Het gebruik van een pand als darkstore is niet aan te merken als detailhandel zoals gedefinieerd in het bestemmingsplan en het bedrijf valt ook niet onder de bestemming bedrijf, gelet op de lijst van toegestane bedrijfsactiviteiten.
Casus
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft aan een gebruiker van een pand een last onder dwangsom opgelegd, omdat het gebruik van dat pand als darkstore volgens verweerder in strijd is met de bepalingen van het bestemmingsplan. De ramen van het pand zijn dichtgeplakt, het pand is ingericht met voornamelijk stellages voor de opslag van food- en non-foodproducten en het pand is niet voor het publiek toegankelijk. De opgeslagen producten worden per (bak)fiets bezorgd bij klanten die via een app hun bestelling plaatsen en betalen. Het college dat de opslag en bezorging van food- en non-foodproducten volgens de bepalingen van het bestemmingsplan niet is toegestaan. De activiteiten van verzoekster zijn volgens het college niet als vorm van detailhandel aan te merken. Legalisering is niet mogelijk, omdat verweerder de ruimtelijke gevolgen van een darkstore op deze locatie niet wenselijk vindt. Die ruimtelijke gevolgen zijn afgeplakte ramen, transportbewegingen van de koeriers, wachtende koeriers op straat en laden en lossen voor bevoorrading.
De gebruiker van het pand betoogt dat er geen sprake is van een overtreding, omdat er geen strijd is met het bestemmingsplan. De activiteiten vallen primair onder de bestemming detailhandel en subsidiair onder de bestemming bedrijf. De gebruiker heeft verzocht om een voorlopige voorziening.
Rechtsvraag
Is het gebruik van een pand als darkstore aan te merken als detailhandel, dan wel is een darkstore een bedrijf dat op grond van de bestemming ‘Bedrijf’ is toegestaan?
Uitspraak
Het bestemmingsplan dat van toepassing is, is het bestemmingsplan De Pijp 2018. De bestemming die rust op het perceel aan het [adres 1] is gemengd-1 en de bestemming die rust op het perceel aan de [adres 2] is gemengd-2. Onder beide bestemmingen zijn detailhandel en bedrijven toegestaan, maar enkel bedrijven die vallen onder categorie A in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Detailhandel staat in het bestemmingsplan gedefinieerd als: Het anders dan voor directe consumptie bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Verzoekster betoogt primair dat haar activiteiten vallen onder detailhandel. Zij verkoopt en levert immers goederen aan particulieren. De voorzieningenrechter is het hier niet mee eens. Van detailhandel is geen sprake omdat winkelend publiek de darkstore niet kan in- en uitlopen om fysiek zelf producten uit te kiezen en te kopen. Verzoekster biedt haar artikelen immers uitsluitend online aan. In het pand zelf worden geen producten verkocht, verhuurd of geleverd. Het pand dient alleen als opslag voor de producten die vervolgens aan huis worden bezorgd. Daarmee heeft het gebruik van het pand alle kenmerken van een distributiecentrum van waaruit producten per (bak)fiets worden bezorgd.
Subsidiair betoogt verzoekster dat haar activiteiten onder de uitoefening van een bedrijf vallen en daarom zijn toegestaan. Ook hier is de voorzieningenrechter het niet mee eens. In het bestemmingsplan staat immers dat bedrijven zijn toegestaan met inachtneming van artikel 27.2 van het bestemmingsplan. Daarin wordt verwezen naar een lijst van toegestane bedrijfsactiviteiten, de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Bedrijven die vallen onder categorie A van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn op de betrokken locaties toegestaan. Een darkstore met flitsbezorging of een distributiecentrum staat daar niet onder A genoemd. Anders dan verzoekster betoogt, blijkt uit de formulering van artikel 27.2 van het bestemmingsplan dat uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie A vallen. Dit is dus een limitatieve opsomming. Dat wordt niet anders doordat in het Detailhandelsbeleid 2018-2022 staat genoemd dat een internetwinkel met opslag- en verzendactiviteiten is toegestaan binnen een bedrijfsbestemming. Het bestemmingsplan is hierin immers leidend. Het Detailhandelsbeleid kan niet de in het bestemmingsplan bepaalde bestemming van een perceel wijzigen.
Rechtelijke Instantie : Rechtbank Amsterdam
Datum Uitspraak : 23-06-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RBAMS:2022:3514
Gijsbert Keus