Dient handhavend te worden opgetreden tegen het achterwege laten van een melding op grond van het Activiteitenbesluit dat minder dieren worden gehouden?

Casus

Verzoek om handhaving vanwege schending van de meldingsplicht van artikel 1.10, tweede lid, van het Activiteitenbesluit. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen. Hij stelt zich op het standpunt dat, als wordt uitgegaan van een gemelde maximale veebezetting, bij onderbezetting geen sprake is van een afwijking van de gemelde gegevens en geen melding behoeft te worden gedaan. Ook is er volgens verweerder door de onderbezetting geen sprake van het veranderen van een inrichting, of van het veranderen van de werking daarvan. Er is namelijk geen sprake van het structureel beëindigen van een milieurelevante activiteit. De bedrijfsgebouwen en de stalinrichting zijn namelijk nog aanwezig, zodat deze niet structureel buiten gebruik zijn gesteld. Verder zijn er geen aanknopingspunten dat in de bestaande stallen geen vee(bezetting) kan worden gehouden overeenkomstig de meldingen en is er ook geen sprake van uitbreiding of verandering van de aard van de inrichting, of milieurelevante activiteit. Er behoeft dan ook geen nieuwe melding te worden gedaan.

Rechtsvragen

1. Is ook het houden van minder dieren dan eerder gemeld meldingsplichtig?
2. Was verweerder in dit geval gehouden om handhavend op te treden?

Uitspraak

1. Uit artikel 8.41, eerste lid, van de Wet milieubeheer, gelezen in samenhang met artikel 1.10, eerste en tweede lid, van het Activiteitenbesluit, volgt dat het doen van een melding van het oprichten of het veranderen van (de werking van) een inrichting een wettelijke verplichting is. Als er, zoals in dit geval, geen of minder dieren worden gehouden, behorende tot andere categorieën rundvee dan de 84 vleesstieren op grond van de bestaande melding, is er sprake van een verandering die had moeten worden gemeld. Omdat deze melding ten tijde van de beslissing op het verzoek om handhaving niet was gedaan, was sprake van een overtreding. Verweerder was dan ook, anders dan hij in het primaire en het bestreden besluit heeft betoogd, bevoegd om handhavend op te treden.

2. Wanneer de melding achterwege blijft, staat strikt genomen de mogelijkheid open tot bestuursrechtelijke handhaving, zoals de oplegging van een last onder bestuursdwang of onder dwangsom. Toepassing hiervan ligt echter in het algemeen niet direct in de rede in gevallen als hier aan de orde, omdat de melding geen rechtsgevolgen heeft. Wel zou daartoe kunnen worden overgegaan in situaties waarin door het niet melden aan het bevoegd gezag belangrijke gegevens over de inrichting worden onthouden, waardoor ook de handhaving kan worden bemoeilijkt. Die situatie doet zich naar het oordeel van de rechtbank hier niet voor. Eiseres kan, omdat een melding niet is gericht op rechtsgevolg, met haar verzoek om handhaving vanwege het niet doen van de vereiste melding niet bereiken wat zij wil, namelijk dat er in de toekomst geen of minder dieren op de locatie kunnen worden gehouden. Dit leidt ertoe dat handhaving in die situatie, ten opzichte van daarmee te dienen doelen, onevenredig zou zijn.

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Oost-Brabant
Datum Uitspraak : 03-02-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RBOBR:2022:333
Jelle van de Poel