Dat de wijziging van een vergunning ook vanuit doelmatigheidsoogpunt plaatsvindt, betekent niet dat de wijziging niet in het belang van de bescherming van het milieu is.

Casus

Een omwonende heeft beroep ingesteld tegen een veranderingsvergunning voor een sloop-, afval-/grondbedrijf. Het college heeft de geldende omgevingsvergunning milieu gewijzigd op grond van artikel 2.31, tweede lid, onder b, van de Wabo. De wijziging betreft enkele aan de vergunning verbonden geluidvoorschriften. In het bestreden besluit staat dat de wijziging is gedaan omdat de voorschriften uit de verleende vergunning voor de incidentele bedrijfssituatie in de praktijk moeilijk te controleren zijn, omdat het toetspunt op grote afstand van het terrein van de vergunninghouder ligt waarop de puinbreker aanwezig is. De omwonende voert aan dat geen sprake is van een wijziging ‘in het belang van de bescherming van het milieu’, zoals artikel 2.13, tweede lid, onder b, van de Wabo voorschrijft.

Rechtsvraag

Is de wijziging van de vergunning ‘in het belang van de bescherming van het milieu’?

Uitspraak

De rechtbank is van oordeel dat het college in redelijkheid de vergunning heeft kunnen wijzigen in het belang van de bescherming van het milieu. Het college heeft namelijk in het bestreden besluit onderbouwd dat dit juist is gedaan in het belang van de bescherming van omwonenden en dat is een belang dat valt onder de bescherming van het milieu. Dat de handhaving hierdoor eenvoudiger wordt, en de wijziging misschien ook vanuit doelmatigheidsoogpunt is gesteld, betekent niet dat de wijziging niet (ook) in het belang van de bescherming van het milieu is.
Verder volgt de rechtbank eiser niet in zijn stelling dat het vervallen van de geluidgrenswaarden van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ter plaatse van zijn woning ertoe leidt dat het milieu minder wordt beschermd. Het college heeft namelijk onderbouwd dat de door eiser gewenste geluidgrenswaarden niets toevoegen ten opzichte van de bescherming door het nieuwe immissieniveau, omdat deze waarden naar elkaar kunnen worden omgerekend en dat het immissieniveau juist tot een betere handhaafbaarheid leidt, omdat daarin geen rekening hoeft te worden gehouden met correcties. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit niet klopt. Dat eiser liever zelf het geluid op zijn eigen woning wil kunnen controleren, maakt dat niet anders, want het is aan het college en niet aan eiser om eventuele overtredingen vast te stellen.

 

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Gelderland
Datum Uitspraak : 10-05-2023
ECLI:NL:RBGEL:2023:2654
Jelle van de Poel