Casus

De omgevingsdienst heeft bij de ILT een melding gedaan van een mogelijke overtreding van het Besluit bodemkwaliteit door een recyclingbedrijf, een zogenoemd bodemsignaal. De toezichthouders van de ILT hebben bij een controle bij dat bedrijf geconstateerd dat verschillende partijen grond zijn samengevoegd, zonder dat het bedrijf beschikte over de vereiste BRL 9335 erkenning in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van die constatering aan het recyclingbedrijf een last onder dwangsom opgelegd om herhaling te voorkomen. Tussen het bedrijf en de staatssecretaris is onder meer het gehanteerde begrip ‘partij’ in geschil.

Rechtsvraag

Mocht de staatssecretaris voor de definitie van het begrip ‘partij’ het criterium ‘eenduidige en gelijke structuur’ uit het protocol 1001 gebruiken als nadere invulling van het begrip als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit?

Uitspraak

In haar uitspraak van 25 juli 2018, onder 3, heeft de Afdeling geoordeeld dat de definitie van het begrip partij in het Besluit bodemkwaliteit, ook als deze in het licht van de Nota van Toelichting bij het Besluit bodemkwaliteit (Stbl. 2007, 469, blz. 136) wordt gelezen, nadere invulling behoeft en de staatssecretaris voor deze nadere invulling aansluiting heeft mogen zoeken bij de in het protocol 1001 genoemde criteria om gronden aan te merken als één partij. De Afdeling ziet in hetgeen Recycling Tiel B.V. heeft aangevoerd geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen, ook al was in die uitspraak het criterium ‘aaneengesloten percelen’ aan de orde. Hierbij betrekt de Afdeling dat in de Nota van Toelichting bij paragraaf 6.1.2 van protocol 1001, als opgenomen in bijlage 8, staat vermeld dat de genoemde criteria – voor zover van toepassing – alle apart dan wel in combinatie dienen te worden beoordeeld bij de vraag of sprake is van één partij dan wel meerdere partijen.

Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 24-02-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2021:367
Peter-Arjen Boers