Nadere motivering omtrent de stikstofdepositie bij extern salderen.

Casus

Er is een natuurvergunning verleend voor de oprichting van een vleesvarkenshouderij met 10.224 vleesvarkens in drie stallen met huisvestingssystemen met code D 3.2.15.1 en een totale ammoniakemissie van 4.600,8 kg NH₃ per jaar. Voor de toename van stikstofdepositie op een aantal Natura 2000-gebieden is extern gesaldeerd met vier bedrijven als saldogevers.

Rechtsvragen

Is het besluit voldoende gemotiveerd voor wat betreft de gevolgen van de stikstofdepositie?

Uitspraak

De rechtbank concludeert dat artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn (Hrl), bezien in onderlinge samenhang met de andere onderdelen van die bepaling, er niet aan in de weg staat dat een maatregel die specifiek voor een project wordt getroffen en daarmee onlosmakelijk functioneel is verbonden, en die derhalve achterwege zou blijven als het aangevraagde project niet tot stand komt, is aan te merken als een mogelijke beschermingsmaatregel in het kader van de passende beoordeling, mits een zodanige maatregel overigens in alle opzichten voldoet aan de strikte voorwaarden die volgens de eerder beschreven jurisprudentie van het hof uit die bepaling voortvloeien.

Daaruit vloeit echter tevens voort dat verweerder niet heeft kunnen volstaan met de enkele vergelijking van de toename en de afname in het kader van artikel 6, derde lid, van de Hrl, maar zich eveneens had moeten vergewissen van de staat van instandhouding en instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden, in hoeverre daarvoor herstel- en verbetervoorstellen gelden, in verband daarmee andere maatregelen (moeten) worden getroffen en wat daarvan het te verwachten resultaat is.

De rechtbank acht dit niet strijdig met de uitspraak van de Afdeling van 30 september 2020 (inpassingsplan Logistiek Park Moerdijk), waaruit volgt dat reductie van de depositie na toepassing van extern salderen geen voorwaarde is om extern salderen als mitigerende maatregel in een passende beoordeling te betrekken. Ook al is reductie geen voorwaarde, het eindresultaat van de passende beoordeling dient mede in het licht van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Hrl te worden bezien en gemotiveerd.

Onderhavig geval vergt dan ook een motivering omtrent de stikstofdepositie als gevolg van het oprichten en exploiteren van de betrokken varkenshouderij op de locaties (hexagonen) waarop (met toepassing van AERIUS) een toename is voorzien en berekend in het licht van eventuele noodzakelijke herstel- en verbetervoorstellen, in verband daarmee andere getroffen maatregelen en het resultaat daarvan.

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Limburg
Datum Uitspraak : 19-05-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RBLIM:2021:4127
Koert Ottens