Het muziekgeluid was afkomstig van één bepaalde horeca-inrichting, omdat dit duidelijk herkenbaar en hoorbaar was door de meting die de Omgevingsdienst verrichtte ter plaatse van de gevel.

Casus

Eiseres exploiteert een horeca-inrichting. Op 16 november 2015 is zij door het college op de hoogte gebracht van het voornemen een last onder dwangsom op te leggen in verband met overschrijding van de geluidnormen. Tijdens een controle zijn geluidmetingen verricht tussen 00.15 en 00.45 uur, met als doel het bepalen van het geluidniveau van het mechanisch versterkte muziekgeluid afkomstig van de inrichting. Omdat uit het onderzoek bleek dat sprake was van overtreding van artikel 2.17, eerste lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm), is het college bij besluit van 20 april 2016 overgegaan tot het opleggen van een last onder dwangsom.

Naar aanleiding van nieuwe klachten over geluidhinder, heeft de Omgevingsdienst in opdracht van het college op 10 juni 2018 tussen 02.15 en 02.45 uur opnieuw metingen verricht om het geluidniveau te bepalen van muziekgeluid afkomstig van de inrichting. De geluidmetingen zijn verricht ter plaatse van de gevel van een nabijgelegen woning. Geconcludeerd is dat sprake is van overschrijding van de grenswaarde voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 14 dB(A). Hiermee heeft zij zich niet aan de last gehouden en verbeurt zij de dwangsom van € 1.000. In het besluit van 6 juni 2019 (primaire besluit) heeft het college besloten tot het invorderen van de verbeurde dwangsom vanwege overschrijding van de geluidvoorschriften.

Volgens eiseres had niet overgegaan mogen worden tot invordering van de dwangsom. Het meetrapport vertoont volgens haar gebreken, omdat het vastgestelde muziekgeluid niet afkomstig was uit haar horeca-inrichting maar uit andere horeca-inrichtingen in de buurt.

Rechtsvraag

Mocht het college aannemen dat het muziekgeluid afkomstig was van de horeca-inrichting van eiseres, nu volgens het meetverslag een zeer herkenbaar ritme van het basgeluid waarneembaar was ter plaatse van de gevel en uit een luisterronde door de Omgevingsdienst bleek dat het muziekgeluid dat afkomstig was van de overige horecabedrijven niet hoorbaar was in de nabijheid van deze gevel?

Uitspraak

In het meetverslag is aangegeven dat bij aankomst in de omgeving van de horeca-inrichting van eiseres op zondag 10 juni 2018 omstreeks 02.15 uur muziekgeluid uit de inrichting in de ruime omgeving goed hoorbaar was, met name de bastonen. De inrichting ligt in het centrum waar diverse horeca aanwezig is en waar ook veel versterkte muziek ten gehore wordt gebracht. In de geluidoverlast was volgens het meetverslag een zeer herkenbaar ritme van het basgeluid waarneembaar. Dit ritmische basgeluid was enkel waarneembaar ter plaatse van de inrichting van eiseres. Bij aankomst in de omgeving van de inrichting is volgens het meetverslag ook een luisterronde gemaakt, waarbij is geconstateerd dat het muziekgeluid dat afkomstig was van de overige horecabedrijven niet hoorbaar was in de nabijheid van de gevel van de woning (de meetlocatie). Bij vertrek van de meetlocatie op 10 juni 2018 omstreeks 02.45 uur was in de omgeving nog steeds muziekgeluid hoorbaar dat afkomstig was uit de inrichting.

De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de in het meetverslag neergelegde bevindingen. Anders dan eiseres betoogt, bestond voor het college ook geen aanleiding de muziekresultaten te corrigeren in verband met stoorgeluiden, nu uit het meetverslag afdoende blijkt dat het muziekgeluid afkomstig was uit de inrichting van eiseres en het muziekgeluid dat afkomstig was van de overige horecabedrijven niet hoorbaar was op de meetlocatie.

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum Uitspraak : 17-03-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RBZWB:2021:1270
Jos Legierse