Berekeningen van de stikstofuitstoot door verkeer als gevolg van het doortrekken en verbreden van de A15 en A12 bij Arnhem zijn niet goed genoeg gemotiveerd.
Casus
Door de minister is het tracébesluit ‘A15/A12 Ressen-Oudbroeken (ViA15)’ voor verkeersproblematiek in de regio Arnhem/Nijmegen vastgesteld. In de berekeningen van de stikstofneerslag op beschermde natuurgebieden als gevolg van het doortrekken en verbreden van de A15 en A12 wordt de stikstofuitstoot van verkeer op meer dan 5 km afstand van de weg niet meegenomen.
Rechtsvraag
Zijn de berekeningen van de stikstofneerslag op beschermde natuurgebieden als gevolg van het doortrekken en verbreden van de A15 en A12 bij Arnhem volledig?
Uitspraak
Appellant Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie (hierna: GNMF) betoogt dat de minister ten onrechte alleen de stikstofdeposities heeft berekend van het wegverkeer dat rijdt binnen 5 km van (rekenpunten in) Natura 2000-gebieden. Deze beperking is volgens haar het gevolg van de keuze om in AERIUS Calculator de stikstofdepositie van wegverkeer te berekenen met behulp van de Standaardrekenmethode 2 (hierna: SRM2). Voor overige bronnen wordt OPS gebruikt; daarmee wordt ook gekeken naar deposities buiten 5 km van (rekenpunten in) Natura 2000-gebieden.
De minister heeft ter zitting gesteld dat de implementatie van SRM2 in AERIUS Calculator een maximale rekenafstand heeft van 5 km, omdat eventuele berekende bijdragen van wegverkeer op grotere afstanden niet meer betekenisvol te herleiden zijn tot een individueel project zoals het onderhavige tracé.
De Afdeling overweegt dat het gebruiken van een hulpmiddel als AERIUS Calculator voor het maken van de passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8 van de Wnb alleen is toegestaan als daarmee volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies kunnen worden verkregen die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van de geplande werkzaamheden voor de betrokken Natura 2000-gebieden kunnen wegnemen. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de minister niet toereikend gemotiveerd dat in dit geval aan deze voorwaarden is voldaan. Het is met name nog onduidelijk of de beoordeling van de stikstofdepositie die als gevolg van het tracé kan ontstaan, volledig is geweest.
Het tracé zelf en de wegen waarop als gevolg van het tracé een toename van verkeer te verwachten valt, liggen slechts ten dele binnen 5 km van (rekenpunten in) de Natura 2000-gebieden die in het Deelrapport gebiedsbescherming (2019) zijn betrokken. Voor zover het verkeer op grotere afstand rijdt, is de stikstofdepositie die daarvan het gevolg is niet berekend.
Verder is onduidelijk in hoeverre het tracé leidt tot stikstofdepositie op (rekenpunten in) Natura 2000-gebieden op meer dan 5 km afstand van wegvakken waarvoor het verkeersmodel een toename in verkeer voorspelt.
Deze bezwaren worden niet weggenomen door de stelling van de minister dat eventuele berekende bijdragen van wegverkeer op grotere afstanden dan 5 km niet meer betekenisvol te herleiden zijn tot een individueel project. Het is de Afdeling namelijk niet duidelijk wat precies onder ‘betekenisvol herleiden’ moet worden verstaan en hoe is vastgesteld dat daar bij grotere afstanden dan 5 km geen sprake meer van kan zijn. Wat dit laatste betreft, is in het bijzonder onduidelijk waarom het kennelijk wel mogelijk is om met AERIUS Calculator voor andere bronnen dan wegverkeer de stikstofdeposities ‘betekenisvol te herleiden’ op grotere afstanden dan 5 km.
Hetgeen de minister ter zitting voor het overige naar voren heeft gebracht, komt erop neer dat het streven naar volledigheid van de stikstofberekeningen ten koste zal gaan van de precisie. De Afdeling acht niet aannemelijk gemaakt dat deze keuze moet worden gemaakt. En als het niet uitgesloten is dat om technisch-wetenschappelijke redenen tussen deze twee doelen een balans moet worden gevonden, acht zij de gemaakte afweging onvoldoende inzichtelijk. De minister heeft weliswaar gewezen op enkele voordelen die SRM2 volgens hem biedt voor het berekenen van deposities van wegverkeer, maar het is onduidelijk waarom die zwaarder moeten wegen dan het nadeel dat een gedeelte van de depositie helemaal niet berekend wordt. Een cijfermatige onderbouwing van de voor- en nadelen ontbreekt. Bovendien heeft de minister in deze procedure onvoldoende duidelijk gemaakt hoe, als inderdaad moet worden aangenomen dat een gedeelte van de stikstofdepositie bezwaarlijk in de passende beoordeling van een individueel project wordt betrokken, kan worden uitgesloten dat dat gedeelte van de stikstofdepositie, eventueel in samenhang met de stikstofdepositie van andere projecten en activiteiten, toch leidt tot of bijdraagt aan een aantasting van stikstofgevoelige habitats en, als dat niet kan, hoe is verzekerd dat dan passende maatregelen getroffen zullen worden.
De Afdeling oordeelt (onder andere) dat ontoereikend is gemotiveerd dat, ondanks het hanteren van een 5 km-rekengrens in de stikstofberekeningen, uit het Deelrapport gebiedsbescherming (2019) volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies kunnen worden verkregen, die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van het tracé voor de betrokken Natura 2000-gebieden kunnen wegnemen.
Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 20-01-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2021:105
Nelleke Petri