Een zienswijze is een passende en gebruikelijke manier om een ruimtelijk initiatief kenbaar te maken. Anders dan de raad stelt is het initiatief tijdig kenbaar gemaakt en was het in dit geval voldoende concreet.
Casus
Bij besluit van 21 april 2021 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan ‘Kootwijkerbroek-Stroe’ vastgesteld. Het plan omvat de kernen van Kootwijkerbroek en Stroe. Het voorziet in een actualisering en herziening van de bestaande bestemmingsplannen binnen de plangrens. Het plan is voor een groot deel conserverend, waarbij de geldende bestemmingen voor het grootste deel zijn overgenomen. GKB is eigenaar van zes percelen binnen het plangebied. Voor één perceel geldt volgens het nieuwe en het daaraan voorafgaande bestemmingsplan een woonbestemming. Voor de vijf andere percelen geldt volgens het nieuwe en het daaraan voorafgaande bestemmingsplan een agrarische bestemming. GKB heeft een initiatief kenbaar gemaakt om op ieder van de vijf omliggende percelen een woning te ontwikkelen. GKB betoogt dat de raad het initiatief ten onrechte niet heeft meegenomen in het bestemmingsplan. Volgens GKB was sprake van een tijdig kenbaar gemaakt initiatief dat voldoende concreet en ruimtelijk aanvaardbaar is.
De raad stelt dat het bestemmingsplan een conserverend plan is, waarin de bestaande situatie voor de percelen is vastgelegd. Volgens de raad moet voor het initiatief van GKB een afzonderlijke procedure worden gevolgd. Het initiatief ziet immers op het toevoegen van substantiële bebouwing in een gebied dat is gelegen op de grens van de bebouwde kom en het buitengebied. Van een dergelijke ontwikkeling moet volgens de raad een ieder kennis kunnen nemen en een zienswijze kunnen indienen. Volgens de raad heeft GKB de ruimtelijke onderbouwing en de benodigde onderzoeken voor het initiatief ook niet tijdig ingediend.
Rechtsvraag
Heeft appellant met zijn zienswijze tijdig zijn initiatief kenbaar gemaakt zodat de raad daar bij het opstellen van het plan rekening mee had moeten houden?
Uitspraak
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in bijvoorbeeld de uitspraken van 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:81, en van 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:747, moet de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houden met een particulier initiatief betreffende ruimtelijke ontwikkelingen, wanneer dat initiatief voldoende concreet is, tijdig kenbaar is gemaakt en de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan ten tijde van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens kan worden beoordeeld. Daarbij heeft de Afdeling overwogen dat het indienen van een verzoek in een zienswijze een passende en gebruikelijke manier is om een ruimtelijk initiatief kenbaar te maken.
Zoals hiervoor is vermeld, is het indienen van een verzoek in een zienswijze een passende en gebruikelijke manier om een ruimtelijk initiatief kenbaar te maken. GKB heeft tijdens de inzagetermijn de raad verzocht om haar initiatief, waarvoor het college van burgemeester en wethouders principetoestemming hadden verleend, op te nemen in het bestemmingsplan. Zij heeft ook een zienswijze ingediend waarin zij haar verzoek om ter plaatse vijf woningen te bouwen heeft herhaald. In een aanvullende zienswijze heeft zij nadere onderzoeken overgelegd. Anders dan de raad is de Afdeling van oordeel dat het initiatief van GKB daarmee tijdig kenbaar is gemaakt en ook zo concreet was dat een inhoudelijke beoordeling op de ruimtelijke aanvaardbaarheid ervan kon worden gegeven. Dat het hier gaat om een conserverend plan en dat het initiatief ziet op het toevoegen van substantiële bebouwing in een gebied op de grens van de bebouwde kom en het buitengebied, waarover omwonenden geen zienswijzen meer konden indienen, neemt niet weg dat bij een tijdig kenbaar gemaakt initiatief dat voldoende concreet is en waarvan de ruimtelijke aanvaardbaarheid op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan kan worden beoordeeld, de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan rekening moet houden met dat initiatief. In dit geval heeft de raad daarover ook een inhoudelijk standpunt ingenomen. Overigens had de raad ervoor kunnen kiezen om vóór de vaststelling van het plan de omwonenden, die volgens GKB instemden met zijn initiatief, alsnog bij het initiatief te betrekken.
Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 28-12-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2022:3987
Gijsbert Keus