Omstandigheden met hoge temperaturen zijn representatief, omdat daarvan jaarlijks op meerdere dagen sprake is. Indien tonaal geluid duidelijk hoorbaar is, is een aanvullende spectrale analyse niet nodig. Het bepalen van het stoorgeluid op basis van het L95-niveau voldoet niet aan de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai (HMRI).

Casus

Bewoners van een appartementencomplex boven een supermarkt ervaren geluidhinder vanwege de koelinstallaties die op korte afstand van hun woningen zijn geplaatst. De afgelopen jaren zijn zowel namens de supermarkt als door verweerder meerdere geluidmetingen uitgevoerd, waaruit blijkt dat aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan. De bewoners hebben geluidmetingen laten uitvoeren door een adviesbureau. Daaruit blijkt dat de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit worden overschreden. De bewoners hebben de gemeente daarom verzocht om handhavend op te treden tegen de geluidhinder. Verweerder heeft dat verzoek echter afgewezen, omdat het akoestisch onderzoek dat namens de bewoners is uitgevoerd volgens de Omgevingsdienst niet deugdelijk is. Daarnaast vindt verweerder nader geluidonderzoek niet nodig, aangezien in het verleden al diverse onderzoeken hebben plaatsgevonden, waaruit blijkt dat aan de normen wordt voldaan.

De bewoners hebben tegen dat besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft STAB als deskundige benoemd. STAB komt tot de conclusie dat een groot deel van de in het verleden uitgevoerde metingen onjuist is, met name vanwege een te hoog stoorgeluidniveau. Uit nieuwe indicatieve geluidmetingen die door de Omgevingsdienst en door STAB zijn uitgevoerd, blijkt bovendien dat niet zeker is dat aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit wordt voldaan.

Verweerder en de supermarkt stellen echter dat de metingen op zeer warme dagen zijn uitgevoerd en dat die omstandigheden, met zeer hoge temperaturen, niet representatief zijn. De supermarkt voert bovendien aan dat STAB ten onrechte van mening is dat een toeslag voor tonaal geluid moet worden toepast, en dat het stoorgeluid in eerdere metingen wel degelijk juist is bepaald.

Rechtsvragen

1. Is bij hoge temperaturen sprake van representatieve omstandigheden?
2. Dient bij het bepalen van de geluidbelasting een toeslag voor tonaal geluid te worden toegepast?
3. Is bij de geluidmetingen in het verleden op een juiste manier rekening gehouden met het aanwezige stoorgeluid?

Uitspraak

1. In haar rapport heeft STAB opgemerkt dat de jaren 2019 en 2020 meer dan 12 warme dagen kenden zoals die waarop de metingen zijn uitgevoerd. Omdat het op grond van meteorologische gegevens aannemelijk is dat ook in de toekomst sprake zal zijn van minimaal 12 van zulke warme dagen per jaar, zijn de geluidmetingen onder zeer warme omstandigheden (met de koelinstallaties op vol vermogen) daarom volgens STAB wel representatief.
De supermarkt merkt op dat er gedurende de metingen geen sprake is geweest van een representatieve bedrijfssituatie, omdat de buitentemperatuur 33°C bedroeg, iets wat zich blijkens ‘weerstatistieken.nl’ in 2019 en 2020 maximaal vijf keer per jaar voordeed. De rechtbank overweegt daarover dat de STAB ter zitting heeft verklaard dat de uitslag van een geluidsmeting bij 29°C niet wezenlijk zal verschillen van het resultaat van die meting bij 33°C en overigens gelijke omstandigheden.

2. STAB heeft geconcludeerd dat het geluid van de koelinstallaties een duidelijk hoorbaar tonaal karakter heeft. Op de meetresultaten zou daarom steeds een straftoeslag van 5 dB moeten worden toegepast. STAB oordeelt dat niet mag worden afgezien van de straftoeslag zonder voorafgaande uitsluiting van het tonale karakter van het geluid in een nadere spectrale analyse van de meetresultaten. Omdat de beoordeling van tonaal geluid vaak subjectief is, verdient het aanbeveling om die door twee representanten van het bevoegd gezag te laten doen.
De rechtbank overweegt dat het in geval van twijfel op zich niet ongebruikelijk is om tonaliteit vast te stellen aan de hand van een smalbandige spectrale analyse, zoals de kritische bandbreedte methode. Dat de kritische bandbreedte methode (meer) objectief is, maakt nog niet dat het door STAB op basis van de HMRI uitgevoerde onderzoek inzake het tonaalgeluid en de daarop gebaseerde onderbouwing, gebrekkig is te achten. Naast het feit dat ventilatoren en condensors in koelinstallaties bekende bronnen van tonaal geluid zijn, overweegt de rechtbank dat ook de Omgevingsdienst in de rapportage van de meting in 2014 heeft vermeld dat ter plaatse sprake is van tonaal geluid. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de bevindingen van STAB niet te volgen.

3. De conservatieve bepaling van het stoorgeluid op basis van het L95-niveau voldoet niet aan wat is voorgeschreven in de HMRI. Dat deze toegepaste methode is toegelicht, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de geluidmetingen daarom geldig zijn te achten.

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Rotterdam
Datum Uitspraak : 24-12-2020
Eclinummer : ECLI:NL:RBROT:2020:12203
Kees-Jan Mensinga