Om te beoordelen of sprake is van een milieuneutrale wijziging had verweerder eerst op grond van de oude vergunde situatie de toegestane geluidsbelasting moeten bepalen.

Casus

In 1993 is een Hinderwetvergunning verleend voor een motorcrossbaan in Valkenswaard. Verweerder heeft een vergunning voor een milieuneutrale wijziging verleend. Volgens verweerder is sprake van een milieuneutrale wijziging, omdat niet het gebruik van meer motoren is aangevraagd en er dus ook niet meer overlast zal optreden voor geluid, fijnstof en geur. Eisers stellen dat verweerder ten onrechte is uitgegaan van een milieuneutrale wijziging. Zij vrezen voor een toename van geluid-, geur- en stofoverlast.

Rechtsvragen

1. Is verweerder terecht uitgegaan van een milieuneutrale wijziging?
2. Heeft verweerder overlast en geur vanwege de inrichting onvoldoende onderzocht?

Uitspraak

1. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling moet voor de beantwoording van de vraag of de vergunde veranderingen andere of grotere gevolgen voor het milieu hebben, een vergelijking worden gemaakt tussen de laatst vergunde werking van de inrichting en de aangevraagde werking van de inrichting. Er wordt géén vergelijking gemaakt met de feitelijke werking van de inrichting en de aangevraagde werking van de inrichting. De toetsing van de vergunningaanvraag voor deze verandering beperkt zich tot de vraag of aannemelijk is gemaakt dat de verandering inderdaad niet leidt tot andere of grotere nadelige milieugevolgen ten opzichte van de reeds vergunde situatie. Toename van de feitelijke milieubelasting is toegestaan, zolang de toename binnen de maximale vergunde emissie blijft (zie de uitspraak van de Afdeling van 18 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2832).
De rechtbank stelt vast dat in de Hinderwetvergunning de totale geluidsbelasting van het motorcrosscircuit maar gedeeltelijk is beperkt. Er golden slechts middelvoorschriften voor crossmotoren tijdens wedstrijden, maar niet tijdens trainingen. Het blijft onduidelijk wat de totale geluidsbelasting was van het motorcrosscircuit onder de Hinderwetvergunning. Verweerder had de totale geluidsbelasting vanwege de inrichting in kaart moeten brengen, om daarna te beoordelen of de aangevraagde wijziging tot een hogere geluidsbelasting op de omgeving leidt. Dat heeft verweerder niet gedaan.
Verweerder volstaat met het stellen van geluidseisen aan bepaalde motoren. Verweerder heeft onvoldoende onderbouwd of daarmee ook de andere negatieve effecten als gevolg van de verlegging van het circuit (bijvoorbeeld vanwege de overige emissies van de motoren) worden gecompenseerd. Vergunninghouder heeft de stillere motoren niet aangevraagd. Gelet op bovenstaande redenen is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven, omdat het onvoldoende zorgvuldig is voorbereid.

2. De mate van overlast vanwege fijnstof of geur is, evenals bij geluid, mede afhankelijk van de plek waar de geur of het fijnstof worden uitgestoten en niet alleen afhankelijk van de duur van het gebruik of de hoeveelheid crossmotoren. Door de wijziging van de ligging van het motorcrosscircuit wijzigt ook de plek waar geur en fijnstof worden uitgestoten. Daarom kan niet op voorhand worden uitgesloten dat er op plekken in de omgeving meer overlast vanwege geur of fijnstof zal optreden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ook had moeten onderzoeken wat de geurbelasting is op nabijgelegen geurgevoelige objecten en welke fijnstofimmissie daar optreedt, zowel in de oude vergunde situatie als na de wijziging van het motorcrosscircuit.

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Oost-Brabant
Datum Uitspraak : 29-01-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RBOBR:2021:377
Gijs Rurup