Onvoldoende samenhang om te spreken van één ruimtelijke ontwikkeling, zodat sprake is van een mitigerende maatregel. De volledige bedrijfssituatie moet in het akoestisch onderzoek worden betrokken.

Casus

Het bestemmingsplan ‘Giethoorn Loswal Kerkweg’ voorziet in het juridisch-planologisch kader voor het gebruik van een laad- en loswal ten behoeve van mechanisch laden en lossen en de functiewijziging van de molen van een woonfunctie naar een kantoorfunctie. Goederen worden met (vracht)voertuigen over land aan- of afgevoerd van en naar de loswal en op of van een boot of ponton geladen voor vervoer over water. Omwonenden maken bezwaar tegen het plan omdat het plan volgens hen leidt tot een te grote toename van stikstofdepositie in het Natura 2000 gebied ‘De Wieden’ en omdat zij vrezen voor een toename van geluidhinder. De raad heeft in de voortoets geconcludeerd dat het mechanisch laden en lossen per saldo niet leidt tot extra stikstofdepositie. Op de stikstofemissie die dat gebruik met zich brengt, wordt namelijk de stikstofemissie in mindering gebracht die vervalt door vervanging van de gasgestookte cv-installatie van de molen door een elektrische verwarming. De raad stelt dat er sprake is van interne saldering. Appellanten bestrijden dat er geen toename is omdat de vervanging van de gasgestookte cv-installatie als mitigerende maatregel moet worden beschouwd. STAB heeft op verzoek van de Afdeling onderzoek gedaan en een verslag uitgebracht.

Rechtsvragen

1. Kan de stikstofemissie die vervalt door het beëindigen van het gebruik van de gasgestookte cv-ketel in de molen bij wijze van interne saldering worden ingezet of moet de maatregel gekwalificeerd worden als mitigerende maatregel?
2. Kan de raad volstaan met een akoestisch onderzoek naar de gevolgen van alleen de ontwikkeling die het plan mogelijk maakt, of moet het volledige gebruik worden onderzocht?

Uitspraak

1. Vaststaat dat de laad- en loswal en de molen, waarvan de woonfunctie wordt gewijzigd in een kantoorfunctie, zich beide in het plangebied van het voorliggende plan bevinden en op korte afstand van elkaar liggen. Dit is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van één ruimtelijke ontwikkeling. In de wijziging van de woonfunctie naar een kantoorfunctie in de molen ziet de Afdeling niet een zodanige ruimtelijke samenhang met de laad- en loswal, dat de conclusie gerechtvaardigd is dat sprake is van één ruimtelijke ontwikkeling. Ervan uitgaande dat de laad- en loswal en de wijziging van de woonfunctie naar een kantoorfunctie in de molen als twee afzonderlijke ruimtelijke ontwikkelingen hebben te gelden, moet het uitschakelen van de gasgestookte cv-ketel in de molen worden aangemerkt als een mitigerende maatregel ten behoeve van de laad- en loswal. Deze maatregel is in de voortoets dan ook ten onrechte betrokken bij het vaststellen van de stikstofemissie van de laad- en loswal.

2. De Afdeling ziet geen aanleiding een bestuurlijke lus toe te passen, mede omdat het besluit wat betreft geluid gebreken betreft. Zo is bij de bepaling van de representatieve bedrijfssituatie blijkens het STAB-rapport niet uitgegaan van de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden van het plan. De Afdeling sluit zich aan bij het STAB-verslag, waarin is vastgesteld dat het volledige gebruik van de laad- en loswal had moeten worden onderzocht, te meer omdat het gebruik geen incidentele activiteiten op een willekeurige locatie betreft, maar een specifiek voor laden en lossen ingerichte locatie, waar diverse activiteiten met betrekking tot het overslaan van goederen en het vervoer van personen samenkomen.

Rechtelijke Instantie : Raad van State
Datum Uitspraak : 20-07-2022
Eclinummer : ECLI:NL:RVS:2022:2073
Koert Ottens