De afstand tussen woonperceel en plangebied is korter dan de richtafstand uit de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’. De raad heeft gemotiveerd waarom in dit geval toch sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Casus

Bij besluit van ‘november 2021 heeft de raad van de gemeente Borne het bestemmingsplan ; Algemene herziening Borne, Hertme, Zenderen, herziening scholen Bornsche Maten; vastgesteld. Dat plan voorziet in een nieuwe basisschool met daarbij behorende voorzieningen zoals kinderopvang en buitenschoolse opvang in de 8e buurt De Horsten in de wijk Bornsche Maten.

Het woonperceel van appellant ligt op ongeveer 10m afstand van het plangebied, zijn woning ligt op een afstand van 16m. Hij vreest voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat door het plan.

Rechtsvraag

Is het oordeel van de raad dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat juist, nu de afstand tussen het woonperceel van appellant kleiner is dan de richtafstand uit de VNG-brochure & Bedrijven en milieuzonering (hierna: de VNG-brochure)

Uitspraak

De Afdeling overweegt dat de in de VNG-brochure opgenomen afstanden indicatief zijn en dat hiervan gemotiveerd kan worden afgeweken. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 2 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1173 gelden de richtafstanden volgens de VNG-brochure tussen enerzijds de grens van de bestemming die milieubelastende en milieugevoelige functies toelaat, in dit geval de basisschool, en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. Met inachtneming hiervan staat vast dat de richtafstand van 30m in de VNG-brochure niet wordt gehaald. De grens van de bestemming Maatschappelijk; ligt op ongeveer 16m van de woning van appellant.

In het akoestisch onderzoek staat dat het geluid afkomstig van het schoolplein maatgevend is. In het akoestisch onderzoek staat verder dat de activiteiten binnen de school over het algemeen niet meer lawaai veroorzaken dan een kantoor, kantine of café; zodat het aanvaardbaar is om deze activiteiten mogelijk te maken op een afstand van 10 m van een woning. Omdat de woning van appellant op ongeveer 16m afstand ligt, stelt de raad dat in zoverre geen sprake zal zijn van onevenredige geluidhinder.

De raad stelt verder dat de locatie waar hij het schoolplein planologisch wil toestaan op minimaal 30m afstand van de woning van appellant ligt, zodat in zoverre wordt voldaan aan de richtafstand in de VNG-brochure.

Omdat bij de woning van appellant wel stemgeluid te horen zal zijn, is in het akoestisch onderzoek een inschatting gemaakt van de akoestische effecten van het gebruik van het schoolplein op de woning van appellant. Daarbij zijn de geluidgrenswaarden zoals opgenomen in artikel;2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer als referentie gebruikt, hoewel deze ingevolge artikel 2.18, eerste lid, aanhef en onder i, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zijn op stemgeluid in de open lucht. In het akoestisch onderzoek is geconcludeerd dat bij de woning van appellant aan de grenswaarden van 50dB(A) voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en 70dB(A) voor het maximale geluidniveau kan worden voldaan. Door de afschermende werking van de woning van appellant is dit ook het geval in zijn achtertuin, zo staat in het verweerschrift. De raad heeft ter zitting verklaard dat de woning van appellant dubbel glas heeft, wat zorgt voor een dusdanige geluidwering dat in de woning van appellant ook geen onevenredige hinder zal optreden. De Afdeling is van oordeel dat de raad hiermee toereikend heeft gemotiveerd waarom een afwijking van de richtafstand van 30m in de VNG-brochure gerechtvaardigd is. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de school niet verenigbaar is met een goed woon- en leefklimaat van appellant, indien het schoolplein wordt gesitueerd op minimaal 30m afstand van zijn woning.

Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 08-06-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2022:1615
Jos Legierse