Casus
Voor de bouw van een nieuwe loopstal bij een melkrundveehouderij is een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb verleend.
Rechtsvraag
Heeft verweerder uit mogen gaan van de emissiefactoren uit de Regeling Ammoniak en Veehouderij (RAV)?
Uitspraak
De voorzieningenrechter is van oordeel dat op grond van artikel 2.7 en 2.8 van de Wnb en het onderliggende artikel 6 van de Habitatrichtlijn, volgt dat bij de beoordeling van emissies in de aangevraagde situatie niet zonder meer kan worden volstaan met de verwijzing naar de door de minister op grond van de Wav vastgesteld emissies per dier per stalsoort. Uit de genoemde bepalingen en de daarop gebaseerde jurisprudentie van het Hof van Justitie, onder meer kenbaar uit ECLI:EU:C:2018:882 en ECLI:EU:C:2016:583, vloeit voort dat er voldoende wetenschappelijke zekerheid moet bestaan ten aanzien van deze emissies. Met de enkele vaststelling door de minister van de emissie is deze zekerheid niet gegeven. Dat is slechts anders indien aan deze vaststelling een kenbare wetenschappelijke onderbouwing is gegeven of, zoals in het onderhavige geval, wanneer de juistheid van deze vaststelling wordt bestreden door verzoekers, verweerder mogelijke twijfel ten aanzien van deze vaststelling kan weerleggen. De rechtbank vindt steun voor dit toetsingskader in de PAS-vergunnings-uitspraak (ECLI:NL:RVS:2019:1603).
De voorzieningenrechter stelt vervolgens vast dat de door verweerder gehanteerde RAV-code een indicatie geeft voor wat betreft de daadwerkelijke emissie van NH3 per omschreven stalsysteem. Verder dient te worden vastgesteld dat verzoeksters, onder verwijzing naar het CBS-rapport, de juistheid van de RAV-codes en de daaraan toegekende emissie betwisten. In dit verband hebben verzoeksters erop gewezen dat uit het CBS-rapport blijkt dat de emissiereductie van de daarin onderzochte stalsystemen wordt overschat. Weliswaar moet aan verweerder worden toegegeven dat het specifieke stalsysteem met de RAV-code A1.28 niet in het onderzoek is betrokken, maar daaruit volgt niet zonder meer dat de algemene conclusie uit het CBS-rapport dat de emissiereductie van emissiearme stalsystemen wordt overschat voor onjuist moet worden gehouden. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de verschillen tussen de wel onderzochte stalsystemen met de RAV-codes A.1.09, A1.10, A1.15 en A1.16 en het onderhavige stalsysteem met de RAV-code A1.28 niet zodanig groot zijn dat reeds om die reden aan het CBS-rapport kan worden voorbijgegaan. Gelet hierop ligt in de door verzoeksters ingebrachte grond besloten dat verweerder aannemelijk dient te maken dat de gestelde emissiereductie van meer dan 50% door toepassing van het stalsysteem met de RAV-code A1.28 daadwerkelijk aan de orde is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is verweerder daarin in dit geval niet geslaagd. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de door verweerder naar voren gebrachte stelling dat de RAV-code A1.28 berust op de meest recente wetenschappelijke inzichten niet is onderbouwd met verifieerbare stukken. Verder neemt de voorzieningenrechter hierbij in aanmerking dat uit de door verzoeksters genoemde onderzoeken volgt dat er twijfel bestaat over het daadwerkelijke rendement en daarmee de emissiereductie van emissiearme stalsystemen, zoals die ook in deze melkrundveehouderij wordt toegepast.
Alhoewel de door verzoeksters ingebrachte rapporten pas een eerste indicatie geven, kan uit die rapporten wel wetenschappelijk twijfel met betrekking tot de emissiefactoren van de RAV worden afgeleid. Aangezien het in dit geval gaat over de aanvraag van een Wnb-vergunning, is het aan verweerder om aannemelijk te maken dat geen redelijke wetenschappelijke twijfel bestaat dat het project geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden (vgl. de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603). Gelet op het vorenstaande is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter daarom niet zeker dat verweerder zonder meer van de emissiefactoren uit de RAV heeft mogen uitgaan. Het gevolg daarvan is dat niet zeker is dat het vergunde project niet leidt tot meer emissie dan in de referentiesituatie was toegestaan.
Rechtelijke Instantie : Rechtbank Noord-Nederland
Datum Uitspraak : 11-03-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RBNNE:2021:810
Nelleke Petri