Bevoegdheid om maatwerkvoorschriften te stellen die zien op het rapporteren over reductiemogelijkheden en de emissies van diffuse bronnen.

Casus

Verweerder heeft in het kader van een nieuwe revisievergunning voor een inrichting waar brandstoffen worden opgeslagen en samengesteld maatwerkvoorschriften gesteld, die onder meer inhouden dat verzoekster moet rapporteren over mogelijke reductiemaatregelen en over de totale diffuse emissies van diverse stoffen. Volgens verzoekster is verweerder niet bevoegd dergelijke maatwerkvoorschriften te stellen.

Rechtsvragen

1. Was verweerder bevoegd om maatwerkvoorschriften over het rapporteren over mogelijke emissiereductie te stellen?
2. Heeft verweerder aanleiding kunnen zien om deze maatwerkvoorschriften te stellen?
3. Was verweerder bevoegd om maatwerkvoorschriften over het rapporteren over de emissies te stellen?

Uitspraak

1. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen grond om te oordelen dat verweerder aan artikel 2.4, achtste lid, onder c, en artikel 2.7, tweede lid, van het Activiteitenbesluit niet de bevoegdheid kan ontlenen om een maatwerkvoorschrift te stellen, inhoudende een verplichting tot (extra) monitoring van en rapporteren over emissies van diffuse bronnen. Strekking van genoemde bepalingen is dat nadere eisen gesteld kunnen worden als dat nodig is, en deze bepaling zou zinledig zijn als verweerder Eurotank voorafgaand daaraan niet zou kunnen verplichten om de gegevens te verzamelen en te delen die nodig zijn om te kunnen beoordelen of (andere) nadere eisen moeten worden gesteld.

2. De voorzieningenrechter ziet voorshands in hetgeen Eurotank heeft aangevoerd ook geen grond om te oordelen dat verweerder toepassing van genoemde bevoegdheid in dit geval achterwege had moeten laten. Voor ZZS geldt immers een minimaliseringsverplichting, ook in de situatie dat MTR en VR niet worden overschreden.
Dat al een vijfjaarlijkse rapportageplicht geldt, en maatwerkvoorschrift 1 een verzwaring van die rapportageplicht is, maakt het (voorlopige) oordeel van de voorzieningenrechter niet anders. Integendeel, op grond van de vijfjaarlijkse rapportageplicht als bedoeld in artikel 2.4, derde lid, van het Activiteitenbesluit is verzoekster al gehouden om verweerder te informeren over de emissie van ZZS en in het kader daarvan zal verzoekster al het nodige moeten monitoren en rapporteren. Er valt mede gelet daarop niet in te zien dat maatwerkvoorschrift 1 een zodanig zware extra belasting met zich meebrengt dat dit niet (meer) van Eurotank te vergen valt. De stelling dat het niet mogelijk is om al hangende het beroep extra te monitoren en te rapporteren, heeft Eurotank onvoldoende onderbouwd.

3. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen grond om te oordelen dat verweerder niet bevoegd is om genoemde maatwerkvoorschriften te stellen. Artikel 5.50, eerste lid, van het Activiteitenbesluit staat het stellen van andere eisen immers zonder meer toe, tenzij het belang van het milieu zich daartegen verzet en ook artikel 5.51, derde lid, van het Activiteitenbesluit lijkt deze mogelijkheid te bieden, uitgaande van dezelfde redenering als genoemd bij rechtsvraag 1.

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Noord-Holland
Datum Uitspraak : 22-10-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RBNHO:2021:9992
Jelle van de Poel