Uitleg van BBT-conclusies, de rechtbank heeft ten onrechte een voorschrift aan de vergunning verbonden dat een eenmalige rendementsmeting aan de luchtwasser moet plaatsvinden.
Casus
Omgevingsvergunning (milieu en afwijken van bestemmingsplan) voor herbouw van twee door brand verwoeste varkensstallen. De rechtbank heeft naar aanleiding van een STAB‑advies op basis van BBT 28 van de BBT-conclusies voor intensieve pluimvee- en varkenshouderij het beroep van een milieu-organisatie (Mob) en omwonenden gegrond verklaard en zelf in de zaak voorzien door aan de omgevingsvergunning onder meer alsnog het voorschrift te verbinden dat een eenmalige rendementsmeting aan de luchtwasser moet plaatsvinden.
Rechtsvraag
1. Is een verenigingsgebouw aan te merken als een geurgevoelig object als bedoeld in de Wgv?
2. Op welke wijze moet het begrip ‘onder soortgelijke omstandigheden’ in BBT 28 van de BBT-conclusies voor intensieve veehouderij worden geduid?
Uitspraak
1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 13 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1290), is voor de kwalificatie van een gebouw als geurgevoelig object bepalend of sprake is van langdurige blootstelling van personen in dat gebouw aan geurhinder.
Het STAB-advies vermeldt dat bij onderzoek ter plaatse is gebleken dat bij de hondendressuurvereniging vier tot vijf honden worden getraind tot politiehond, dat de trainingen tweemaal per week, te weten op donderdagavond en zondagochtend, plaatsvinden en dat het gebouw dan wordt gebruikt om de bijtbestendige pakken aan te trekken en om koffie te drinken. De trainingen vinden in de buitenlucht plaats. In beroep hebben Mob en anderen aangevoerd dat het STAB-advies op dit punt een onvolledig beeld geeft, omdat het verenigingsgebouw ook wordt gebruikt op dinsdagavonden en incidenteel door grotere groepen.
Het betoog faalt. Daargelaten of in het StAB-advies een volledig beeld is gegeven van het gebruik van het verenigingsgebouw, is ook in het door Mob en anderen aangevoerde gebruik geen grond gelegen voor het oordeel dat langdurig in dat gebouw wordt verbleven. De vergelijking met de tijdelijke leegstand van woningen kan Mob en anderen voorts niet baten, omdat Mob en anderen niet aannemelijk hebben gemaakt dat het verenigingsgebouw ten tijde van belang door omstandigheden tijdelijk minder intensief werd gebruikt. Gelet daarop heeft de rechtbank terecht overwogen dat het verenigingsgebouw geen geurgevoelig object is als bedoeld in de Wgv en dat de geurbelasting ter plaatse om die reden niet relevant is voor de beoordeling van het geschil.
2. STAB is met haar conclusie dat BBT 28 aanleiding geeft om in elke situatie een eenmalige geurrendementsmeting te verlangen, omdat de bedrijfsomstandigheden in elke stal uniek zijn, voorbijgegaan aan de in BBT 28 vermelde uitzondering op de eenmalige rendementsmeting in het geval al een controle heeft plaatsgevonden in combinatie met een soortgelijk stalsysteem in soortgelijke bedrijfsomstandigheden. De op de website van Kenniscentrum Infomil gepubliceerde toelichting bij de BBT-conclusies vermeldt dat de in onderdeel a van BBT 28 beschreven techniek niet is gericht tot de individuele veehouder, omdat die techniek wordt uitgevoerd ten aanzien van alle luchtzuiveringsinstallaties voordat ze in onder meer de Regeling ammoniak en veehouderij worden opgenomen. Door meerdere stallen met luchtzuiveringsinstallaties volgens standaardmethoden te bemeten en de bemeten luchtzuiveringsinstallatie gedetailleerd te beschrijven in de stalbeschrijving, zijn de metingen representatief voor andere stallen met luchtzuiveringsinstallaties, aldus die toelichting. Het voor het houden van varkens vergunde stalsysteem is opgenomen in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat de in BBT 28 genoemde uitzondering op de eenmalige rendementsmeting in dit geval niet van toepassing is. De rechtbank heeft ten onrechte onder verwijzing naar het STAB-advies geoordeeld dat aan de omgevingsvergunning alsnog het voorschrift moet worden verbonden dat een eenmalige rendementsmeting aan de luchtwasser moet plaatsvinden.
Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 10-02-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2021:277
Jelle van de Poel