Twee percelen kunnen niet als één bouwperceel worden beschouwd omdat voor beide percelen niet hetzelfde bestemmingsplan geldt. Daardoor kunnen niet alle vergunde bergingen als bijbehorend bouwwerk worden aangemerkt.
Casus
Bij besluit van 17 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad aan Stichting Area een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 16 woningen in de vorm van twee appartementencomplexen en een bergingenblok dat bestaat uit 29 bergingen op het perceel aan de Iepenlaan. 15 van deze bergingen horen bij de 16 woningen. De overige 14 bergingen zijn bedoeld voor de 15 woningen van het appartementencomplex dat Stichting Area beoogt te ontwikkelen op het aangrenzende perceel aan de Zeven Eikenlaan. Beide percelen zijn in de bestaande situatie braakliggend. Een appellant die tegenover het perceel aan de Iepenlaan woont, vreest overlast en heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college. De rechtbank heeft zijn beroep ongegrond verklaard.
Appellant heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Hij stelt dat de rechtbank heeft miskend dat de omgevingsvergunning van 17 november 2021 in strijd met het bestemmingsplan is. Daartoe voert hij aan dat 14 bergingen die bedoeld zijn voor de woningen van het perceel aan de Zeven Eikenlaan niet functioneel ondergeschikt zijn aan een zich op hetzelfde kadastrale perceel bevindend hoofdgebouw, wat betekent dat zij niet aangemerkt kunnen worden als bijbehorende bouwwerken als bedoeld in artikel 1.13 van het bestemmingsplan ‘Iepenlaan 4, Veghel’. Hij voert verder aan dat het perceel aan de Iepenlaan en het perceel aan de Zeven Eikenlaan niet samen als één bouwperceel als bedoeld in artikel 1.18 van de planregels kunnen worden verstaan. Appellant stelt dat de omstandigheid dat de kadastrale percelen eigendom zijn van Stichting Area daarvoor onvoldoende is. Op het perceel aan de Zeven Eikenlaan is namelijk een ander bestemmingsplan van toepassing dan voor het perceel aan de Iepenlaan waarvoor de omgevingsvergunning van 17 november 2021 is verleend.
Rechtvragen
1. Kunnen de beide percelen als één bouwperceel worden beschouwd?
2. Kunnen alle geplande bergingen worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk?
Uitspraak
1. Artikel 1.13 van het bestemmingsplan ‘Iepenlaan 4, Veghel’ luidt:
‘bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak, daaronder begrepen:
– […];
– vrijstaand bijbehorend bouwwerk: een vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig (constructie) architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
[…].’
Artikel 1.18 luidt:
‘bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;’
Artikel 1.29 luidt:
‘hoofdgebouw: een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;’
Om de bergingen als bijbehorend bouwwerk als bedoeld in artikel 1.13 van de planregels aan te kunnen merken, is, gelet op de hiervoor weergegeven bepalingen van het bestemmingsplan, vereist dat de percelen aan de Iepenlaan en de Zeven Eikenlaan samen als één bouwperceel kunnen worden aangemerkt.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:254, is bij de vaststelling van de omvang van een bouwperceel de actuele situatie bepalend, waarbij in beginsel wordt uitgegaan van kadastrale percelen. Anders dan de rechtbank is de voorzieningenrechter van de Afdeling van oordeel dat het perceel aan de Iepenlaan en het perceel aan de Zeven Eikenlaan samen niet één bouwperceel vormen als bedoeld in artikel 1.18 van de planregels. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient artikel 1.18 van de planregels zo te worden begrepen dat een bouwperceel een aaneengesloten stuk grond is, waarop op grond van de planregels van het bestemmingsplan ‘Iepenlaan 4, Veghel’ een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Omdat het perceel aan de Zeven Eikenlaan niet behoort tot het plangebied van het bestemmingsplan ‘Iepenlaan 4, Veghel’ en de planregels van dat bestemmingsplan daarom ook niet van toepassing zijn op dat perceel, staan die planregels niet een bij elkaar behorende bebouwing toe op het perceel aan de Zeven Eikenlaan. Kortom, omdat er een ander bestemmingsplan van toepassing is op het perceel aan de Zeven Eikenlaan, kunnen dat perceel en het perceel aan de Iepenlaan niet samen als één bouwperceel als bedoeld in artikel 1.18 van de planregels worden aangemerkt.
2. Nu er geen sprake is van één bouwperceel, kunnen 14 van de 29 bergingen van het bergingenblok niet worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk. Deze bergingen zijn namelijk bedoeld voor de woningen van het appartementencomplex dat Stichting Area beoogt te realiseren op het perceel aan de Zeven Eikenlaan, en daarom niet functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw van het perceel aan de Iepenlaan. Dit betekent dat de omgevingsvergunning van 17 november 2021 in strijd met het bestemmingsplan ‘Iepenlaan 4, Veghel’ is verleend. Dit heeft de rechtbank niet onderkend.
Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 27-09-2023
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2023:3584
Gijsbert Keus