Tuinhuisje ten behoeve van een bed & breakfast kan niet worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk in de zin van het Bor, omdat de woning en de bed & breakfast niet functioneel met elkaar zijn verbonden.

Casus

Bij besluit van 18 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Altena een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een bed & breakfast op een perceel in Woudrichem. Om het gebruik als bed & breakfast mogelijk te maken, heeft het college de gevraagde vergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In het besluit staat dat de activiteit bouwen vergunningvrij is omdat het bijbehorend bouwwerk voldoet aan artikel 3, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Appellant woont direct naast het perceel. Het bestaande tuinhuisje staat direct achter zijn perceel. Hij vreest dat zijn woon- en leefklimaat wordt aangetast als gevolg van de vergunde activiteit. Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de bed & breakfast een bijbehorend bouwwerk in de zin van artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Bor en daarmee een vergunningvrij bouwwerk in de zin van artikel 3, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Bor is. Hij voert in dat verband aan dat de bed & breakfast en de woning op het perceel niet functioneel met elkaar zijn verbonden.

Rechtsvraag

Zijn de bed & breakfast en de woning op het perceel functioneel met elkaar verbonden en kan daarom de bed & breakfast worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk in de zin van het Bor?

Uitspraak

Uit de nota van toelichting bij het Bor (Stb. 2010, 143, p. 133) volgt dat met functionele verbondenheid, als bedoeld in de definitie van bijbehorend bouwwerk in artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Bor, wordt bedoeld dat sprake moet zijn van een gebruik van het bijbehorende bouwwerk dat in planologisch opzicht is gerelateerd aan het gebruik van het zich op hetzelfde perceel bevindende hoofdgebouw.

De aanvraag heeft betrekking op het in gebruik nemen van een tuinhuisje als bed & breakfast. Aan de gronden op het perceel is de bestemming ‘Wonen – 1’ toegekend. Deze gronden zijn bestemd om te wonen. Het hoofdgebouw betreft de woning op het perceel. Het gebruik als bed & breakfast is binnen deze bestemming niet toegestaan. In artikel 30.2 van de planregels is een bevoegdheid opgenomen voor het bevoegde gezag om dat planologisch strijdig gebruik met een omgevingsvergunning onder bepaalde voorwaarden toe te staan. Gelet daarop is naar het oordeel van de Afdeling ten aanzien van het gebruik van het tuinhuisje als bed & breakfast geen sprake van gebruik dat in planologisch opzicht gerelateerd is aan het gebruik van de woning. Voor zover de aanvrager heeft gesteld dat de bed & breakfast ook wordt gebruikt voor de opslag van gereedschappen en daarom strekt tot vergroting van het woongenot van de bewoner van het hoofdgebouw, overweegt de Afdeling dat de aanvraag betrekking heeft op het gebruik als bed & breakfast en niet als opslagruimte ten behoeve van de woning. Met het gebruik als bed & breakfast is geen sprake van vergroting van het woongenot van de bewoner van het hoofgebouw. De Afdeling wijst ter vergelijking op de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:90, onder 6.1.

Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de woning en de bed & breakfast functioneel met elkaar zijn verbonden. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geconcludeerd dat het bouwwerk kan worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk in de zin van het Bor. Nu geen sprake is van een bijbehorend bouwwerk, heeft de rechtbank alleen al daarom ten onrechte geoordeeld dat sprake is van een vergunningvrij bouwwerk als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Bor. Dat betekent dat voor de activiteit bouwen een omgevingsvergunning vereist is.

Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 06-09-2023
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2023:3381
Gijsbert Keus