Verweerder kon een branddetectiesysteem op basis van de zorgplicht uit het BRZO voorschrijven.
Casus
Verweerder heeft eiseres een revisievergunning verleend voor een inrichting voor het inzamelen, opslaan, opbulken, mengen, overslaan, scheiden, verkleinen en verhandelen van (non-ferro) metaalhoudende afvalstoffen. Op het bedrijf is het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (BRZO 2015) van toepassing.
Het beroep van eiseres is gericht tegen het in de vergunning opgenomen voorschrift 6.4.6 dat in hal 31 en 46 en bij de buitenopslagen Z1 en Z2 moet een doelmatig branddetectiesysteem conform NEN 2535 aanwezig zijn, dat is voorzien van een automatische doormelding naar een particuliere meldkamer.
Rechtsvraag
Heeft verweerder het in voorschrift 6.4.6 voorgeschreven branddetectiesysteem kunnen baseren op de zorgplicht uit artikel 5, eerste lid, van het BRZO 2015?
Uitspraak
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat verweerder vooral bezorgd is over de veiligheidssituatie buiten werktijden. Verweerder heeft gewezen op incidenten in de voorgaande jaren. Verder heeft verweerder benadrukt dat de doelmatigheid van het systeem afhankelijk is van de bewaking van het systeem (het in de gaten houden van de camerabewaking, het handmatig monitoren van de temperatuur door de bewaking). Het huidige veiligheidsbeheersysteem is daarmee afhankelijk van mensen: bewakers moeten de brand of de te hoge temperatuur waarnemen en vervolgens zelf doorgeven aan de brandweer. Hetzelfde geldt voor het infraroodsysteem dat pas alarm slaat (bij de bewakers) bij een te hoge temperatuur. De rechtbank stelt verder vast dat in paragraaf 6.2 van het Antea-rapport wordt aangegeven dat vak AC2 in hal 31, waarin de koperhoudende filterdoeken worden opgeslagen, slechts gedeeltelijk binnen het bereik van het infraroodsysteem valt. In het laatste advies van de veiligheidsregio is bovendien aangegeven dat het camerasysteem en het infraroodsysteem niet automatisch brand, broei en/of rook kunnen detecteren. Volgens de rechtbank heeft verweerder het aanwezige veiligheidsbeheerssysteem daarom als een repressief systeem kunnen kwalificeren. Verweerder heeft daarnaast volgens de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat er ook een risico is op brandoverslag in hal 31 vanuit het naburige bedrijf. Tot slot heeft verweerder terecht gewezen op het belang van vroegtijdige detectie van een brand om een compartimentbrand te voorkomen. Hiervoor is het nodig dat de brandweer zo snel mogelijk aanwezig is en de rechtbank acht het aannemelijk dat een tijdverlies van 10 minuten ertoe kan leiden dat de brandweer de brand niet meer kan bestrijden, maar defensief zal moeten optreden. Een brand is dan beperkt te bestrijden en er is een risico op een compartimentsbrand en vervolgens een rampscenario waarbij het gehele complex (dus ook de gevaarlijke afvalstoffen) kunnen worden betrokken. Dit blijkt ook uit het laatste advies van de Veiligheidsregio. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het verweerschrift en ter zitting voldoende heeft gemotiveerd waarom een automatisch branddetectiesysteem conform NEN 2535 noodzakelijk is.
De rechtbank is verder van oordeel dat dit redelijkerwijze van eiseres kan worden verlangd. Weliswaar zijn er kosten verbonden aan de installatie van dit systeem (ter zitting is een bedrag tussen de € 70.000 en € 100.000 genoemd), maar eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij zich dit bedrag niet kan veroorloven.
De rechtbank concludeert dat verweerder in het verweerschrift voldoende heeft gemotiveerd dat het opleggen van extra verplichtingen in dit geval evenredig is. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat, gelet op de discussie tussen partijen over de doelmatigheid van de systemen, verweerder voldoende aanleiding had om de zorgplicht in artikel 5, eerste lid, van het BRZO 2015 nader in te vullen in het bestreden besluit.
Rechtelijke Instantie : Rechtbank Oost-Brabant
Datum Uitspraak : 06-05-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RBOBR:2022:1823
Jelle van de Poel