Het college heeft onvoldoende gemotiveerd waarom handhaven in dit geval niet onevenredig is.
Casus
Naar aanleiding van een brand heeft het college van gedeputeerde staten de vergunning van AVI uit 2001 onderzocht en geconcludeerd dat de maximale opslagcapaciteit voor bewerkt en onbewerkt schroot op het terrein van AVI was begrensd tot 1.250 ton. Er is alleen jarenlang veel meer schroot opgeslagen op het terrein van AVI. AVI lijkt de beperking niet in de gaten te hebben gehad en het college heeft er jarenlang niet op gecontroleerd. Het college heeft AVI op 26 november 2021 onder oplegging van een dwangsom gelast om niet meer dan 1.250 ton schroot op te slaan. Vervolgens is er in totaal voor € 105.000 aan dwangsommen ingevorderd.
AVI betoogt dat de handhaving van de opslagcapaciteit in dit geval onevenredig is. Zij wijst er op dat het niet haar bedoeling is geweest de opslagcapaciteit tot 1.250 ton te begrenzen en dat sprake is geweest van een kennelijke misslag. Ook het college heeft deze misslag laten voortbestaan. De de maximale opslagcapaciteit tot de brand nooit een issue is geweest.
Rechtsvraag
Is handhavend optreden in dit geval onevenredig?
Uitspraak
De rechtbank beantwoordt de vraag of (het college onvoldoende heeft onderbouwd dat) handhavend optreden in deze vorm niet onevenredig is over de boeg van de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285 . In die uitspraak heeft de Afdeling uitgesproken dat besluiten in het kader van het evenredigheidsbeginsel in beginsel moeten worden getoetst op, kort gezegd, geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid. De intensiteit van de toetsing, en ook of aan alle drie deze punten moet worden getoetst, hangt af van de context. Belangrijke oriëntatiepunten zijn (i) de aard en het gewicht van de bij het besluit betrokken belangen en (ii) de ingrijpendheid van het besluit en de mate waarin het fundamentele rechten van de belanghebbenden aantast (iii). In dit geval zijn zowel de belangen voor AVI als voor de omgeving van AVI (’s-Hertogenbosch) groot.
De rechtbank is van oordeel dat de vergunning voldoende duidelijk is en verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen. Dit is echter wel een wijsheid achteraf. Het college en AVI hebben de 20 jaar voor de brand geen aandacht gehad voor de begrenzing van de opslagcapaciteit. De rechtbank sluit ook niet uit dat de in de aanvraag genoemde begrenzing van de opslagcapaciteit van schroot destijds niet de bedoeling is geweest van AVI en dat mogelijk sprake is van een vergissing. AVI heeft op de zitting onweersproken gesteld dat zij haar volledige bewerkingscapaciteit nu niet kan benutten. Ook kan de rechtbank zich voorstellen dat AVI nu veel meer tijd kwijt is aan het organiseren van haar logistieke proces. De rechtbank is van oordeel dat het college deze omstandigheden had moeten betrekken bij de vraag of het onverkort handhaven op een enkel getal in een tabel, bij een vergunning van 20 jaar oud, wel de beste manier is om het beoogde doel, het beperken van ernstige gevolgen van brand te bereiken.
De rechtbank is verder van oordeel dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat het begrenzen van de opslagcapaciteit noodzakelijk is om verdere risico’s voor de brandveiligheid te voorkomen. (…)
Het college hecht terecht veel waarde aan de belangen van de omgeving van AVI. Een herhaling van de branden van 2021 moet worden voorkomen. De belangen van AVI komen naar oordeel van de rechtbank onvoldoende aan bod in de belangenafweging van het college. De rechtbank sluit op basis van de financiële stukken van AVI, waar alleen de rechtbank kennis van heeft genomen, niet op voorhand uit dat de financiële positie van AVI door de last onder dwangsom zal verslechteren. Ook sluit de rechtbank niet uit dat, als AVI haar bedrijfsvoering staakt of haar volledige bewerkingscapaciteit niet meer kan benutten, in de regio in ruime zin niet voldoende capaciteit voorhanden is om autowrakken te recyclen. (…)
Gelet op deze bedenkingen, is de rechtbank van oordeel dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat handhavend optreden zoals in de last onder dwangsom in dit geval niet onevenredig is.
Rechtelijke Instantie : Rechtbank Oost-Brabant
Datum Uitspraak : 21-11-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RBOBR:2022:5107
Jelle van de Poel