Standpunt zonder bronvermelding over het toepassen van toeslag voor hoge geluidbronnen, in relatie tot de hoogte van de nieuwbouw. Ontoereikend gemotiveerd dat vastgestelde hogere waarden in acht genomen worden.
Casus
De raad van de gemeente Rotterdam heeft het bestemmingsplan ‘Piekstraat Punt’ vastgesteld. Het plan maakt het mogelijk om aan de Piekstraat in Rotterdam een gebouw van 75 m hoog te bouwen voor onder meer woningen (maximaal 130). Het college van burgemeester en wethouders heeft hogere waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van het woongebouw in het plangebied vanwege het gezoneerde industrieterrein Feijenoord. Een bedrijf dat op het industrieterrein is gevestigd, vreest voor problemen in de bedrijfsvoering en bij toekomstige vergunningverlening als dicht bij het bedrijf woningen worden gebouwd. De raad heeft bij het vaststellen van het plan een akoestisch onderzoek laten opstellen.
Het bedrijf betoogt dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de grotere geluidbelasting die het woongebouw in het plangebied vanwege de hoogte daarvan kan ondervinden van schoorstenen en andere verticaal uitstralende geluidbronnen. In het akoestisch onderzoek is in verband hiermee een toeslag van 3 dB toegepast voor twee schoorstenen op het bedrijfsterrein. Het bedrijf vindt onduidelijk waarom de toeslag maar 3 dB bedraagt, omdat die volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (HMRI) ook 5 dB kan zijn. In de zienswijzennota staat dat het versterkende effect vooral zou optreden in een hoek van 45 tot 90 graden, maar een bronvermelding ontbreekt. Het bedrijf stelt verder dat onduidelijk is waarom niet voor meer geluidbronnen op het terrein met een toeslag is gerekend. De HMRI gaat er volgens haar van uit dat woningen niet relevant hoger zijn dan de bron en dat geluid onder een lichte hoek van 3 tot 12 graden van bron naar ontvanger wordt overgedragen. Voor een groot aantal bronnen op het bedrijfsterrein is de hoek tot de hoogbouw in het plangebied echter groter dan 12 graden. Dit geldt in ieder geval voor meer dan twee bronnen binnen 250 m vanaf de hoogbouw.
In het akoestisch onderzoek is als worstcase voor twee schoorstenen een toeslag toegepast vanwege een mogelijk grotere geluiduitstraling naar grotere hoogten. De raad stelt dat het akoestisch onderzoek wat dit betreft in overleg met DCMR is beoordeeld. Op basis daarvan is de raad tot de conclusie gekomen dat er geen aanleiding is om de toeslag voor hoogbouw toe te passen. Er zijn weliswaar twee geluidbronnen op het bedrijfsterrein, de haardschoorsteen van 16 m en de welschoorsteen van 18 m hoog, die voor de toeslag in aanmerking zouden kunnen komen. De afstand van deze schoorstenen tot het woongebouw is echter 140 m. Op een hoogte van 70 m is de hoek maximaal 17 graden. Op lagere verdiepingen is de hoek kleiner. Volgens de raad treedt het effect waarvoor de toeslag is bedoeld daarom niet op.
Rechtsvraag
Heeft de raad toereikend gemotiveerd dat de vastgestelde hogere waarden in acht worden genomen?
Uitspraak
Wat betreft de geluidbelasting vanwege het geluidgezoneerde industrieterrein Feijenoord, staat in dit geval alleen ter beoordeling of de raad de vastgestelde hogere waarden in acht heeft genomen (artikel 57 en 59, gelezen in samenhang met artikel 44 en 45, van de Wet geluidhinder).
De Afdeling stelt vast dat volgens het akoestisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan de vastgestelde hogere waarden voor het bronvermogen van schoorsteenpijpen op het bedrijfsterrein, een toeslag van +3 dB is toegepast om een ‘realistischer immissierelevant bronvermogen’ te krijgen in relatie tot de hoogte van de nieuwbouw. De raad stelt echter dat de toeslag niet nodig is op basis van de HMRI. Daarbij zijn echter geen duidelijke bronvermeldingen gegeven. Bovendien heeft het bedrijf uiteengezet waarom volgens die HMRI de toeslag wel van belang is voor meerdere geluidbronnen op het bedrijfsterrein.
Onder deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat de raad in zoverre ontoereikend heeft gemotiveerd dat de vastgestelde hogere waarden in acht zijn genomen. De Afdeling draagt de raad op de gebreken in dit besluit te herstellen door alsnog toereikend te motiveren dat de vastgestelde hogere waarden in acht zijn genomen. Daarbij moet de raad beargumenteerd en met bronvermelding inzichtelijk maken waarom de HMRI in dit geval niet vereist dat moet worden gerekend met een toeslag voor verticale geluidbronnen zoals schoorstenen op het bedrijfsterrein. Hierbij moet de raad ook de visie van het bedrijf betrekken.
Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 28-04-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2021:912
Kees-Jan Mensinga