Maakt een omschrijving die met de aanvraag is ingediend deel uit van de omgevingsvergunning milieu die op basis van die aanvraag is verleend?

Casus

Het college heeft aan RWG, een op- en overslagterminal voor containers met gevaarlijke stoffen, een last onder dwangsom opgelegd waarin is bepaald dat BRZO 2015 relevante lading binnen de inrichting niet langer dan 14 dagen aanwezig mag zijn. RWG betoogt dat uit de considerans van de aan haar verleende omgevingsvergunning blijkt dat van een termijn van 14 dagen geen sprake kan zijn. Verweerder stelt dat RWG in een notitie die zij met de vergunningaanvraag heeft ingediend de termijn van 14 dagen voor tijdelijke opslag zelf heeft aangegeven.

Rechtsvraag

Is een omschrijving die bij de aanvraag van een vergunning is ingediend een bindend onderdeel van die vergunning?

Uitspraak

De voorzieningenrechter overweegt dat bijlagen bij een vergunningaanvraag onderdeel kunnen uitmaken van de uiteindelijk te verlenen omgevingsvergunning. Omdat de beschrijvingen in de aanvraag niet altijd zijn bedoeld om in een juridisch bindend document te worden opgenomen, is het alleen in bijzondere gevallen gewenst om (delen) van de aanvraag onderdeel uit te laten maken van de vergunning. Het bevoegd gezag kan ervoor kiezen om onderdelen van de aanvraag te koppelen aan de vergunning. Door in één of meer voorschriften te bepalen dat (een deel van de) aanvraag onderdeel is van de vergunning, krijgt (dat deel van) de aanvraag de status van vergunningvoorschrift.

In dit geval is de thans door verweerder gehanteerde norm van 14 dagen, waarvan hij stelt dat deze mede afkomstig is van de bij de vergunningaanvraag gevoegde documenten, niet in een vergunningvoorschrift vastgelegd. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat de notitie van 15 december 2010 overigens slechts een niet-technische samenvatting bevat, terwijl de kwantitatieve risicoanalyse eveneens op p. 12 aangeeft dat ‘bovenstaande berekening niet representatief is voor zeldzame situaties’. Op basis hiervan kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gesteld dat de 14-dagen-termijn in dit geval als een vastgestelde norm heeft te gelden.

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Rotterdam
Datum Uitspraak : 15-06-2021
Eclinummer : ECLI:NL:RBROT:2021:5423
Jelle van de Poel