Bij bepalen bodembedreigendheid protocollen volgen.
Casus
ESD SIC B.V. te Delfzijl exploiteert een inrichting voor de productie van siliciumcarbide. Hierbij maakt zij gebruik van petroleumcokes die zij binnen de inrichting opslaat, bewerkt en verwerkt. ESD moet in haar inrichting onder meer voldoen aan artikel 2.9, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. Ingevolge die bepaling worden, als in een inrichting een bodembedreigende activiteit wordt verricht, bodembeschermende voorzieningen en bodembeschermende maatregelen getroffen waarmee een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd.
Volgens het college van gedeputeerde staten van Groningen is de opslag, bewerking en verwerking van petroleumcokes binnen de inrichting van ESD niet in overeenstemming met die bepaling. Volgens hem vormen petroleumcokes in beginsel een bodembedreigende stof. Daar waar in de inrichting sprake is van een overkapping, moet volgens het college een vloeistofkerende voorziening aanwezig zijn. Daar waar geen sprake is van een overkapping, is een vloeistofdichte vloer vereist. Dit zou alleen anders zijn indien uit door ESD aan te leveren onderzoeksresultaten zou blijken dat de petroleumcokes consistent niet uitlogen boven de grenzen van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk).
Het college heeft ESD in de gelegenheid gesteld zo’n onderzoek te laten doen. De onderzoeken die ESD heeft laten uitvoeren en waarop zij zich beroept, voldoen volgens het college niet aan de Regeling bodemkwaliteit (Rbk), omdat hierbij gebruik is gemaakt van monsternemingen die niet overeenkomstig het in de Rbk bedoelde Protocol 1002 door een gecertificeerde instelling zijn verricht, maar door ESD zelf. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat ESD met dit onderzoek dan ook niet heeft aangetoond dat de petroleumcokes consistent niet uitlogen boven de grenzen van het Bbk.
Bij besluit van 21 mei 2019 heeft het college het door ESD daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard en de opgelegde last onder dwangsom in stand gelaten. Bij uitspraak van 15 oktober 2019 heeft de rechtbank Noord-Nederland het door ESD daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard (ECLI:NL:RBNNE:2019:4270). Tegen deze uitspraak heeft ESD hoger beroep ingesteld.
Rechtsvraag
Moeten bij de vaststelling of sprake is van een bodembedreigende stof de protocollen uit de Regeling bodemkwaliteit worden gevolgd?
Uitspraak
Het betoog van ESD dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het door Royal HaskoningDHV uitgevoerde uitloogonderzoek onvoldoende representatief is, omdat volgens haar uit de verwijzing in de NRB naar de Rbk niet volgt dat monsterneming strikt volgens Protocol 1002 moet gebeuren, slaagt niet. Volgens de NRB zijn stoffen onder meer niet bodembedreigend wanneer uitloging, als vastgesteld overeenkomstig de Rbk, binnen de grenzen past van het Bbk. De STAB concludeert, gelet hierop, terecht dat hoewel in de NRB niet is vermeld op welke wijze monsterneming moet plaatsvinden, daarin een verband is gelegd tussen het onderzoek naar de uitloging en wat daarover in het Bbk en de Rbk is geregeld. De NRB voorziet daarmee dus langs de weg van het Bbk en de Rbk in de eisen die aan monsterneming verbonden zijn. Dit betekent dat hier de eis geldt dat Protocol 1002 wordt gevolgd, en dat de monsterneming door een gecertificeerde of geaccrediteerde instelling moet gebeuren. Niet in geschil is dat de monsters waarop de uitkomsten van Royal HaskoningDHV zijn gebaseerd door ESD zelf zijn genomen en ESD daartoe niet gecertificeerd of geaccrediteerd is. Met de rechtbank is de Afdeling daarom van oordeel dat met wat ESD heeft aangevoerd geen aanleiding bestaat voor twijfel aan de conclusie van de StAB dat het onderzoek van Royal HaskoningDHV daarom niet gelijkwaardig is aan een onderzoek conform Protocol 1002. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat ESD met dit uitloogonderzoek niet aannemelijk heeft gemaakt dat petroleumcokes niet bodembedreigend zijn.
Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 28-07-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2021:1678
Peter-Arjen Boers