Verwijzing naar beleidsregel onvoldoende om nadelige gevolgen voor de chemische of ecologische kwaliteit uit te sluiten. Onvoldoende rekening gehouden met beoordelingssystematiek Handboek immissietoets als BBT-informatiedocument.

Casus

Bij besluit van 3 april 2018 heeft het dagelijks bestuur aan RMS Venlo B.V. (hierna: RMS) een vergunning op grond van de Waterwet (hierna: watervergunning) verleend voor het lozen van afvalwater in het oppervlaktewaterlichaam de Gekkengraaf.

Bij uitspraak van 30 april 2020 heeft de rechtbank het door de Verenigingen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 3 april 2018 vernietigd voor zover is nagelaten om aan de watervergunning een aanvullend voorschrift te verbinden. De rechtbank heeft bepaald dat een nieuw voorschrift aan de watervergunning wordt verbonden, dat er een bijlage aan de vergunning wordt toegevoegd, en dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit.

Het dagelijks bestuur betoogt dat de rechtbank ten onrechte niet heeft gemotiveerd waarom zij de watervergunning vernietigt.

Het standpunt van het dagelijks bestuur komt neer op het volgende:

Voor mestverwerkingsinstallaties zijn geen BBT-documenten vastgesteld, maar het samenstel van zuiveringsmaatregelen die in de inrichting van RMS worden toegepast kunnen als BBT worden beschouwd. Verder zijn er uitgebreide meet- en regelvoorzieningen, aldus de watervergunning.

Volgens het dagelijks bestuur is de hoeveelheid vee-medicatie en gewasbeschermingsmiddelen die zich in het oppervlaktewater mag bevinden niet gereguleerd in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 of andere regelgeving. Daarom zijn voor deze stoffen geen lozingsnormen in de watervergunning opgenomen. Ook is in de watervergunning geen meetverplichting voor deze stoffen opgenomen, omdat de onderzoeksinspanning voor RMS onredelijk zwaar, kostbaar en complex zou zijn, aldus het dagelijks bestuur.

Het dagelijks bestuur stelt zich op het standpunt dat aan de lozing zeer beperkte risico’s zijn verbonden, omdat de omgekeerde osmose-installatie een verwijderingsrendement tot meer dan 95% heeft. Toepassing van die techniek is voorgeschreven in voorschrift 4 van paragraaf 5.2 van de watervergunning. Uit de Beleidsregel oppervlaktewaterlichamen: effluentlozingen van mestverwerkingsinstallaties (hierna: de Beleidsregel) van het Waterschap Peel en Maasvallei (nu: het Waterschap Limburg), volgt dat de vergunning daarom kan worden verleend.

Rechtsvraag

Heeft de rechtbank terecht geconcludeerd dat de watervergunning niet, of in elk geval niet zonder nadere voorschriften, in stand kon blijven?

Uitspraak

Naar het oordeel van de Afdeling heeft het dagelijks bestuur onvoldoende onderbouwd dat de chemische en ecologische kwaliteit van de Gekkengraaf niet in het geding komt door de verlening van de watervergunning.

De Afdeling overweegt daartoe, aan de hand van de beroepsgronden van de Verenigingen, dat de omgekeerde osmose-installatie weliswaar een hoog verwijderingsrendement heeft, maar dat daarmee nog niet vaststaat dat in het geheel geen resten van vee-medicatie of gewasbeschermingsmiddelen op de Gekkengraaf zullen worden geloosd. Zoals de Verenigingen in beroep betoogden, hangt dit immers af van de concentratie van deze stoffen in het water dat door de omgekeerde osmose-installatie wordt geleid en van de hoeveelheid afvalwater die wordt geloosd. Het dagelijks bestuur heeft niet onderbouwd dat buiten twijfel staat dat de vee-medicatieresten en gewasbeschermingsmiddelen die resteren na toepassing van omgekeerde osmose, zodanig klein zijn dat nadelige gevolgen voor de chemische of ecologische kwaliteit van de Gekkengraaf kunnen worden uitgesloten. In dat verband is tevens van belang dat, zoals de Verenigingen betogen, in de watervergunning niet is ingegaan op de eigenschappen van de Gekkengraaf, zoals het debiet en de ecologische waarden, en evenmin op de cumulatie van de lozingen van RMS met eventuele andere lozingen. Dat de watervergunning volgens het dagelijks bestuur in overeenstemming is met de Beleidsregel, doet er naar het oordeel van de Afdeling niet aan af dat het dagelijks bestuur in het concrete geval onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de hoeveelheid stoffen die zal worden geloosd en de gevolgen daarvoor voor de Gekkengraaf.

De Afdeling overweegt verder dat in het Handboek immissietoets is uiteengezet dat als er voor een te lozen stof geen norm beschikbaar is, er meerdere manieren zijn om toch een indicatie te geven van de eventuele nadelige volgen van de lozing, namelijk door een veilig geachte concentratie in water, een indicatieve milieukwaliteitseis of een gedegen jaargemiddelde concentratie en maximaal aanvaardbare concentratie af te leiden. Aangezien het Handboek immissietoets als BBT-informatiedocument is aangewezen, had het dagelijks bestuur rekening moeten houden met de daarin opgenomen beoordelingssystematiek voor niet-genormeerde stoffen. Daarvan is niet gebleken.

Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 13-04-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2022:1067
Odile Scholte