Een omgevingsvergunning is geen ‘plan’ of ‘programma’ als bedoeld in de Europese richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling (SMB-richtlijn). De SMB-richtlijn verplicht daarom niet tot het opstellen van een milieubeoordeling voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning, zodat de omgevingsvergunning niet rechtstreeks in strijd is met de richtlijn. De schending van de SMB-richtlijn bij de windturbinebepalingen werkt daarnaast in dit geval niet indirect door naar de omgevingsvergunning.

Casus

De gemeenteraad van Oude IJsselstreek heeft op 23 februari 2017 het bestemmingsplan ‘Windpark Den Tol Netterden 2016’ vastgesteld. Op 15 mei 2017 is een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’, ‘gebruik in strijd met het bestemmingsplan’ en ‘milieu’. Dit bestemmingsplan en deze omgevingsvergunning zijn bij uitspraak van de Afdeling ongegrond verklaard.

Op 17 juli 2020 hebben eisers de gemeenteraad gevraagd om het bestemmingsplan in te trekken en het college van burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek (het college) gevraagd om de omgevingsvergunning in te trekken. Bij besluit van 24 november 2020 heeft het college het verzoek afgewezen. Met het bestreden besluit van 14 juni 2021 is het college bij afwijzing van dit verzoek gebleven.

Rechtsvragen

1. Is een omgevingsvergunning een ‘plan’ of ‘programma’ als bedoeld in de SMB-richtlijn?
2. Werkt de schending van de SMB-richtlijn bij de windturbinebepalingen in dit geval indirect door naar de omgevingsvergunning?

Uitspraak

1. Op grond van artikel 3, tweede lid, van de SMB-richtlijn heeft deze richtlijn betrekking op ‘plannen’ en ‘programma’s’. Een omgevingsvergunning is geen plan of programma als bedoeld in de SMB-richtlijn. De SMB-richtlijn verplicht daarom niet tot het opstellen van een milieubeoordeling voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning, zodat de omgevingsvergunning niet rechtstreeks in strijd is met de richtlijn.

2. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de schending van de SMB-richtlijn ten aanzien van de windturbinebepalingen uit het Activiteitenbesluit (dus in het plan of programma) in dit geval ook niet indirect doorwerkt naar de omgevingsvergunning. De situatie die in overweging 82 en 83 van het Nevele-arrest wordt geschetst onder verwijzing naar het Derrybrien-arrest (ECLI:EU:C:2019:955 (r.o. 75)), namelijk het intrekken van een al verleende vergunning om een dergelijke milieubeoordeling alsnog te verrichten, is in dit geval niet aan de orde. Voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning is namelijk al een gecombineerde plan- en project-MER opgesteld, waarbij de milieueffecten van de windturbines met onderzoeken in kaart zijn gebracht en er zijn ook voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden met betrekking tot slagschaduw en geluid, die strenger zijn dan de normen uit het Activiteitenbesluit. Het gebrek dat kleeft aan de windturbinebepalingen in het Activiteitenbesluit werkt om die reden niet door in de omgevingsvergunning en er is daardoor geen sprake van een verzuim in de milieubeoordeling.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de omgevingsvergunning niet in strijd met het Unierecht is verleend. Het college heeft daarom, zij het met een onjuiste motivering, hetgeen het college ook onderkent, terecht overwogen dat de uitvoering van een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie niet vereist dat de omgevingsvergunning wordt ingetrokken.

Rechtelijke Instantie : Rechtbank Gelderland
Datum Uitspraak : 04-08-2023
Eclinummer : ECLI:NL:RBGEL:2023:4480
Ruud Veenhof