Waarover ging deze uitspraak?
In een uitspraak van 2 oktober 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3302), geselecteerd in het jurisprudentieoverzicht van de STAB (week 40), lag het besluit van de minister van de Infrastructuur en Waterstaat tot het ongegrond verklaren van het bezwaar van appellant – gericht tegen het primaire besluit tot toekenning van schadevergoeding – voor.
Appellant stelde schade te lijden ten gevolge van het Tracébesluit N18 Varsseveld – Enschede. Dit besluit voorziet onder meer in de aanleg van een nieuw tracé voor de N18 in een dichtbij de woning van appellant gelegen gebied.
De minister heeft een advies van de adviescommissie aan zijn besluitvorming ten grondslag gelegd. De commissie heeft geconcludeerd dat appellant in een nadeliger situatie is komen te verkeren. Onderdeel van het advies is een taxatierapport, waarin de waarde van de woning onder het oude planologische regime en onder de werking van het Tracébesluit is getaxeerd.
Appellant keert zich in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) tegen dit taxatierapport.

Waarom is dit interessant?
Deze uitspraak is interessant, omdat in dit geval door appellant werd betoogd dat de minister het advies van de adviescommissie niet aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen, omdat een klacht tegen de taxateur door het tuchtcollege van de Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (het NRVT) gegrond is verklaard. In planschadezaken is het gebruikelijk om een taxateur in te schakelen om de hoogte van de schade te bepalen. Interessant is hoe de Afdeling omgaat met het oordeel van het tuchtcollege.
De Afdeling overweegt allereerst dat de minister bij de beslissing op bezwaar niet gebonden was aan het oordeel van het tuchtcollege. Verder valt naar het oordeel van de Afdeling uit de uitspraak van het tuchtcollege niet af te leiden waarom de schijn is gewekt dat niet aan de eisen van objectiviteit en onafhankelijkheid is voldaan. Dat de taxateur een taxatierapport heeft opgemaakt en de adviescommissie, waarvan hij lid was, dat taxatierapport ten grondslag heeft gelegd aan een advies over een verzoek om nadeelcompensatie, is daarvoor – naar het oordeel van de Afdeling – onvoldoende. Deze gang van zaken is ook niet ongebruikelijk bij nadeelcompensatiezaken, aldus de Afdeling. Dat de taxateur vaker in opdracht van Rijkswaterstaat advies heeft uitgebracht, is evenmin reden voor twijfel aan de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van de taxateur.
Al met al is deze uitspraak interessant omdat de Afdeling – anders dan het tuchtcollege – van oordeel is dat de taxateur aan de eisen van objectiviteit en onafhankelijkheid heeft voldaan.
Bent u benieuwd geworden naar de uitspraak? Deze kunt u lezen op de website van de Raad van State door hier te klikken.