplan, omgevingsvisie, woon- en leefklimaat, alternatieven, ontgravingen, grondwater, Wnb, natuur
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4251: Awb, Wro; bpl, pluimveeslachterij, omgevingsvergunning, vergroten productiecapaciteit, geluidsoverlast, wegverkeerslawaai, koelwagens, maximale mogelijkheden, ventilatie, seizoensinvloeden, tonaal geluid, parkeerterrein, maatregelen, geurhinder, geurnorm, cumulatie, rekenmethode, lage windsnelheid, externe veiligheid, m.e.r.-beoordeling, VNG-brochure, tussenuitspraak
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4231: Awb, Wabo; tijdelijke omgevingsvergunning, berging, bijenstal, woon- en leefklimaat, alternatieven (Rb Limburg 20/3467)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4256: Awb, Wro; bpl, verplaatsing supermarkt, woningbouw, woon- en leefklimaat, locatiekeuze, verkeersintensiteit, verkeersonderzoek, representativiteit, typering erftoegangsweg, parkeeroverlast, parkeerbeleid, CROW-parkeernorm, lichtoverlast, cultuurhistorische waarden
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4264: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, vergroten woning, begrip wonen, recreatief gebruik, goede ruimtelijke ordening, woon- en leefklimaat, geluidsbelasting, VNG-brochure, belangenafweging (Rb NoordNederland 18/3656 en 18/3659)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4253: Awb, Wro; bpl, herontwikkeling, nieuwbouw, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, woon- en leefklimaat, bezonning, Haagse bezonningsnorm, lichte TNO-norm, maximale mogelijkheden, parkeerterrein, geluid, trillingen, VNG-brochure, privacy
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4233: Awb; handhaving, opslag, overtreding, legalisatie, EVRM (Rb Den Haag 20/240)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4245: Awb, Wro; bpl, beschermd dorpsgezicht, bebouwingsmogelijkheden, cultuurhistorische waarden, vrij te houden zicht, bouwhoogte, monumentale bomen, provinciale omgevingsverordening, landgoed- en kasteelbiotoop, maatschappelijke bestemmingen, Staat van Instellingen en Bedrijven, Bro, SVBP 2012, “Life Science & Health” instellingen en bedrijven, zorgwonen, structuurvisie, verkeersonderzoek, parkeeronderzoek, parkeerbehoefte, groene inpassing, behoefte, stikstof, relativiteitsvereiste, bouwvlak, privacy, tussenuitspraak
# ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4257: Awb; handhaving, scheepswerf, tewaterlating schepen, bouwkundige opnames, overtreding, maximale geluidniveaus, metingen, geluidmonitoringssysteem, toezichthouder, camera-opstelling, Gemeentewet, APV (Rb NoordNederland 20/2487, 20/3316, 21/6, 21/1434, 21/1470 en 21/2500)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4232: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, voormalige boerderij, dakkappellen, gevel, cultuurhistorische waarden, woonfunctie, belemmering bedrijfsvoering (Rb NoordNederland 20/3523)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4239: Awb; exploitatievergunning, terras, APV, inrichtingsplan, verkeer, cultuurhistorische waarden, motiveringsgebrek (Rb NoordHolland 21/1984)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4229: Awb, Wro; bpl en weigering vaststelling plan, paardenhouderij, planbegrenzing, beleidsruimte, motiveringsgebrek
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4230: Awb; handhaving, bewoning bedrijfswoning, begrip bedrijfswoning, noodzaak (Rb ZeelandWestBrabant 21/1973)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4243: Awb, Wro; bpl, recreatiepark, Natura 2000-gebied, stikstof, Wnb, relativiteitsvereiste, ladder voor duurzame verstedelijking, nieuwe stedelijke ontwikkeling, behoefte
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4246: Awb, Wro, Wabo; bpl en omgevingsvergunning, nieuwbouw, supermarkt, parkeren, motiveringsgebrek, beleidsregels, parkeeronderzoek, stedenbouwkundige invulling
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4236: Awb, Wro; bpl, woningbouw, woon- en leefklimaat, milieueffectrapportage, hittestressanalyse, parkeren
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4267: Awb, Wro; bpl, agrarisch loonbedrijf, woonsituatie, persoonsgebonden overgangsrecht, beperking bedrijfsvoering, VNG-brochure, geluidsbelasting, akoestisch onderzoek, representatieve bedrijfssituatie, Activiteitenbesluit, hoogte geluidsscherm
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4255: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, appartementencomplex, woon- en leefklimaat, afwijkingsbevoegdheid, vvgb, ruimtelijke onderbouwing, omvang bouwplan, verkeersoverlast, verkeersveiligheid, privaatrechtelijke belemmering, welstand (Rb Noord-Holland 21/2237)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4261: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, kappen populieren, ontvankelijkheid, duurzame verwerking hout, herplantplicht, schending hoorplicht, veiligheid (Rb Den Haag 20/4867)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4254: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, legaliseren uitbreiding woning, meerdere huishoudens, oorspronkelijk hoofdgebouw, Bor, woon- en leefklimaat (Rb ZeelandWestBrabant 21/2296)
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4252: Awb, Wro; bpl, vrijstaande woning, beperking bedrijfsvoering, VNG-brochure, motiveringsgebrek
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4260: Awb, Wabo, Tracéwet; omgevingsvergunning, kappen bomen, tracébesluit, overzichtstekening, noodzaak, verplantbaarheidsonderzoek, herplantplicht, woon- en leefklimaat
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4235: Awb, Wro; bpl, nieuwbouwappartementen, woon- en leefklimaat, VNG-brochure, bakkerij, laden en lossen grondstoffen, belangenafweging, stedenbouwkundige inpassing, privaatrechtelijke belemmering
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4234: Awb, Wro; bpl, beleidskader, nieuwbouw bungalows, vastlegging doelgroep, geluidwerende voorziening, voorwaardelijke verplichting, ontsluiting, groen, parkeerhinder, woon- en leefklimaat
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4242: Awb, Wro, Wabo; bpl en omgevingsvergunningen, woningbouw, belanghebbendheid
* ABRvS 14 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4206: Awb; vovo, handhaving, invorderingsbesluit, strijdig gebruik, woning, meerdere huishoudens, kamerverhuur, overgangsrecht (Rb Amsterdam 22/4824)
* Rechtbank Gelderland 14 november 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:6222: Awb; vovo, handhaving, illegale bewoning, kamerverhuur, last onder dwangsom, keuzevrijheid middel, begunstigingstermijn
* Rechtbank Midden-Nederland 13 november 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:5993: Awb; vovo, handhaving, muren op perceelsgrens, schroothandel, Bouwbesluit, erfafscheiding of overige bouwwerken, legalisatie
* Rechtbank Oost-Brabant 10 november 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5324: Awb, Wnb; vovo, bouwstop, varkensstal, ontbreken natuurvergunning, werking biologische combiluchtwasser, significante gevolgen
* Rechtbank Gelderland 10 november 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:6160: Awb, Wvg; vestiging voorkeursrecht, zekerheid planologische ontwikkeling, evenredigheid, financieel belang, bedrijfsoverdracht, procesorde
* HvJ EU 9 november 2023, ECLI:EU:C:2023:847: EG-verordening nr. 1907/2006 (REACH); hogere voorziening, artikel 57, lijst zeer zorgwekkende stoffen, ernstige gevolgen, gezondheid/milieu ,gelijkwaardig zorgniveau, identificatie, criteria voor opname in bijlage XIV
* ABRvS 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4110: Awb; vovo, handhaving, woningsplitsing, omvang bijgebouwen
* Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 8 november 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3694: Sr, WED, Wm; overtreding artikel 8.1 Wm, afval, Wvo-vergunning, bedrijfswaterafval, verandering inrichting, wetsgeschiedenis
* Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 8 november 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3693: Sr; ontnemingsvordering, Wm, Wvo, verontreinigd afvalwater, wederrechtelijk voordeel, berekening uitgespaarde kosten
* Gerechtshof Den Haag 8 november 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2142: Sr, WED; asfaltgranulaat, afgifte, EG-verordening overbrenging van afvalstoffen, vergunningplicht ontvangende inrichting, Wm, territorialiteitsbeginsel
* Rechtbank Noord-Nederland 7 november 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4595: Waterwet; watervergunning, aanleg vaarwegverbinding, vernatting, onderzoek, waterkwaliteit,
* Rechtbank Limburg 7 november 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6492: Awb; vovo en kortsluiten, handhaving, opslag, oppervlakteverharding, motivering, handhavingsbeleid
* Rechtbank Noord-Nederland 7 november 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4548: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, horecaschip, locatiekeuze, geluid, geur, VNG-brochure, fietsparkeren, staatssteun, relativiteitsvereiste
* Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 3 november 2023, ECLI:NL:OGEABES:2023:30: Awb; wijziging bestemming, bedrijfsbestemming, belanghebbendheid, WAR Bes, ROB, wijzigingsbevoegdheid, algemeen belang, natuurwaarden, woon- en leefklimaat, motiveringsgebrek, Didam-arrest
* Rechtbank Gelderland 2 november 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:6036: Awb; handhaving, afwijzing verzoek, Ww, gevaarlijke situatie, overtreding
* Rechtbank Overijssel 1 november 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:4336: Awb; handhaving, paardenstal, dwangsom, overleg, invorderingsbesluiten
* Rechtbank Noord-Nederland 1 november 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4455: Awb; recreatie-ark, verzoek tenaamstelling ligplaats, ontvankelijkheid, geen aanvraag, geen besluit
* Rechtbank Noord-Nederland 1 november 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4568: Awb, TwG; mijnbouwschade, termijnoverschrijding, overdracht waardedalingsvordering
* Rechtbank Den Haag 31 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17156: Awb, Wabo; revisievergunningen, productie weekmakers en oxo-alcoholen, Abm, Wabo, Bor, maatwerkvoorschriften voorzorgsbeginsel, pZZS en gelijkwaardige zorg-stoffen, ZZS, grondslag, risico-evaluatie, minimalisatieverplichting, evenredigheidsbeginsel, rechtzekerheidsbeginsel, motiveringsbeginsel.
* Rechtbank Noord-Holland 31 oktober 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:11309: Awb, Wabo; maatwerkbesluit, bevoegdheid, Activiteitenbesluit
* Rechtbank Noord-Nederland 27 oktober 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4593: Awb, Wabo; vovo en kortsluiten, omgevingsvergunning, 50 tijdelijke woningen, aardgaswinning, belanghebbendheid, verkeershinder, geluid, landschappelijke inpassing
* Rechtbank Gelderland 19 oktober 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:5723: Awb; vovo, handhaving, seizoensgebonden recreatieverblijven, Wnb, hoogte dwangsom, evenredigheid
* Rechtbank Midden-Nederland 18 oktober 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:5619: Awb; handhaving, afwijzing handhavingsverzoek, kamerverhuur, onderzoek, niet tijdig beslissen, dwangsom
* Rechtbank Limburg 18 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6456: BW; verleende omgevingsvergunning aanbouw, vordering tot afbreken, onrechtmatige hinder, vermindering zon- en daglicht, uitzicht
* Rechtbank Noord-Nederland 17 oktober 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4290: Awb, Wabo; vovo, omgevingsvergunning, vervangen/vergroten garage, bijbehorend bouwwerk, Bor, begrip perceel, goede ruimtelijke ordening
* Rechtbank Limburg 16 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6474: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, voormalig dorpscafé, bouw zes appartementen, afwijken bpl, belanghebbendheid, voorzieningenniveau, kruimelgevallen, belangenafweging
* Rechtbank Noord-Nederland 13 oktober 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4227: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, bouw recreatiewoningen nabij varkensbedrijf, uitbreidingsplannen, geur, bestaande geurgevoelige objecten
* Rechtbank Limburg 9 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6048: Awb; handhaving, woningsplitsing, appartementen, strijd met bpl, vertrouwensbeginsel, adresbeschikking, bijzondere omstandigheden
* Rechtbank Limburg 6 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6049: Awb, Wnb; ontheffing, realisatie bedrijventerrein, vleermuizen, belanghebbendheid, relativiteitsvereiste
* Rechtbank Limburg 27 september 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:5744: Awb, Wabo; omgevingsvergunning, vellen houtopstand, monumentale boom, APV, deskundigenadvies, beleid, status boom, stabiliteit, bezwijkmoment
* Rechtbank Limburg 20 september 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:5508: BW; onrechtmatige weigeringsbesluit vaststelling bpl, daad, windmolenpark, inpassingsplan, causaal verband, conditio sine qua non
* Rechtbank Midden-Nederland 13 juli 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4584: Awb, Wro; planschade, afwijzing aanvraag, vestiging agrarisch bedrijf, uitzicht, privacy, geluidhinder, planvergelijking, kwaliteit van uitzicht, subjectieve begrippen, NMR
# = betrokkenheid STAB
! = (nog) niet gepubliceerd
Bijzondere overwegingen
# ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4240: Awb, Wro; bpl, hoogspanningsverbinding, melkveehouderij, ondergronds tracé, gezondheidsrisico’s, voorzorgbeleid, magneetveldzone, cumulatie, onderzoek, rekenmethode, bedrijfsvoering, schade, alternatieven
4.4. Zoals de Afdeling in onder meer de hiervoor genoemde uitspraak heeft overwogen, kan bij de aanleg van een bovengrondse hoogspanningsverbinding in redelijkheid bij het voorzorgbeleid van een magneetveldzone van 0,4 µT voor nieuwe situaties, worden aangesloten. De Afdeling ziet geen aanleiding om daarover in dit geval anders te oordelen nu het over deze ondergrondse verbinding gaat.
Voor zover [appellante] stelt dat zijn woning is gelegen binnen de magneetveldzone van 0,4 µT van de ondergrondse hoogspanningsverbinding, overweegt de Afdeling als volgt. In het deskundigenbericht staat dat ter hoogte van de woning van [appellante] is gebleken dat de ondergrondse hoogspanningsverbinding zowel bij de voorgenomen aanlegdiepte van 15 m-mv als de geotechnische minimale diepte van 13,2 m-mv, niet leidt tot een 0,4 µT-magneetveldzone boven het maaiveld. Vanwege die omstandigheid en de afstand van ongeveer 35 m van de woning van [appellante] tot de dichtstbijzijnde en reeds aangelegde kabels van de ondergrondse hoogspanningsverbinding, concludeert de STAB dat ter plaatse van de woning van [appellante] geen sprake is van een 0,4 µT-magneetveldzone als gevolg van de ondergrondse hoogspanningsverbinding die het plan mogelijk maakt. Deze conclusie van de STAB heeft [appellante], ondanks zijn stellingname in zijn aanvullend beroepschrift dat aan het onderzoek van de STAB voorafging, verder niet bestreden. In het onderzoek van Movares is daar ook van uitgegaan. Naar het oordeel van de Afdeling heeft [appellante] met wat hij heeft aangevoerd onvoldoende twijfel gezaaid over het standpunt van de raad dat de woning van [appellante] niet ligt binnen de magneetveldzone van 0,4 µT van de ondergrondse hoogspanningsverbinding.
4.5. Ten aanzien van de invloed van de ondergrondse hoogspanningsverbinding op de magneetveldzone van de al bestaande bovengrondse hoogspanningsverbinding, overweegt de Afdeling als volgt. In het deskundigenbericht van de STAB staat dat in het landelijk beleid geen goedgekeurde rekenmethode voor de gecumuleerde effecten van bovengrondse en ondergrondse hoogspanningsverbindingen is beschreven en dat daarom door de raad en Tennet geen onderzoek naar cumulatieve effecten is gedaan. Omdat de woning van [appellante] is gelegen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van de al bestaande bovengrondse 380 kV-hoogspanningsverbinding, zou de beïnvloeding van de ondergrondse hoogspanningsverbinding volgens de deskundige van de STAB echter een (geringe) bijdrage kunnen leveren aan de gezamenlijke magneetveldsterkte en had deze bijdrage wel moeten worden berekend. In beginsel zou de berekeningsmethode voor cumulatieve effecten bij bovengrondse hoogspanningsverbindingen ook kunnen worden toegepast bij ondergrondse verbindingen. De Afdeling ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de bevindingen van de STAB te twijfelen. Naar het oordeel van de Afdeling had het uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening op de weg van de raad gelegen om naar de cumulatieve effecten op dit perceel nader locatiespecifiek onderzoek te (laten) doen. Dat een goedgekeurde rekenmethode (nog) niet beschikbaar is voor de cumulatie van magneetveldsterktes van bovengrondse en ondergrondse hoogspanningslijnen, is in het licht van het STAB-advies onvoldoende voor de conclusie dat een goede ruimtelijke ordening zich daarom niet tegen de aanleg van de ondergrondse 150 kV-verbinding op dit perceel verzet. Dit betekent dat de raad onder verwijzing naar het rapport van Movares onvoldoende heeft gemotiveerd dat in dit geval geen onderzoek naar de beïnvloeding van de ondergrondse hoogspanningsverbinding op de magneetveldzone van de bovengrondse hoogspanningsverbinding behoefde te worden gedaan. Nu de raad ten onrechte geen onderzoek hiernaar heeft gedaan, is het plan in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet met vereiste zorgvuldigheid voorbereid. Overigens heeft TenneT zich ter zitting naar aanleiding van de grote zorgen van [appellante] over zijn gezondheid en die van zijn gezin bereid verklaard ter plaatse van zijn woning metingen te verrichten die een beeld kunnen geven van de feitelijke situatie.
* ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4251: Awb, Wro; bpl, pluimveeslachterij, omgevingsvergunning, vergroten productiecapaciteit, geluidsoverlast, wegverkeerslawaai, koelwagens, maximale mogelijkheden, ventilatie, seizoensinvloeden, tonaal geluid, parkeerterrein, maatregelen, geurhinder, geurnorm, cumulatie, rekenmethode, lage windsnelheid, externe veiligheid, m.e.r.-beoordeling, VNG-brochure, tussenuitspraak
- [appellant] stelt dat in het geuronderzoek ten onrechte geen rekening is gehouden met de cumulatie met andere geurbronnen in de omgeving. [appellant] wijst in dit verband op de geuremissie van Fox Products (polyester/oplosmiddel) en de frituurlucht uit de kantine van Plukon zelf.
19.1. Over de frituurlucht uit de kantine van Plukon staat in de notitie van Olfasense van 9 december 2022 dat een dergelijke bron te gering en doorgaans verwaarloosbaar is, zodat de afzuiging niet als geurbron bij het onderzoek is betrokken. De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat de afzuiging van de kantine bij het geurrapport had moeten worden betrokken. Op de zitting heeft Plukon overigens toegezegd om de klacht over frituurlucht op te pakken en te beoordelen.
19.2. Over de cumulatie met geur afkomstig van Fox Products stelt de raad dat op grond van de omgevingsvergunning van 9 december 2009 al een bedrijfssituatie is toegestaan waaraan een geurnorm van 0,55 OUe/m3 ter plaatse van de woningen van derden is verbonden. Die geurnorm geldt nog steeds. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de raad daarom getoetst of met de nieuwe bedrijfssituatie aan die geurnorm kan worden voldaan. De raad komt tot de conclusie dat dat het geval is.
19.2.1. De Afdeling overweegt dat de raad in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan moest beoordelen of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De raad kon daarom niet volstaan met een beoordeling van de vraag of aan de geurnorm uit de vergunning van 9 december 2009 kon worden voldaan. De raad had ook de cumulatieve geurhinder in relatie tot de goede ruimtelijke ordening moeten beoordelen. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 24 oktober 2012, r.o. 5.6, ECLI:NL:RVS:2012:BY1012. Nu de raad dat niet heeft gedaan, is het besluit in strijd met artikel 3:2 van de Awb onzorgvuldig voorbereid en berust het besluit in zoverre niet op een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 3:46 van de Awb.
* Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 8 november 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3694: Sr, WED, Wm; overtreding artikel 8.1 Wm, afval, Wvo-vergunning, bedrijfswaterafval, verandering inrichting, wetsgeschiedenis
2. (…)
Het hof stelt daarbij voorop dat uit de wetsgeschiedenis naar voren komt dat de wetgever met het in artikel 8.1, lid 1, Wm neergelegde verbod om (de werking van) een inrichting zonder een daartoe verleende vergunning te veranderen, het oog heeft gehad op gevallen waarin de verandering ertoe leidt dat “de toegestane milieubelasting van de inrichting” wordt overschreden. Mede in dit licht bezien moet worden aangenomen – zo overwoog de Hoge Raad in het arrest van 10 mei 2022 – dat artikel 8.1, lid 1, Wm ook van toepassing is in gevallen waarin de verandering weliswaar niet een werkwijze of activiteit betreft die specifiek in de eerder verleende vergunning is omschreven, maar die verandering wel leidt tot een andere inrichting of tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mocht veroorzaken.
De opvatting dat slechts dan sprake is van het “veranderen” van (de werking van) de inrichting in de zin van artikel 8.1, lid 1, Wm als het gaat om een verandering van een werkwijze of activiteit die deel uitmaakt van de vergunde activiteiten zoals omschreven in de eerder verleende vergunning, is volgens de Hoge Raad te beperkt.
Uit het arrest van het hof van 22 augustus 2018 volgt dat het hof onder 2 en 3 primair wettig en overtuigend bewezen heeft geacht dat de verdachte de inrichting niet schoon en zindelijk heeft gehouden en meermalen opzettelijk (verontreinigd) afvalwater heeft geloosd. Door het wijzigen van het waterhuishoudingsbeleid is het afvalwater niet meer gescheiden verwerkt en afgevoerd, maar op het bedrijfsterrein gebleven. De afvalwaterstromen hebben zich daardoor vermengd: het (verontreinigde) water op de wegen en paden (grijs water) vermengde zich met percolaat (zwart water), afkomstig van afvalstoffen c.q. met water dat in contact was gekomen met afvalstoffen. Een deel van het overtollige water werd opgeslagen in vakken die daarvoor niet waren bestemd en werd opzettelijk geloosd in de onbeschermde bodem. Uit deze eerdere vaststellingen van het hof volgt dat de wijziging van het waterhuishoudingsbeleid van de verdachte heeft geresulteerd in een beheer van afvalwater dat ten opzichte van de vergunde (begin)situatie minder doelmatig was. Daarmee heeft die wijziging geleid tot andere en/of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de verleende vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mocht veroorzaken.
Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van het hof sprake van een verandering van (de werking van) de inrichting als bedoeld in artikel 8.1, lid 1, Wm. (…).
* Rechtbank Den Haag 31 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17156: Awb, Wabo; revisievergunningen, productie weekmakers en oxo-alcoholen, Abm, Wabo, Bormaatwerkvoorschriften voorzorgsbeginsel, pZZS en gelijkwaardige zorg-stoffen, ZZS, grondslag, risico-evaluatie, minimalisatieverplichting, evenredigheidsbeginsel, rechtzekerheidsbeginsel, motiveringsbeginsel
11.2. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het beleid van verweerder om stoffen op de pZZS-lijst uit voorzorg gelijk te stellen met ZZS, voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de toepassing van het voorzorgsbeginsel. Daarnaast zal de rechtbank beoordelen of verweerder Gelijkwaardige zorg-stoffen met ZZS gelijk heeft mogen stellen. Partijen zijn het er overigens over eens dat er op dit moment bij eiseres geen Gelijkwaardige zorg-stoffen aanwezig zijn.
11.3. Onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 16 maart 2023 is de rechtbank van oordeel dat niet aan de toepassingsvoorwaarden voor het voorzorgsbeginsel is voldaan. De toepassing van het voorzorgsbeginsel vereist dat eerst een risico-evaluatie wordt gemaakt. Dit betekent dat een wetenschappelijke evaluatie van de mogelijke schadelijke gevolgen van een gebeurtenis moet zijn gemaakt. Die risico-evaluatie ontbreekt in dit geval. Verweerder heeft beleid opgesteld waarin elke stof die het RIVM op de pZZS-lijst plaatst – ongeacht de reden hiervoor – gelijkgesteld wordt met een ZZS. Deze generieke gelijkstelling van pZZS met ZZS ontbeert een evaluatie van de mogelijke schadelijke gevolgen van de verschillende pZZS voor het milieu en/of de volksgezondheid en de ernst, duur en onomkeerbaarheid van eventuele schadelijke gevolgen. Het is naar het oordeel van de rechtbank aan verweerder om door middel van een risico-evaluatie te onderzoeken welke schadelijke gevolgen kunnen optreden door uitstoot van de betrokken stoffen, of het onwenselijk is dat deze stoffen, gelet op het belang van de bescherming van het milieu en/of de volksgezondheid, worden uitgestoten en welke maatregelen bij onwenselijkheid hiervan getroffen moeten worden. Eerst nadat een dergelijk onderzoek is verricht, kan worden besloten of toepassing moet worden gegeven aan het voorzorgsbeginsel. Het voorgaande betekent dat verweerder de stoffen die door het RIVM op de pZZS-lijst zijn geplaatst, ten onrechte reeds om die reden heeft gelijkgesteld met ZZS. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook niet mogen volstaan met een enkele verwijzing naar de stofklasseadviezen van het RIVM om Gelijkwaardige zorg-stoffen op grond van het voorzorgsbeginsel gelijk te stellen met ZZS. Verweerder heeft daarmee niet voldaan aan de voor toepassing van het voorzorgsbeginsel vereiste risico-evaluatie. Uit de stofklasseadviezen blijkt dat de betrokken stoffen in meer of mindere mate zorgwekkende eigenschappen hebben, maar het is vervolgens aan verweerder om aan de hand van een risico-evaluatie nader toe te lichten welk mogelijk gevaar die eigenschappen opleveren voor het milieu en/of de volksgezondheid en in te gaan op de ernst, duur en onomkeerbaarheid van de eventuele schadelijke gevolgen. Zoals volgt uit de Mededeling dient verweerder ook te onderzoeken wat de voordelen en lasten van al dan niet handelen zijn, alvorens maatregelen worden getroffen.
11.4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet kan aansluiten bij haar uitspraak van 16 maart 2023, omdat aan eiseres vrijwel alleen onderzoeks- en informatieverplichtingen zijn opgelegd. De rechtbank volgt verweerder hierin niet. In de eerste plaats blijkt uit de bestreden besluiten dat aan eiseres niet uitsluitend onderzoeks- en informatieverplichtingen zijn opgelegd. De daarin opgenomen voorschriften met betrekking tot ZZS, pZZS en Gelijkwaardige zorg-stoffen in afvalstoffen bepalen dat de in het uitgevoerde onderzoek beschreven zekere maatregelen ook moeten worden uitgevoerd. Daarnaast bevat het voorschrift over indirecte lozingen naar water in bestreden besluit I een minimalisatieplicht voor emissies van ZZS, pZZS en Gelijkwaardige zorg-stoffen. Ten slotte schrijven de aanvullende voorschriften met betrekking tot lucht voor procesinstallaties in bestreden besluit I ook concrete maatregelen voor. Naar het oordeel van de rechtbank maakt de Mededeling bovendien geen onderscheid tussen onderzoeks- en informatieverplichtingen en voorschriften waarin maatregelen worden opgelegd. Dat betekent dat ook in het geval van onderzoeks- en informatieverplichtingen eerst een risico-evaluatie moet worden gemaakt.
11.5. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder het voorzorgsbeginsel onjuist heeft toegepast. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom pZZS en Gelijkwaardige zorg-stoffen in dit geval op grond van het voorzorgsbeginsel gelijkgesteld zijn aan ZZS. Dat betekent dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat wijziging van de voorschriften nodig was met het oog op de bescherming van het milieu.
12.2. De rechtbank stelt vast dat verweerder in de bestreden besluiten voorschriften heeft opgenomen voor ZZS in afvalstoffen. In bestreden besluit I betreft het de voorschriften 2.4.1 tot en met 2.4.7. In bestreden besluit II gaat het om de voorschriften 11.3.1 tot en met 11.3.7. De voorschriften hebben enerzijds betrekking op de bepaling van ZZS in afvalstoffen en de registratie ervan. Anderzijds gaat het om onderzoeksverplichtingen naar de mogelijkheden om het ontstaan van afvalstoffen met ZZS te reduceren en naar de technische mogelijkheden binnen of buiten de inrichting om ZZS uit afvalstoffen te scheiden of te vernietigen. Daarbij geldt dat de in het door verweerder goed te keuren onderzoek beschreven zekere maatregelen volgens de goedgekeurde planning moeten worden uitgevoerd.
12.3. Ter zitting heeft eiseres naar voren gebracht dat het om verplichtingen gaat die ten aanzien van de afvalverwerker zouden moeten gelden, omdat de afvalverwerker moet weten wat er aan afvalstoffen bij hem binnenkomt. Voor zover die verplichtingen zouden doorwerken naar eiseres, gaat het volgens eiseres om privaatrechtelijke verhoudingen tussen de ontdoener en de afvalverwerker.
12.4. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres als ontdoener van de afvalstoffen de meest aangewezene om de beschikbare informatie over ZZS in afvalstoffen te verstrekken, omdat zij de afvalstoffen maakt en de meeste kennis heeft over die afvalstoffen en de mate van ZZS daarin. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er ook een (bestuursrechtelijke) grondslag voor het opleggen van de voorschriften over ZZS in afvalstoffen. Anders dan eiseres veronderstelt, zien de voorschriften niet op het voorkomen van het ontstaan van afvalstoffen en afvalwater, maar om het doelmatig beheer van afvalstoffen. Daarvoor bestaat een grondslag in artikel 5.7, eerste lid, aanhef en onder c, van het Bor. Verweerder dient op grond van artikel 2.22, tweede lid, van de Wabo, in verbinding met artikel 2.14, eerste lid, aanhef en onder b, aanhef en onder 2°, van de Wabo, in verbinding met artikel 10.14, eerste lid, van de Wet milieubeheer rekening te houden met het geldende afvalbeheerplan. Uit deel C2 van het LAP blijkt dat iedere betrokken partij in de keten, dus ook de ontdoener, een rol heeft in het doelmatig beheer van afvalstoffen.
12.4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat de opgelegde voorschriften het doelmatig beheer van ZZS-houdende afvalstoffen dienen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verweerder heeft toegelicht dat transporteurs van afvalstoffen op de hoogte moeten zijn van de aanwezigheid van ZZS in afvalstoffen, omdat tijdens het transport lekkages kunnen ontstaan. Een transporteur moet in dat geval weten welke maatregelen moeten worden genomen om risico’s tijdens het transport te beheersen. De rechtbank kan verweerder eveneens volgen in de toelichting dat die informatie ook voor de ontvanger van de afvalstoffen relevant is, omdat voor het afvalverwerkingsproces beoordeeld moet worden of de afvalstoffen nuttig gebruikt kunnen worden en of daarvoor een risicoanalyse moet worden opgesteld. Ten slotte zijn de gehaltes van ZZS in afvalstoffen van belang om te bepalen of afvalstoffen mogen worden opgebulkt of gemengd.
12.5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres onvoldoende weersproken dat de informatie over het gehalte aan ZZS in afvalstoffen ook nuttig is als die afvalstoffen alleen voor verbranding in aanmerking komen. Niet alleen kan deze informatie van belang zijn voor het transport van deze afvalstoffen, ook is de kennis over de gehalten van ZZS in afvalstoffen bij verbranding van belang voor het verwerkingsproces. De gehaltes ZZS kunnen namelijk invloed hebben op de procescondities en de emissies bij een verbrander bij de afvalverwerker. Restemissies van ZZS moeten worden geminimaliseerd en aan emissiegrenswaarden voldoen. Relevant is daarom of de aanwezige ZZS bij de betreffende verbrandingstemperatuur worden vernietigd en/of worden afgevangen in de rookgasreiniging. De uitkomst is in zoverre anders dan in voormelde uitspraak van deze rechtbank van 16 maart 2023, omdat verweerder in de onderhavige zaken gelet op het voorgaande wél voldoende heeft gemotiveerd dat informatie over het gehalte aan ZZS in afvalstoffen ook nuttig is als die afvalstoffen worden verbrand.
* Rechtbank Limburg 18 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6456: BW; verleende omgevingsvergunning aanbouw, vordering tot afbreken, onrechtmatige hinder, vermindering zon- en daglicht, uitzicht
5.6. De rechtbank stelt vast dat de omgevingsvergunning voor de uitbouw aan [gedaagden] is verleend op basis van het geldende bestemmingsplan in de gemeente Eijsden-Margraten. Hierdoor is volgens [gedaagden] sprake van sterke aanwijzingen dat het gebruik maken van de toegestane bouwmogelijkheden naar maatschappelijke opvattingen niet als onrechtmatige hinder is te beschouwen, zeker gezien het feit dat het bezwaarschrift van [eiser] tegen de omgevingsvergunning ongegrond is verklaard.
5.7. De rechtbank is echter van oordeel dat het civielrechtelijke toetsingskader anders is dan het bestuursrechtelijke toetsingskader. In dit verband moet de rechtbank beoordelen of de gemeente Eijsden-Margraten de belangen van [eiser] heeft meegewogen bij het verlenen van de omgevingsvergunning aan [gedaagden] en de beoordeling van het daartegen door [eiser] ingediende bezwaarschrift. Hierbij overweegt de rechtbank dat in het algemeen geldt dat een bestemmingsplan het belang van een goede ruimtelijke ordening nastreeft en niet het belang van het voorkomen van onrechtmatige hinder. Dit wil zeggen dat ook al is een omgevingsvergunning verleend conform het bestemmingsplan, dit niet automatisch betekent dat er geen sprake kan zijn van onrechtmatige hinder. Het bestemmingsplan kan echter, afhankelijk van de gedetailleerdheid ervan en van de omvang van het onderzoek dat eraan ten grondslag ligt, meer of minder sterke aanwijzingen bevatten dat, voor zover het gaat om de elementen die in het bestemmingsplan regeling hebben gevonden, het gebruik maken van de toegestane bouwmogelijkheden naar maatschappelijke opvattingen niet als onrechtmatige hinder is te beschouwen (vgl. HR 21 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8823).
5.8. De rechtbank overweegt dat uit het bestemmingsplan van de gemeente Eijsden-Margraten (productie 2.4 bij dagvaarding) niet volgt dat de gemeente een belangenafweging moet maken voordat zij een omgevingsvergunning verleent. Verder volgt uit het besluit op bezwaar (productie 4 bij conclusie van antwoord in conventie in incident ex artikel 223 Rv tevens provisionele eis in reconventie in incident ex artikel 223 Rv van [gedaagden] , pagina 2 van 8) dat met de belangen van [eiser] niet, dan wel zeer beperkt, rekening is gehouden door de gemeente Eijsden-Margraten. Er is immers enkel een belangenafweging gemaakt voor het deel van de bouwplannen van [gedaagden] dat niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan, zie in dit verband ook rov. 3.17. Dit houdt in dat de belangenafweging die de gemeente Eijsden-Margraten heeft gemaakt bij haar beoordeling van het bezwaar van [eiser] slechts ziet op de overschrijding van de maximale goothoogte van de aanbouw van [gedaagden] met 24 cm.
5.9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van [eiser] niet althans onvoldoende in aanmerking zijn genomen bij het toekennen van de omgevingsvergunning. Als gevolg hiervan moet de rechtbank beoordelen of de hinder die [eiser] ondervindt van de uitbouw van [gedaagden] dusdanig is dat die als onrechtmatig moet worden beschouwd.
(…)
5.41. Al het vorenstaande in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat de hinder die [eiser] ondervindt van de uitbouw onrechtmatig is in de zin van artikel 5:37 BW jo artikel 6:162 BW. De uitbouw heeft dusdanig grote gevolgen voor de bezonning en lichtinval in de woning van [eiser] , met name in de woon-werkkamer, en voor het uitzicht vanuit de woning van [eiser] , dat dit in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
5.42. De rechtbank zal [gedaagden] dan ook veroordelen de uitbouw af te breken. (…)