De voorzieningenrechter betwijfelt of een handhavingsbesluit kan worden gebaseerd op een berekend geluidniveau in plaats van op een feitelijk ter plaatse gemeten geluidniveau.

Casus

Bij besluit van 17 november 2020 heeft het college het verzoek van een omwonende om handhavend op te treden tegen onder andere de geluidhinder van het gebruik van twee padelbanen op het perceel van een tennispark te Wassenaar (hierna: het perceel), afgewezen. Aan het besluit ligt een geluidrapport van de Omgevingsdienst Haaglanden ten grondslag, gebaseerd op een meting op 12 oktober 2022. De tuin van de omwonende grenst direct aan de padelbanen en de kortste afstand tussen de woning en de banen is 48 m.

Bij besluit van 11 juni 2021 heeft het college het bezwaar van omwonende gegrond verklaard en de motivering van het besluit van 17 november 2020 aangepast. Het college houdt in de nieuwe motivering rekening met een impulstoeslag van 5 dB. Ondanks een overschrijding van 3 dB (norm van 45 dB(A) in de avondperiode) gaat het college niet over tot handhaving, onder verwijzing van het door hem gehanteerde handhavingsbeleid. Aan het tennispark is een waarschuwingsbrief verzonden.

De omwonende heeft vervolgens beroep ingesteld. Bij uitspraak van 22 december 2022 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van 11 juni 2021 vernietigd, voor zover bij dit besluit het verzoek om handhavend op te treden tegen de niet-naleving van de voorschriften van het Activiteitenbesluit milieubeheer met betrekking tot het geluidsniveau veroorzaakt door de padelbanen op het tennispark is afgewezen. De rechtbank heeft bij de uitspraak de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (hierna: STAB) als deskundige benoemd. Mede op basis van de conclusies van STAB is het oordeel van de rechter dat er ten tijde van de meting geen sprake was van een representatieve bedrijfssituatie. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat er voldoende aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de juistheid van de geluidsmeting van de Omgevingsdienst Haaglanden, die ten grondslag ligt aan het bestreden besluit. Wanneer wordt uitgegaan van een representatieve bedrijfssituatie, waarin vier geoefende spelers continu van de banen gebruikmaken, zal sprake zijn van een grotere overschrijding van de geluidgrenswaarde voor de avondperiode dan de 3 dB waarvan het college is uitgegaan bij de beslissing op het handhavingsverzoek. Gelet op de door STAB berekende geluidsniveaus is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aanzienlijke overschrijding van het toegestane langtijdgemiddelde geluidsniveau voor de avondperiode en niet van een beperkte overschrijding zoals door het college is vastgesteld. Daarom kon het college volgens de rechtbank niet in redelijkheid volstaan met het geven van een waarschuwing, maar had het, gelet op de beginselplicht tot handhaving, direct handhavend moeten optreden. De rechtbank heeft bepaald dat het college binnen zes weken een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld. Tevens heeft het college de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Volgens het college verplicht deze uitspraak tot het opleggen van een last onder dwangsom aan het tennispark, maar is het daartoe niet bevoegd. Gelet op de inhoud van de uitspraak, de bedoeling die de rechtbank met de uitspraak lijkt te hebben gehad, de rekenmethode van STAB die de rechtbank heeft overgenomen en de aan de uitspraak ontleende verwachtingen van de verzoekers om handhavend op te treden, ziet het college geen ruimte om de uitspraak zo te interpreteren dat het handhavingsverzoek over het aspect geluid, voor zover dat verder strekt dan het geven van een waarschuwing, als bedoeld in het gevoerde handhavingsbeleid, kan worden afgewezen, zonder daarmee in strijd met de uitspraak van de rechtbank te handelen.

Rechtsvraag

Kan een handhavingsbesluit gebaseerd worden op een berekend geluidsniveau in plaats van op feitelijke geluidsmetingen?

Uitspraak

De voorzieningenrechter begrijpt de uitspraak van de rechtbank zo, dat het college wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen en dat het daarbij moet uitgaan van het door STAB berekende geluidsniveau en niet van feitelijke geluidsmetingen. De voorzieningenrechter is er op voorhand niet van overtuigd dat een handhavingsbesluit kan worden gebaseerd op een berekend geluidsniveau in plaats van op een feitelijk ter plaatse gemeten geluidsniveau, en ziet daarin reden om te twijfelen aan de juistheid van de aangevallen uitspraak. De voorzieningenrechter schorst daarom bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank, voor zover daarin is bepaald dat het college een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank, en bepaalt tevens bij wijze van voorlopige voorziening dat het college een nieuw besluit neemt op het bezwaar van de omwonende tegen het besluit van 17 november 2020. Dat besluit dient te worden genomen op grond van een nieuw uit te voeren meting bij de betreffende woning van het geluid afkomstig van het tennispark en de daarvan deel uitmakende padelbanen. Zoals op de zitting ook aan de orde is geweest, moet die meting worden uitgevoerd met inachtneming van de Handleiding meten en rekening industrielawaai 1999 en moet die meting plaatsvinden op zodanige momenten en bij een zodanig gebruik van ook de padelbanen, dat het geluid bij de woning in verband met een voor het tennispark representatief te achten bedrijfssituatie wordt gemeten. Voordat de meting wordt uitgevoerd, moet omwonende in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren. Bij het te nemen nieuwe besluit moet het college ook acht slaan op een impulstoeslag en eventuele correcties, zoals de bedrijfsduurcorrectie, en wat STAB verder in dat verband in haar deskundigenverslag heeft opgemerkt. Nadat de meting heeft plaatsgevonden moet het college omwonende in de gelegenheid stellen om op de resultaten ervan, inclusief de terzake toegepaste toeslagen en correcties, te reageren. Vervolgens moet het college een nieuw besluit nemen.

Als ten tijde van het nieuw te nemen besluit het aan het tennispark vergunde geluidsscherm van 3 m hoog is geplaatst, dan moet daarmee rekening worden gehouden. Datzelfde geldt voor eventueel aangepaste openingstijden van de padelbanen. Het college dient het nieuwe besluit uiterlijk binnen drie maanden na bekendmaking van deze uitspraak te nemen.

Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 06-04-2023
ECLI:NL:RVS:2023:1375
Jos Legierse